• No results found

o. Florette Theekop, verschil over den eigendom van eenige planken

(Tot beider genoegen geschikt.)

N°. 8. - 3

( 10 )

Vrijdag den Uden Augustus 1855.

Gehoord :

a. De slaaf Christiaan, aankomende den houtgrond de Vier Kinderen, werkzaam op plantage Toledo, klagte tegen den directeur der plantage Toledo, dat deze geweigerd zoude hebben, hem geneeskundige hulp te verkenen.

(De klagte na onderzoek ongegrond bevonden.)

Zaturdag den lüden Augustus 1855.

Gehoord :

a. De slaaf F r a n s , 1ste bastiaan;

l. de slaaf Augustus, 1ste timmerman, aankomende plantage Broederschap, omtrent de klagte door den eigenaar tegen

c. den slaaf Kuijper ingebragt, dat hij een onverbeterlijk slecht gedrag zoude leiden.

(Na dezen laatsten eene ernstige mondelinge vermaning te hebben gegeven, ter beschik-king van zijnen meester gesteld.)

d. De slaaf Johannes, aankomende plantage Peperpot, klagte dat hem geene genees-kundige hulp zoude verleend worden.

(De klagte na onderzoek ongegrond bevonden.)

Woensdag den 29siera Augustus 1855.

Gehoord :

a/e. Daniel Eesando c. s., omtrent de aanhouding van den f. slaaf F r i t s , aankomende plantage Mon Souci.

(Daar deze slaaf niets misdreven heeft en zich slechts aan eenvoudige weglooperij heeft schuldig gemaakt, zoo is hij ter beschikking van administrateuren gesteld geworden.)

Zaturdag den 30sten Augustus 1855.

Gehoord :

a/h. Johan Chandler enz.;

i. de slaaf Gustaaf;

h de slaaf Johannes ; l. de slaaf Generaal, en

m. de slavin Maria, aankomende plantage Peperpot, klagten tegen den administra-teur, dat zij niet van het een en ander voorzien werden.

(Op aanschrijving van den procureur-generaal deze zaak door de burger-autoriteit op plantage onderzocht zijnde, zijn er geene gronden gevonden waarop men den adminis-trateur in regten zoude kunnen betrekken.)

- /

Maandag den lOden September 1855.

Gehoord :

a/d. Anna Mitchel en hare slavin Ester, klagte tegen.de slavin Sina, aankomende

J . D. Flu, dat deze slavin hare slavin zoude uitgescholden hebben.

(Beide de slavinnen ernstig aangemaand om zich ordentelijk te gedragen.

Vrijdag den 21sten September 1855.

Gehoord :

a/e. Geertruida Saratje Steffens enz.;

ƒ . de slaaf Hannibal, aankomende plantage Morgenstond, tegen den eigenaar over te zwaren arbeid.

(Na onderzoek de klagte ongegrond bevonden.)

Woensdag den 2&sten September 1855.

Gehoord :

a/b. S. M. L. Beerta, klagte tegen de slavin Minerva, aankomende den boedel M. Klopman, dat zij zich eenig geld zoude toegeëigend hebben.

(Haar het geld doen teruggeven en ernstig vermaand.)

Zaturdag den 29sten September 1855.

Gehoord :

a/c. Astrea Leur enz.,

d. de slaaf Laurens, aankomende de minderjarige Stolk, omtrent de door J . Heil qq.

tegen hem ingebragte klagte, en verzoek om hem eenigen tijd op het fort Nieuw-Amsterdam te werk te stellen.

(Het verzoek na onderzoek toegestaan.)

Dingsdag den 2den October 1855.

Gehoord :

a. De slaaf E d u a r d , aankomende Aulorius ,

b. de slavin Truitje, onder straatvoogdij van Willemse, dat zij zich schuldig zouden gemaakt hebben aan het ontvreemden van een paar gouden ringen.

(Uit gebrek aan bewijs kan deze zaak niet vervolgd worden.)

Donderdag den iden October 1855.

Gehoord :

a/b. Phaëton D . dAnavia enz. ; c/d. Samuel Haak Robles, tegen

e. de slavin Francina, aankomende Louise Tonsel, dat deze getracht zoude hebben om een glazen kastje, waarin zich gouden en zilveren munten bevonden, te ontvreemden,

( ü i t gebrek aan bewijs kan deze zaak niet vervolgd worden.)

( IM

Zaturdag den Gden October 1855.

Gehoord:

a. De slavin E v a , aankomende J . B . de Mesqnita A r r i a s , klagte tegen Sielts, dat hij haar zoude uitgescholden hebben.

(Na onderzoek de klagte ongegrond bevonden.)

i

Maandag den Uden October 1855.

Gehoord :

a. De slavin Frederica, aankomende M. Robles geb. Simons, klagte tegen A. L. Braam, dat hij haar zoude geslagen .hebben.

(Uit het onderzoek is gebleken, dat deze slavin den beklaagde op eene verregaande wijze geprovoceerd hebbende, deze haar een klap zoude gegeven hebben. De beide partyen aangemaand zich rustig te gedragen.)

Dingsdag den l&den October 1855.

Gehoord :

a. Anna Levelink Adney enz.;

b. L . Köhn, klagte tegen de hem toebehoorende slavin Alida, dat zij brutaal zoude zjjn.

(De slavin hare pligten jegens haren meester onder het oog gebragt en bedreigd van haar bij de eerste tegen haar in te brengen bezwaren te zullen straffen.)

Woensdag den Yïden October 1855.

a. Jacob Karel W . Miriba enz.;

b. de landsslavin Paulina, huisbediende op den landsgrond Boniface, klagte tegen de echtgenoot van den landsdirecteur, dat deze haar geslagen zoude hebben.

(Uit de instructie dezer zaak is gebleken dat deze slavin, vroeger in het gouverne-mentshuis als bediende werkzaam, onderscheidene keeren voor haar brutaal en opvliegend k a r a k t e r , zelfs tegen de echtgenooten van de vroegere Gouverneurs, gestraft, eenmaal op Catharina Sophia te werk gesteld, e n , na later wederom als bediende in het gouver-nementshuis opgenomen te zijn, eindelijk, voor immer van daar verwijderd, naar den landsgrond is gezonden geworden, alwaar zij thans als huisbediende werkzaam i s , zich niet alleen brutaal tegen de vrouw van den directeur heeft gedragen, maar zelfs zich tegen haar heeft vergrepen, zoodat deze haar in drift een slag heeft gegeven.

Deze slavin is met klem haar bnvoegzaam gedrag onder het oog gebragt, en haar aan-gezegd dat zij een tijd lang, tot dat zij blijken van verbetering geeft, met de andere landsslaven aan de straten en wegen zal te werk gesteld worden.

Terwijl de echtgenoot van den landsdirecteur ernstig is aangemaand om, bijaldien zij zich over deze of gene beleediging, haar door een der landsslaven aangedaan, heeft te beklagen, zij zich zelve niet moet vergeten, maar hiervan den landsdirecteur kennis dient te geven, die hierover alsdan zyne klagte zal indienen.)

Donderdag den l§den October 1855.

Gehoord: i a/c. Johanna Livia Evert c. s., klagte tegen

d. de slavin Wilhelmina, aankomende Knipschaar, dat zij haar uitgescholden zoude hebben.

(De slavin eene ernstige mondelinge vermaning gegeven.)

Woensdag den 2isten October 1855, Gehoord :

a/b. H. W. Vieira, klagte tegen de slavin Jacoba, aankomende C. D. Betting, dat zij haar uitgescholden zoude hebben.

(De slavin eene ernstige mondelinge vermaning gegeven.) Maandag den 22slen October 1855.

Gehoord :

a/b. Lambertus Maron, Nella van Pavillot ; c/e. de landsslaven Santje, Antoinette en P r i n s ;

f/g. de slaven Primo en Alexander, aankomende L. A. de Mesquita ; h. de slaaf Baron, aankomende P . de Montel ;

i. de slavin Finette, aankomende S. Krieger, omtrent het houden van eene bij de wet verboden danspartij op het zoogenaamde Mareosanna-erf, gelegen aan het Molenpad.

(Daar uit de instructie dezer zaak gebleken i s , dat deze vrijlieden en slaven ter gele-genheid van de verjaring van een der kinderen van zekere Louise E n d , op dit erf woonachtig, zoo niet een verboden dans gedanst, dan toch eene kleine danspartij hebben gegeven, zoo zijn zij voor dezen keer verschoond geworden, terwijl hun tevens is aan-gezegd, dat, zoo zij in het vervolg tot viering van deze of gene feestelijke gelegenheid wenschen te dansen, zij hiertoe het noodige verlof bij de politie moeten aan vagen, opdat deze bij dusdanige ^partij tot handhaving der rust en orde zoude kunnen waken.)

Dingsdag den SOsten October 1855.

Gehoord :

a. De slaaf Manille, aankomende plantage Maagdenburg, klagte over te zwaar ge-stelde werktaak.

(Na onderzoek de klagte ongegrond bevonden.) b. de slavin Lotje;

c. de slavin Julia, aankomende plantage Hamburg, klagte tegen den lsten bastiaan Antonie, dat hij de werktaken te zwaar zoude stellen.

(Na onderzoek de klagte ongegrond bevonden.)

Woensdag den 31sten October 1855.

Gehoord :

a/c. Maria Charlotta Boschman c. s. ;

d/e. de slavinnen Sophia en Santje, aankomende C . C . Muller, wederkeerige klagten dat zij elkander zouden uitgescholden hebben.

(Haar allen eene mondelinge vermaning gegeven.)

Dingsdag, den Qden November 1855.

Gehoord :

a. De slaaf Adam, en

b. » » Advocaat, aankomende plantage Maagdenburg, klagten over te zwaar gestelde werktaken.

(Na onderzoek de klagten ongegrond bevonden.)

Woensdag den 7den November 1855.

Gehoord :

a. Antoinetta Apollonia Stok, klagte tegen

b. den landsslaaf Polet, dat hij haar uitgescholden zoude hebben.

(Hem eene ernstige mondelinge vermaning gegeven.)

N». 8. 4

( 1 4 )

Vrijdag den $den November 1855.

Gehoord :

a. De slaaf Adriaan, aankomende plantage Maagdenburg, klagte over te zwaar ge-stelde werktaak.

(Na onderzoek de klagte ongegrond bevonden.)

Woensdag den Uden November 1855.

Gehoord :

a. Frederik Dragten, enz.;

h Jacobus Tobias Volkerts ; l. J . F . Meijer Fzn.;

m. de slavin Philippina, aankomende J . Barkhuizen, naar aanleiding van het door de meesteres gedaan verzoek, om de slavin op het fort Nieuw-Amsterdam te werk te stellen.

(Uit de instructie gebleken zijnde dat er geene termen zijn om dit verzoek toe te staan, zoo is hierin gedifficulteerd.)

Donderdag den Uden November 1855.

Gehoord:

a. De slavenjongen Bernhard, oud 15 jaren, aankomende

b. S. A. Samuels, eigenaar der plantage Ma Retraite, zich beklagende dat het hem moeijelijk was om met nog twee andere jongens dagelijks vijf koeijen te hoeden.

(Den jongen de ongegrondheid zijner klagte onder het oog gebragt.)

Maandag den Wden November.

Gehoord :

a. De slavin Eibca Alida, aankomende de weduwe Arrias, klagte tegen

b. Jacques Jacob Salomons, dat hij weigerachtig is om eene door hem te haren be-hoeven afgegeven obligatie, groot f 9 2 , dd. 13 Julij 1852, rentende ad 12 pro cent ' s j a a r s , te betalen.

(De meesteres der slavin hiermede bekend gesteld, terwijl J . J . Salomons op aan-maning aangenomen heeft, deze obligatie cum intresten in maandelijksche termijnen aan de slavin uit te betalen.)

c. Christiana Magdalena Bosch, klagte tegen

d. de slavin Regina, aankomende A. de Vries, dat zij haar zoude hebben uitgescholden.

(Haar beiden eene ernstige mondelinge vermaning gegeven.) Dingsdag den 20sten November 1855.

Gehoord :

«. A. Salomons, klagte tegen de hem toebehoorende b. slavin C a r o , dat zij hem gebrutaliseerd heeft.

(Haar eene ernstige mondelinge vermaning gegeven.)

c. A. J . Polak, klagte tegen den hem toebehoorenden slaaf Zebulon, dat hij onwillig is om te arbeiden.

(Den slaaf eene ernstige mondelinge vermaning gegeven.)

Donderdag den listen November 1855.

Gehoord :

a. De landsslavin Adjuba, klagte tegen b. Angelica Comvalius, en

c. M. F . Reder, dat deze haar zouden uitgescholden hebben.

,(De klagte ongegrond bevonden.)