• No results found

Hoofdstuk 2 – ‘Eenheid’: transmissie & selectie van patronen tijdens leerproces

2.4 Notatie

Opkomst notatie

In de tweede helft van de negentiende eeuw werden voor het eerst notatiesystemen gebruikt in de paleizen van Yogyakarta en Surakarta (Hill 2001: 22, Becker (check jaar)). Denise Hill stelt dat Javaanse musici, beïnvloed door een Europese manier van denken, zich zorgen waren gaan maken dat oude composities misschien verloren zouden gaan. Het noteren van deze stukken werd gezien als oplossing om deze stukken te behouden. Benjamin Brinner (1993: 259-260) wijst erop dat juist in deze periode er door de Midden-Javaanse hoven veel werd geïnvesteerd in de uitvoerende kunsten en er honderden nieuwe composities aan het gamelanrepertoire werden toegevoegd. Brinner suggereert dat dit de behoefte heeft vergroot aan notatie als een hulpmiddel voor het geheugen. Nog een andere belangrijke factor wordt genoemd door Noriko Ishida (2010: 284-287), die schrijft dat in dezelfde periode waarin het gebruik van notatie opkwam, er ook voor het eerst gamelanmuziek gespeeld begon te worden door amateurs die gebaat waren bij eenvoudige notatie. In de loop van de twintigste eeuw is het cijfersysteem kepatihan het meest populair geworden.

Omvang van gebruik notatie

Sutton (1993: 19-21) schetst het beeld dat normaal gesproken maar een van de muzikale lagen wordt genoteerd, namelijk de partij van de balungan. Een aantal instrumenten (saron, demung en slenthem) speelt in de meeste gevallen deze partij exact zoals genoteerd. De partijen die alle andere instrumenten spelen zijn echter niet genoteerd, maar worden altijd door de spelers zelf afgeleid van de balungan-partij.

35

Op conservatoria worden volgens McNamara (1980: 169) bonang-partijen niet

genoteerd. Mogelijk was dit rond 1980 inderdaad het geval, maar ik observeer dat vandaag de dag in Solo wel degelijk notatie voor bonang-partijen gebruikt wordt op de conservatoria en in lessen daarbuiten. Daarbij moet de belangrijke kanttekening worden gemaakt dat veel docenten niet willen dat studenten, na het leren van een nieuw patroon, nog steeds met notatie blijven werken; zo komt het voor dat de docent tijdens het spelen een notatieblaadje bij een student weghaalt.

Ook Brinner (2008: 93-95) beschrijft dat op de Indonesische conservatoria wel degelijk ook gebruik wordt gemaakt van notaties van andere instrumenten. Brinner noemt de

leerboeken met verzamelingen basispatronen voor de instrumenten gender en gambang, waarbij de patronen geordend zijn op pathet (modus) en seleh (eindnoot). Daarnaast zijn mij ook boeken voor gender barung, siter, en suling bekend. Voor de patronen van de bonang barung zijn geen echte leerboeken beschikbaar. In de bibliotheek van ISI Surakarta zijn wel enkele verslagen van studies naar bonang-spel met uitgeschreven transcripties beschikbaar, zoals bijvoorbeeld een boek van de bonang-expert Supardi (1991).

Verschillende auteurs (McNamara 1980: 169; Hill 2001: 25) stellen dat notatie alleen gebruikt wordt als hulpmiddel in de les en nooit tijdens uitvoeringen. Het is echter

twijfelachtig of deze stelling anno 2017 nog geldig is. Mijn observatie is dat zelfs professionals af en toe notatie gebruiken, zeker bij het – onverwachts – spelen van

onbekendere gendhing. Dit komt ook naar voren in de beschrijving die Furqon (2014, p.c.) geeft van de opnamesessies van Deborah Gufflet in 2008: vijf van de zes bonang-spelers, allen behalve Suyadi (RRI), keken van tevoren de balungan-notatie van enkele stukken na. Waardering van gebruik notatie door experts

Uit het gegeven dat sommige musici vandaag de dag gebruik maken van notatie, mag niet geconcludeerd worden dat het aanwenden van dit hulpmiddel door topmusici geaccepteerd wordt. Een citaat van Sindoesawarno (1984: 397) maakt duidelijk dat hoe beter een muzikant op z’n geheugen kan varen, hoe hoger deze muzikant in rang binnen het orkest staat:

A musician must know a lagu by heart, since knowing and memorizing pieces is an inherent obligation of one's position as an artist. Those who do not have a gift for memorization need to make notes to carry in their pockets wherever they go. Musicians who memorize easily are assigned to play the rebab or slenthem. A "musician of the front" means a musician who plays the gender, rebab, kendhang, slenthem, bonang, etc.; a "musician of the back" plays instruments that do not embellish the lagu, such as saron, kethuk, kempul, kenong, and gong. The terms "front" and "back" indicate a gradation, the front being higher than the back.

36

Van den Berg (2014, p.c.), die de laatste twee decennia vrijwel elk jaar op studiereis naar Solo ging, bevestigt dat Sindoesawarno’s visie nog steeds actueel is: professionele

muzikanten zijn van mening dat senior-spelers geen notatie behoren te gebruiken, dat is ‘not done’.

Furqon, die tijdens zijn studie op ISI Surakarta een aantal jaar de bespeling van de bonang grondig bestudeerde, zegt over bonang-spelers en het gebruik van notatie dat een echte bonang-specialist, een zogenaamde miji-bonang, nooit notatie gebruikt. Zulke specialisten, die zich echt alleen op het bonang-spel en niet ook op andere instrumenten toeleggen, zijn vandaag de dag op Java een zeldzaamheid. Hoe belangrijk het is in de ogen van Furqon dat een ‘echte’ bonang-speler zonder notatie zou moeten kunnen, blijkt wel de volgende uitspraak van hem:

Once you see a bonang player that uses notation, you know he is not a bonang player yet, but a person that knows how to play the bonang. (Furqon 2014, p.c.)

Supardi vindt dat notatie een prima hulpmiddel is tijdens het leerproces, – hij maakte daar zelf als student ook veel gebruik van, – maar het uiteindelijke doel is om zonder notatie te kunnen spelen.