• No results found

Hoofdstuk 2 – ‘Eenheid’: transmissie & selectie van patronen tijdens leerproces

2.5 Notatie – beperkingen en problematiek

Het is belangrijk in kaart te brengen wat de mogelijk- en moeilijkheden van het trekken van conclusies op basis van notaties zijn, omdat notatie een grote rol speelt in deze scriptie. Zo zagen we in de voorgaande paragrafen dat notatie steeds belangrijker is geworden in het leerproces en in de uitvoeringspraktijk. In paragraaf 3.8 wordt onderzocht of het gebruik van notatie de mate van variatie binnen karawitan heeft beïnvloed. Daarnaast is notatie een essentieel hulpmiddel bij het maken van mijn analyses van uitgevoerde muziek die centraal staan in de hoofdstukken 4, 5 en 6.

Onderscheid tussen notaties als voorschrift en als transcriptie

Het is essentieel om te beseffen dat notaties verschillende functies kunnen hebben. Sommige notaties worden door docenten gegeven als ‘voorschrift’, als ‘prescriptie’. Dergelijke notaties zijn bedoeld als hulpmiddel voor studenten, maar reflecteren niet altijd hetgeen een docent zelf speelt tijdens een uitvoering: soms worden patronen in prescripties versimpeld,

geïdealiseerd of in anderszins gevarieerde vorm weergegeven. Onder ‘transcripties’ daarentegen versta ik een schriftelijke weergave van reeds daadwerkelijk geklonken,

37

eventueel opgenomen, muziek. Uiteraard is dit onderscheid niet zonder problemen, want de voorschriften die docenten aan hun leerlingen geven, kunnen ook worden opgevat als transcripties van een ‘mentale opname’ van de versie die deze docenten voor ogen en in hun oren hebben. Ter referentie bevat Appendix A behalve de door mij gemaakte transcripties van een aantal door Hartono in 2014 uitgevoerde stukken (Ktw. Puspawarna SM, Ldr.

Asmaradana SM, Ldr. Pangkur P7, Ldr. Sriwidada P7 en Ldr. Kapirekta P5), ook de circa drie jaar eerder door Hartono opgegeven prescripties voor bonang-partijen. Bij deze

prescripties vermeld ik steeds in de omschrijving dat het gaat om een ‘notatie opgegeven in les’ en dus niet om een transcriptie van een opname. Ook opgenomen in deze appendix is een prescriptie van Supardi voor het stuk Ldr. Sri Katon SM. Op grote lijnen en ook op

detailniveau zijn veel overeenkomsten waar te nemen tussen de bonang-patronen in door Hartono opgegeven prescripties en mijn transcripties van uitvoeringen van hem, enkele jaren later. Anderzijds toont de in Appendix A opgenomen analyse van verschillen tussen de uitvoering van Supardi van Ldr. Pangkur in 2011 en de in dezelfde les door hem opgegeven prescriptie, dat het ook voorkomt dat een uitvoerend musicus al enkele minuten na het geven van een prescriptie voor diverse andere patronen kiest.

Reductie

Een deel van de verschillen tussen wat Supardi in 2011 speelde en wat hij opschreef, heeft te maken met ritmische details. In deze gevallen geeft de prescriptie opgegeven door Supardi een gesimplificeerde versie van de klinkende muziek, waarbij het aantal ritmische nuances is gereduceerd. Hierbij aansluitend is de ervaring van gamelanexpert Elsje Plantema (2015, p.c.), musicoloog en al ruim vier decennia in zowel binnen als buiten Nederland professioneel actief als uitvoerder en docent van Midden-Javaanse gamelanmuziek, dat men op Java over het algemeen tevreden is met een beperkte notatie en dat de details komen via de orale overdracht, observatie en luisteren.

Volgens Hardja Susilo (2010: 49) zijn sommige gevallen van reductie in notatie het gevolg ervan dat de uitvoeringspraktijk te verfijnd is voor het kepatihan-notatiesysteem. Hij geeft als voorbeeld dat sommige uitvoeringen, zoals die van rebab-spel, te complex zijn om te transcriberen, omdat er veel details zijn die het notatiesysteem niet kan uitdrukken.

Plantema stelt echter dat alles exact kan worden genoteerd in kepatihan, hoewel er een teken mist om het verschil aan te geven tussen een rust en verlengde noot (allebei aangegeven met een punt), maar dat is eenvoudig op te lossen met een extra teken.

38

Dat het kan voorkomen dat studenten sommige muzikale details uit het oog verliezen omdat ze erg veel waarde hechten aan het gebruik van notaties, illustreert onderstaand citaat van Supanggah (2011: 260):

Notation of céngkok or anything which has been simplified should really only be used as a reference to be developed by the student, but in reality the student often becomes attached to the notation and finds it difficult to escape the reference, especially if the student does not have a very broad vocabulary of céngkok and wiled, or is lacking in experience or exposure to the playing styles of different musicians.

Notatie geeft slechts één mogelijkheid weer

Hartono geeft tijdens lessen vaak aan dat wat hij opschrijft of voorspeelt slechts een van de mogelijkheden is die er zijn. Verschillende studenten, op verschillende dagen, leren mogelijk verschillende patronen van hem. Van invloed is bijvoorbeeld het niveau van de student. De validiteit om op basis van in lessen opgegeven notaties uitspraken te doen over de

uitvoeringspraktijk, is dus beperkt. Het ligt dus in de lijn der verwachting om verschillen te vinden tussen de notaties die Hartono opgeeft aan verschillende studenten en ook verschillen met wat hij zelf speelt in een uitvoering.

Een vergelijkbare visie op het gebruik van notatie in het leerproces en de interpretatie ervan, had topmusicus K.R.T. Wasitodiningrat (Pak Cokro), zo is te lezen in de inleiding bij The Javanese vocal notation of K.R.T Wasitodiningrat:

Pak Cokro (=Wasitodiningrat, MN) has made it clear that this is notation for teaching purposes only, and may even contain mistakes that he would correct in his lessons and classes. The researcher particularly should be careful not to infer too much from this notation. Each choice of

39

Hoofdstuk 3 – ‘Verscheidenheid’: variatie in de Midden-Javaanse