• No results found

NORMSTELLING BUITENSCHIETBANEN

lawaaibeheersing  bouwakoestiek

8.0 NORMSTELLING BUITENSCHIETBANEN

Op 1 januari 2016 is het Activiteitenbesluit milieubeheer ook voor buitenschietbanen van kracht ge-worden. Met de invoering van dit Besluit komt de vergunningplicht voor deze inrichtingen te

vervallen en wordt een geheel nieuwe manier geïntroduceerd om de geluidsbelasting te bepalen, die niet onverkort kan worden toegepast.

8.1 Beschermingsniveau

De geluidvoorschriften van de artikelen 2.17 tot en met 2.22 van het Activiteitenbesluit zijn niet van toepassing op buitenschietbanen. In plaats daarvan gelden de voorschriften van paragraaf 3.8.3. "Buitenschietbanen". Schietgeluid kent een eigen beoordelingsgrootheid, namelijk de hinderrelevan-te geluidsbelasting door schietgeluid Bs,dan [dB]. De norm voor schietgeluid bedraagt 50 dB Bs,dan op de gevel van gevoelige gebouwen en bij gevoelige terreinen op de grens van het terrein.

8.2 Mogelijkheden voor maatwerk

Het bevoegd gezag kan voor een buitenschietbaan een andere waarde vaststellen als nationale of operationele belangen of bijzondere lokale omstandigheden daar aanleiding voor geven. Deze waarde mag niet hoger zijn dan 55 dB Bs,dan.

8.3 Rekenvoorschrift buitenschietbanen

Bijlage 9 van de Activiteitenregeling bevat regels voor het uitvoeren van een akoestisch onderzoek. Akoestisch onderzoek vindt alleen plaats op basis van berekeningen. Ook in het kader van toezicht en handhaving is het niet mogelijk om de Bs,dan te bepalen op basis van metingen. De Bs,dan bevat toeslagen voor de beoordeling van schietgeluid. In bijlage 9 staat hoe deze toeslagen aan het ge-luidniveau worden toegevoegd.

8.4 Geluidsnormering

De nieuwe rekenmethode gaat uit van brongegevens, een overdrachtsmethode en correcties voor de hinderbeleving vanwege onder meer het impulskarakter. Tot zover niets bijzonders voor indu-striegeluid. Basis is een (heel korte) equivalente- geluidsbenadering. De SEL- waarde (het 1-seconde geluidsniveau) van de bron wordt gebruikt en vermenigvuldigd met het aantal schoten en gemiddeld naar het aantal seconden in de beoordelingstijd. De geluidsbelasting wordt Bs,dan ge-noemd, een (Lden) gemiddelde over de dag-, avond- en nacht- periode. Als vaste norm voor civiele schietinrichtingen hanteert het Activiteitenbesluit een Bs,dan van 50 dB(A).

Er zijn grote verschillen in de nieuwe benadering. De beoordelingsperiode is een jaar en dus gaat het om het totale aantal schoten per jaar en niet meer het maximaal schotenaantal per uur. Het lijkt mogelijk vreemd dat het maximaal geluidniveau niet meer wordt gebruikt, maar realiteit is dat het op een schietmiddag gaat om honderden schoten met vrijwel gelijke wapens. Handhaving gebeurt niet door metingen, maar vooral op basis van de verplichte schotenregistratie.

De reguliere berekeningsmethode ligt vast in bijlage 9 van de Activiteitenregeling. Op grond van ar-tikel 3.118 lid 6 kan een alternatieve methode worden toegepast onder bepaalde voorwaarden. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft bij de inwerkingtreding van deze berekeningsmethode, onderzoek laten uitvoeren waaruit blijkt dat voor civiel schietgeluid zoals in de voorliggende situatie, als alternatieve methode kan worden gerekend met de rekenwijze uit de Handleiding Meten en Re-kenen Industrielawaai 1999 (HMRI). Daarbij wordt dan alvorens te toetsen 3 dB bij het eindresultaat opgeteld. Deze correctie is geïntroduceerd vanwege de onnauwkeurigheid en afwijking van de

regu-9.0 GELUIDSONDERZOEK

De bepaling van de geluidsbelasting wordt verricht op grond van een modelmatige overdracht bere-keningen. De uitkomsten hiervan dienen als basis voor de rekenkundige ná- bewerking.

9.1 Geluidsvermogen (bronvermogens) hagelgeweren

Zoals bij alle vuurwapens is er een vrij groot verschil tussen het geluidvermogen dat in schietrichting wordt afgestraald en het geluidvermogen dat onder grotere hoeken daarvan komt. Naar achteren is het verschil het grootst, heel in het algemeen is dat bij vuurwapens 10 tot 15 dB verschil.

In 2015 heeft adviesbureau Peutz een onderzoek uitgevoerd naar de bronvermogens van hagelgeweren. Hierbij zijn wapens en hagelmunitie met het variëren van diverse parameters (ha-gelmassa, elevatie van het wapen, merk/type munitie) gemeten conform de TNO-aanbevelingen in rapport 2014R10135/1.1. In

haar rapport FH16242-1-RA-001 adviseert Peutz op basis van de metingen om een bepaald geluid-spectrum te hanteren voor het schieten op kleiduivenbanen. Onder bepaalde aannamen waaraan, in de onderhavige schietinrichting, wordt voldaan (standaardgeweren maximaal kaliber 12, geen zwaardere patronen dan met 28 gram hagel) is dit spectrum binnen 1 dB nauwkeurig voor het schie-ten in alle disciplines bij alle voorkomende elevaties. Het ingevoerd geluidvermogen LEb in de schietrichting is hierbij 144 dB(A). In zijdelingse richtingen loopt dat terug, tot 129 dB(A) in de tegen-gestelde richting. In bijlage 2, zijn voor ieder schietpunt de geluidsvermogens richtingsafhankelijk ingevoerd, per 30 graden.

9.2 Rekenmodel

De geluidsbelasting is berekend met het programma Winhavik. Dit programma berekent immissieni-veaus uit overdrachtsberekeningen volgens de II.8-methode van de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai 1999. Op basis van extern onderzoek heeft het Ministerie van I & M nagegaan of- en hoe deze rekenmethode zou kunnen worden toegepast als alternatieve rekenmethode, een alterna-tief van de oorspronkelijke rekenmethode die alleen met TNO- software kan worden toegepast (deze software is echter niet algemeen beschikbaar).

Enige algemene invoerwaarden zijn:  algemene bodemfactor 1.0

 luchtabsorptie standaard HMRI-II.8;

 rekenhoogte woningen (dag situatie) 1,5 m.

Het rekenmodel berekent in overdrachtsberekeningen het immissieniveau LAE uit het ingevoerde geluidsvermogen

en de afstand, dempingen en reflecties. De dempingen door afscherming zijn berekend met het re-kenmodel. Hoewel de berekening anders is dan de oorspronkelijke methode is in dit relatief

eenvoudige model, ook gangbaar bij industrielawaai, geen reden om de waarde in twijfel te trekken. De berekening van de wallen (profielcorrectie 2 dB) en de schermen (profielcorrectie 0 dB) is uitge-voerd zoals dat gebruikelijk is in geluidsmodellen met deze software.

9.3 Geluidsbelasting

De eerste vervolgstap is dat hieruit de deelbijdrage per bron LEs wordt berekend door er een toeslag voor impulsgeluid Pimp - en een toeslag voor het laagfrequent aandeel Plf, bij op te tellen.

Rekenstappen

LEs, dag = LAE +Pimp + Plf

Waarin Plf een waarde heeft die afhankelijk is van het verschil tussen het C- en het A-gewogen im-missieniveau. De waarde daarvan varieert in lichte mate over de immissiepunten maar ligt bij dit type schietgeluid gewoonlijk tussen 0 en 2 dB. De waarde wordt hoger (blijkt uit de formule voor Plf) indien de waarde van LAE verder boven 50 dB(A) stijgt en indien het laagfrequent karakter sterker wordt. Het eerste is het geval indien de totale geluidsbelasting ver boven de 50 dB(A) uitkomt. Dat laatste is het geval indien het midden- en hoger frequente geluidsaandeel beter wordt afgeschermd (wat bij schermen en wallen het geval is). In de modelberekening is de laagfrequent correctie niet per immissiewaarde per wapen (dat kan niet zonder vele modelberekeningen te maken die niet meer in software te berekenen zijn) maar over het (voor schotenaantal gecorrigeerde) gemiddelde van de bronnen per positie. Aangezien de bronnen dicht bijeen liggen en hetzelfde frequentie-karakter hebben is deze berekeningswijze een verwaarloosbare afwijking.

Pimp bedraagt 12 dB. Dan resulteert:

LEs, dag = LAE + 12 + Plf [2]

Het rekenprogramma berekent hieruit de geluidsbelasting Bs,dan door een factor hiervan af te trek-ken, zoals gezegd afhankelijk van het schotenaantal/jaar, het aandeel zondagen en het totale aantal schietdagen.

De formules om vanuit de immissieniveaus LEs, dag, de schotenaantallen totaal en die voor zonda-gen en het aantal schietdazonda-gen totaal de geluidsbelasting overdag Bs, dag te berekenen zijn in bijlage 9 van de Activiteitenregeling gegeven. Gecombineerd wordt de formule dan:

Bs, dag = LEs, dag + 10log((Ntotaal + 2Nzondag/365) - 10log(12 x 3600) + 10log(30/Ptotaal)) [3] Oftewel

Bs, dag = LAE, dag + 10log((Ntotaal + 2Nzondag/365) - 10log(12 x 3600) + 10log(30/Ptotaal)) + 12 + Plf [4]

Hierin is dan al een vereenvoudiging aangebracht ten opzichte van de oorspronkelijke formule, om-dat alleen van de meteorologische dag situatie is uitgegaan (zie voor de motivering het eerder genoemde rapport van DGMR). Hierbij is dan nog uitgegaan van een gelijk gebruik van verschillen-de banen. Bij invulling van verschillen-de aantallen dagen en schoten wordt dit bijvoorbeeld voor baan 1: Reken voorbeeld Baan 1: Bs, dag = LAE,dag - 9,5 dB + Plf [5] In het rekenmodel is de invoer zodanig gedaan dat de geluidsbelasting voor de dagperiode Bs, dag di-rect wordt berekend (afgezien van de laagfrequent cordi-rectie). Daartoe is die term in dB als

bedrijfsduurcorrectie (Cb) gehanteerd. Dan zou echter voor iedere bron (schietpost) gerekend wor-den dat alle schoten van die bron afkomen. Daarom wordt een extra term aan de

bedrijfsduurcorrectie toegevoegd, gezien het aandeel in het totale schotenaantal. Die term is bij x gemodelleerde bronnen per baan: 10log(1/x). Bij een skeetbaan is dat x = 8. De berekening van de bedrijfsduurcorrecties voor alle banen is opgenomen in bijlage 3, blad 4.

De laatste stap is de aanpassing aan de laagfrequent-term en de stap van Bs, dag naar beoordelings-grootheid Bs, dan. Deze laatste omzetting (formule 3.6 uit bijlage 9) is een tijd-gewogen omzetting:

Toets Bs,dan

Wnpnt frequentie (Hz/kHz) dB(A) dB(A)

1 Spilbergen 10 50 48,1 2 Spilbergen 8 50 48,7 3 Harensestraat 8a 50 46,4 4 Harensestraat 5 50 44,8 5 Harensestraat 8 50 50,1 6 Harensestraat 6a 50 48,4 7 Nieuwe Steeg 2 50 47,6 8 De Steeg 9 50 49,7 Rekenresultaten ná uitbreiding

Aangezien middeling van de geluidsbelasting over de volle 24 uur van de dag plaats vindt en de dag voor 12/24 uur bepalend is, terwijl er in de avond- en nachtperiode geen geluid activiteiten, zijn le-vert dit een reductie op van 3 dB op de eindbeoordeling.

Bijlage 3, blad 5 zijn de rekenresultaten opgenomen met toepassing van de laagfrequent correctie.

10.0 MAATREGELEN

Teneinde te voldoen aan een toetswaarde van 50 dB(A) overeenkomstig het Activiteitenbesluit Wet milieubeheer zijn aanvullende overdrachtsmaatregelen noodzakelijk gebleken. De bestaande af-schermende voorzieningen, zoals grondwallen en schermen moeten worden verhoogd en worden voorzien van een zogenaamd scherp scherm (top maximaal 0.2 m breed) met een hoogte van mi-nimaal 0.5 meter boven de grondwal. In bijlage 4 zijn een 10-tal figuren opgenomen waarin wordt aangegeven op welke hoogte de verschillende overdracht maatregelen moeten worden gebracht ten opzicht van maaiveld (peil = 0 in het rekenmodel).

11.0 MODEL- & BEREKENINGSRSULTATEN

De resultaten voor de toekomstige situatie met 11 schietbanen en ca. 943.000 schoten op jaarbasis zijn afgedrukt in bijlage 3, blad 5 en samengevat in onderstaande tabel 1. Aangezien de alternatieve rekenmethode is toegepast, is (zie bijlage 3, blad 5) een toeslag van 3 dB bij de berekende waarde opgeteld. Per kalenderjaar blijkt dat binnen het schotenaantal een marge van 5% toelaatbaar is. Daarnaast is een 10% verschuiving in schoten aantal per baan eveneens toelaatbaar.

12.0 SAMENVATTING & CONCLUSIE (2) (schietlawaai ná uitbreiding)

In de berekeningen is voor de toekomstige situatie met uitbreiding uitgegaan van in totaal ca. 943.000 schoten op jaarbasis met een verdeling over de verschillende banen zoals opgenomen in bijlage 2, blad 1. Een en ander houdt in dat de inmiddels ingezakte grondwallen dienen te worden verhoogd en dat op de top een scherpe afscherming moet worden geplaatst.

Aldus wordt bij alle woningen in de omgeving aan de normstelling voldaan, zij het dat waarneempunt 5 binnen de rekenkundige marge valt. Daarbij kan echter de kanttekening worden gemaakt dat de berekening reeds een aanzienlijke veiligheidsmarge met zich meebrengt, met name de 3 dB die wordt opgeteld om met zekerheid te voldoen aan de oorspronkelijke TNO-berekeningswijze. Deze 3 dB onzekerheidsmarge kan echter naar beide kanten werken, zodat de hier gepresenteerde 50 dB(A) in feite betekent: “met zekerheid tussen 44 en 50 dB(A)”.

Zoals in de voorgaande hoofdstukken is weergegeven, is een aantal maatregelen vereist om te vol-doen aan de normstelling. Van belang is dat de schermen en wallen overeenkomstig de bijlagen in hoofdstuk 4 worden aangepast.

IJsselstein

C\V Projectcoördinatie & advies