• No results found

6. Vrijwilligers bewaken de grenzen

6.3. Nieuwe verwachtingen van de vrijwilligers

De meeste vrijwilligers ervaren een grensvervaging tussen de taken van de vrijwilliger en van de professional. Op Piet na nemen de vrijwilligers niet graag taken over van professionals en houden zij zich bijvoorbeeld aan de afspraak dat zij geen bewoners naar de toilet mogen brengen. De

vrijwilligerscoördinator, Truus, zegt dat ze bezig zijn met nieuw beleid. Het nieuwe beleid speelt ‘beter in op de wensen van de vrijwilliger’. Binnen de instelling wordt ruimte gecreëerd voor een nieuw soort vrijwilliger: de zorgvrijwilliger.

“Dat is een nieuw bedacht woord. Dat is een vrijwilliger die het aangeeft dat hij het leuk vindt om een soort mantelzorg te doen. Als je mantelzorger bent mag je een hele hoop. Als je vrijwilliger bent mag je heel weinig. Je mag bijvoorbeeld eigenlijk niet aan de mensen komen. En nou willen we proberen om daar een soort evenwicht in te vinden”.

45 Ze zegt dat er een verschil is tussen een mantelzorger en vrijwilliger. “Het verschil met vrijwilliger is dat een vrijwilliger wordt beschermd door de wet en een mantelzorger moet zijn eigen grenzen stellen. Anders worden ze overbelast”. Truus zegt dat het vooral is voor vrijwilligers die de behoefte hebben meer te doen. Als voorbeeld geeft ze problemen die tijdens een uitstapje ontstaan omdat alleen de verzorger mensen naar de toilet mag brengen. Ze zegt hierover het volgende: “Als we dit soort dingen nou kunnen ondervangen enkel bij mensen die het leuk vinden en het aankunnen nou dan denk ik dat we ook veel meer kunnen organiseren”. Het idee voor het nieuwe beleid is

voortgekomen uit de wens dat vrijwilligers graag meer willen doen. Truus zegt hierover: “Wat ik vooral hoor is: ik wil meer doen. Zo is ook de gedachte bij mij gekomen”. Ze voegt hier aan toe dat dit vooral de nieuwe generatie vrijwilliger is.

“De oudere generatie in dit huis is niet zo van veranderingen. Die hebben een vaste tijd…en doen de dingen die ze altijd al gedaan hebben. Ze zijn hartstikke trouw en daar zijn we ontzettend blij mee. Maar de nieuwe vrijwilliger komt eraan en die wil meer. Die hebben meer geleerd. Die kunnen meer. Die hebben meer gezien in hun omgeving en die hebben meer energie. En daar willen wij wel gebruik van maken”.

De vrijwilliger die graag meer wil doen is Piet. Hij ervaart het niet alles mogen doen als een

belemmering. Hij zegt graag meer te willen doen. Piet vindt het dan ook niet vervelend dat ze soms meer van vrijwilligers vragen. “Dat vind ik persoonlijk niet erg. Het geeft mij ook wat meer vrijheid. Dat ik dus niet iemand heb die zegt het moet zo en zo maar dat ik er zelf ook een beetje invulling aan kan geven en dat vind ik wel prettig”. Piet vindt niet dat vrijwilligers alles moeten en kunnen doen en dat bepaalde taken de zorg toebehoren en zegt hierover het volgende: “Nou bepaalde dingen moeten vrijwilligers niet doen denk ik, dat heeft meer met de zorg te maken van de mensen. Dat is toch wel moeilijk”. Piet ervaart het wel als probleem dat hij mensen niet zelf mag ophalen of naar de toilet mag brengen.

Over het beleid zijn de vrijwilligerscoördinatoren nog aan het brainstormen. Dit heeft te maken met het vervagen van de grens tussen de vrijwilliger en de professional en de mantelzorger die een plaats tussen beiden inneemt. “Dat is de moeilijkheidsgraad. Daarover zijn we nu dus aan het brainstormen. Wij denken dat het wel aantrekkelijk is voor de nieuwe jonge vrijwilliger. En dat is waar we wel op in gaan zetten”. Truus is echter ook waakzaam op de grens tussen de professional en de vrijwilliger. “Het zal nooit zo zijn dat een vrijwilliger iets over neemt van een professional. Echt dat gaat niet gebeuren. Ze mogen van mij wel een aanvulling zijn. Dat vind ik weer niet erg”. Uit de uitspraken van Truus komt naar voren dat zij zichzelf op bepaalde punten tegenspreekt. Ze zegt namelijk dat betaalde krachten niet verdrongen worden, maar ze wil graag vrijwilligers de kans bieden meer te kunnen doen, waarbij het wel erg dicht bij de werkzaamheden van de verzorgers in de buurt komt. Hoe dit beleid niet ten koste gaat van betaalde krachten is daarmee nog de vraag.

46 Naast het nieuwe beleid is een team van vrijwilligerscoördinatoren uit de regio bezig met andere manieren voor het werven en binden van vrijwilligers. Want bij de start van het interview zegt Truus: “Als eerste moet ik vermelden dat ik op dit moment heel weinig vrijwilligers krijg”. Ze veronderstelt dat dit te maken heeft met het UWV en zegt hierover:

“De regeltjes zijn zo aangetrokken, zijn zo vervelend dat heel veel mensen het laten afweten en niet de wegen zoeken om vrijwilliger te worden. Als ik dit jaar tien vrijwilligers heb aangenomen dan is het veel. Als ik het vergelijk met vorig jaar. Ik dacht zestig ongeveer. Kijk ze blijven niet allemaal maar het zijn mensen die interesse getoond hebben en dat interesse tonen dat is er op dit moment niet meer bij”.

Truus vindt dat deze tendens een reden is om op andere manieren te zoeken naar vrijwilligers. “Zo zijn we dus op zoek naar nieuwe wegen om het leuk te houden voor de vrijwilliger, aantrekkelijker, de verzorging absoluut niet te passeren maar meer in hun kracht te zetten zodat ze ook weten hier kan ik op bouwen en nu gaan we eens een keer iets doen wat we al heel lang niet hebben kunnen doen. Aandacht geven aan de bewoners”.

Het beleid is erop gericht te voldoen aan de eisen van de ‘nieuwe vrijwilliger’, de vrijheid van de vrijwilliger, aandacht voor de bewoners en het afnemen van de werkdruk voor de verzorgers die nu met een gerust hart taken kunnen overdragen aan de zorgvrijwilliger.

Uit de interviews met de vrijwilligers komt naar voren dat zij het gevoel hebben hun grenzen te moeten bewaken. Zij waken ervoor om niet op de plek van een betaalde kracht te gaan zitten. Vrijwilligers zien het als een recht van een vrijwilliger om te mogen doen wat zij leuk vinden. Door het stellen van grenzen blijven de taken van de vrijwilligers bestaan. Het stellen van grenzen is een advies van de vrijwilligersorganisatie maar komt bij de vrijwilligers ook voort uit eigenbelang en zelfbescherming. Door het vrijwilligerstekort wil de vrijwilligersorganisatie de vrijwilligers graag behouden en attendeert daarom op het stellen van grenzen. Ook waken de vrijwilligers en de vrijwilligersorganisaties ervoor dat de vrijwilligers niet door de zorgorganisatie en de bewoners overvraagd worden. Dit staat recht tegenover de ideeën van de vrijwilligerscoördinator die stelt dat de ‘nieuwe vrijwilliger’ meer wil. De gedachte om bij de wensen van de ‘nieuwe vrijwilliger’ aan te sluiten zet de grenzen tussen professionals en vrijwilligers nog meer onder spanning. De grens varieert duidelijk vanuit verschillende invalshoeken, die elk hun eigen belang hebben.

47