• No results found

6. Vrijwilligers bewaken de grenzen

6.1. Grenzen stellen en overvragen

Enkele vrijwilligers geven aan duidelijk hun eigen grenzen te stellen. Het stellen van grenzen heeft niet alleen te maken met de afspraak over de werkzaamheden die zij mogen uitvoeren en die staan vastgelegd in de vrijwilligersovereenkomst maar ook met de adviezen die zij vanuit een

vrijwilligersorganisatie meekrijgen blijkt uit de gesprekken. Zo geeft José, die verbonden is aan de vrijwilligersorganisatie, aan bedacht te zijn op de vervaging van de scheidslijn tussen de vrijwilliger en de professional en dat het belangrijk is om als vrijwilliger grenzen te stellen. Een grens die de

vrijwilligers stellen is dat zij niet op de plaats willen zitten van een betaalde baan. José: “Er wordt meer gevraagd. Dan noem ik een voorbeeld van een receptieplaats. Dat vind ik een betaalde baan en daar moet een vrijwilliger niet aan beginnen vind ik”. Dit voorbeeld ziet José als een gebeurtenis waaruit naar voren komt dat er geen harde grenzen meer zijn maar dat het voor vrijwilligers

belangrijk is om grenzen te stellen. José zegt hierover het volgende: “De scheidslijn die vervaagt wat, ja absoluut. En dat is in deze tijd. Want kijk als iemand een keer binnen is dan is het zo makkelijk. Ooh, jij wil misschien wel even dit…en dit doen. Zo doen we geen toilet bezoek. Dat doen we absoluut niet. Maar daar moet je wel voor waken hoor”. Zelf geeft ze aan geen moeite te hebben met het stellen van grenzen maar zij denkt dat dat niet geldt voor iedere vrijwilliger. “Nou ik niet. Want ik doe mijn mond wel open. Er zijn ook vrijwilligers en die zijn misschien iets meer bescheiden en die denken nou ja… laat ik het maar doen”.

42 aangaf. Dit is het geval bij Greet die aangeeft het belangrijk te vinden dat vrijwilligerswerk gedaan wordt en ziet er ook de noodzaak van en legt uit: “Ik vind het wel belangrijk. En zie ook de noodzaak er wel van in maar ik vind wel dat er tegenwoordig veel vrijwilligerswerk is en dat de balans soms een beetje zoek is tussen betaald en vrijwillig”. In het geval van Greet heeft het ertoe geleid dat zij is gestopt met het vrijwilligerswerk en iets anders heeft gezocht. Ze vond de verwachtingen te ver gaan. Greet omschrijft het niet als het opzoeken van de grens maar meer als het oprekken ervan. “ Die grens wordt een beetje te erg opgerekt denk ik zelf weleens”.

Afra geeft ook aan het belangrijk te vinden dat vrijwilligerswerk wordt gedaan en zegt hierover het volgende: “Ik vind het belangrijk dat vrijwilligerswerk gedaan wordt maar oh wat moet je nu opletten dat je niet op de stoel van betaalde krachten gaat zitten want ze loeren er nu op”. Niet voor iedere vrijwilliger is het een probleem om werk van betaalde krachten over te nemen. Voor Els is het bijvoorbeeld geen probleem om als het nodig is werkzaamheden van betaalde krachten over te nemen waarbij zij ingaat op de vraag of er een groeiende behoefte aan vrijwilligers is.

“Er is een begeleidster die dat allemaal regelt maar als die zes weken naar Australië gaat. Dan neem ik gewoon de zaak over want dan komt er niet iemand anders van de leiding die betaald wordt zeg maar. En dat is natuurlijk ook geen enkel probleem want ik red het

makkelijk. Maar zo zie je dat wel. Een aantal jaren terug dan mocht een vrijwilliger niet alleen want die heeft geen opleiding en zo gaat dat dan. Nu is dat anders geworden”.

Duidelijker zijn de grenzen bij José. “Er worden nu soms mensen ontslagen, personeel en dan moeten de vrijwilligers inspringen. Maar ze kunnen niet alles want dan kom je op die plek van de betaalde kracht. Vrijwilligers zijn belangrijk voor ernaast”. Greet ziet het vervagen van de grens ook als een probleem en heeft daarom een afspraak met zichzelf gemaakt. ”Ik heb mezelf wel beloofd om het niet allemaal naar me toe te trekken. Ik heb wel mezelf toegesproken van…want ik ken mezelf al. Weet je wel. Dus ik hou het wel een beetje af want voordat je het weet….zit je eeuwig en ik heb hobby’s genoeg”. Piet die formeel en informeel vrijwilligerswerk doet en altijd beschikbaar is voor hulp en aandacht zegt ook duidelijk zijn grenzen te stellen. ”Ik heb dit wel een beetje geprobeerd te dimmen op een gegeven moment. Je moet oppassen en je moet ook zelf je grenzen stellen. Laat ik het zo zeggen. Je geeft ze een vinger en ze pakken je hand. Dat moet je een beetje in de gaten houden voor jezelf hoor”.

De vrijwilligers en de vrijwilligersorganisatie benadrukken niet alleen het stellen van grenzen naar de instelling maar ook naar de ouderen. Zij geven aan dat vrijwilligers er voor moeten waken zich niet te laten overvragen door de zorg en de ouderen. Dit komt naar voren uit het gesprek dat is gevoerd met Nel, de voorzitter van een vrijwilligersorganisatie die zelf ook als vrijwilliger werkzaam is. Zij zegt bij vrijwilligers te benadrukken om hun grenzen aan te geven en zich niet te laten

43 bewaken…ja ze moeten ervoor waken dat ze niet overvraagd worden. De laatste tijd hebben ze daar nog al eens een handje van en dan bedoel ik de hulpvrager hè. Dat is niet de bedoeling. Mensen haken af”. Nel bewaakt de grens richting de bewoners terwijl andere vrijwilligers duidelijke grenzen stellen naar de verzorgers om niet overvraagd te worden. José stelt niet alleen grenzen qua

werkzaamheden maar ook in het contact met de mensen; dat zij ‘toch een van de mooiste dingen van vrijwilligerswerk’ vindt.

“Nou ben ik niet zo dat ik ze ook op hun kamer bezoek hoor. Daar heb ik me bewust voor afgesloten. Dat doe ik niet meer. In het begin nog wel eens. Maar dat doe ik echt niet meer. Dan krijg je ook van hun kant verhalen over andere mensen en dat geroddel dat wil ik gewoon niet. Maar ik ga niet meer vast bij iemand op bezoek. Als vrijwilliger wil ik gewoon een beetje afstand houden”.

Ook Piet stelt grenzen naar de instelling en geeft later aan dit ook te doen richting de ouderen. Hij zegt vaak tussendoor nog extra dingen te doen maar dat hij eens hulp aan een bewoner had aangeboden voor als zij omhoog zat of eenzaam was. “Maar daar werd heel veel gebruik van

gemaakt zo dat ik het ook niet meer aankon. En daar moet je echt voor oppassen en daar waak ik wel voor hoor”.