• No results found

4. Motivaties voor vrijwilligerswerk in de ouderenzorg

4.2. Motivaties die veel vrijwilligers gemeen hebben

Uit een aantal van de in dit hoofdstuk voorkomende citaten blijkt dat verschillende motivaties vaak samengaan. De motivaties liggen soms dicht tegen elkaar en vertonen soms overlap. Omdat er zo nu en dan sprake is van overlap zijn in Figuur 2 de motivaties opgenomen die de geïnterviewde

vrijwilligers expliciet benoemen. Motivaties die het grootste aantal vrijwilligers gemeen heeft zijn:

iets willen betekenen voor anderen en het leuk vinden. Deze motivaties spelen een rol bij het

besluiten om vrijwilligerswerk te gaan doen. Voor de vrijwilligers zijn het leuk vinden en iets willen

betekenen voor een ander voorwaarden die samengaan met de aanleiding. Daarnaast is het leuk

vinden voor de vrijwilligers bepalend voor het blijven doen van vrijwilligerswerk.

Motivatie Leuk vinden

Het leuk vinden van vrijwilligerswerk zien de vrijwilligers vooral als een voorwaarde voor het zorgen voor eenzame ouderen. Tien van de geïnterviewde vrijwilligers gebruiken het woord leuk om te omschrijven wat ze vinden van vrijwilligerswerk. Voor Karen is het lastig om uit te leggen wat ze bedoelt met leuk. “Ten eerste vind ik het leuk. Want je moet het zelf leuk vinden en ja dat vind ik best wel moeilijk. Ik vind het gewoon heel leuk. Kijk de een vindt het wel leuk en de ander niet. De een heb er wel iets mee en de ander niet”. Dina geeft ook aan vrijwilligerswerk leuk te vinden. Als wordt doorgevraagd wat zij bedoelt met leuk geeft zij het volgende antwoord. “Het omgaan met de mensen. Het echt omgaan met de mensen en dan hier als je mensen ziet genieten van de kleine dingen die ze nog hebben, wat ze kunnen. De mensen zijn erg dankbaar maar ik ben eigenlijk dankbaar dat ik daar mag helpen”. Achter het leuk vinden gaan ook andere motivaties schuil zoals blijkt uit het antwoord van Dina. Zij vindt het leuk om te zien hoe de mensen genieten van haar aanwezigheid. Dina’s omschrijving van leuk grenst aan de motivaties: emoties van anderen en

31 (1999). Hetzelfde geldt voor Piet. Hij zegt de gezelligheid binnen de zorgorganisatie te waarderen. Wat hij leuk vindt aan het zijn van een vrijwilliger verwoordt hij als volgt: “Ik vind het prachtig om die mensen te helpen”. Piet’s omschrijving van leuk ligt dicht tegen de motivatie iets betekenen voor een

ander. Later geeft Piet aan dat iets betekenen voor een ander voor hem een motivatie is maar dat hij

het in het algemeen ook een belangrijk aspect van vrijwilligerswerk vindt.

Dat leuk ook doorslaggevend kan zijn bij het besluiten om te stoppen met vrijwilligerswerk komt naar voren bij José. “Ik heb aldoor gezegd…als ik iets niet leuk vind dan stop ik ermee”. José vindt het leuk vinden een belangrijk element van vrijwilligerswerk. Wat zij er leuk aan vindt omschrijft ze later in het gesprek. Hierbij geeft ze meerdere motivaties die ze leuk vindt aan

vrijwilligerswerk. “Zelf bezig zijn, absoluut. Contact met mensen. Iets betekenen voor mensen dat is logisch. Ja leuk is ook: je bent zelf onder de mensen dat is sowieso ook belangrijk. Niet alleen maar thuis zitten. Ja je sociale contacten die je ook terug krijg eigenlijk weer”.

Dat vrijwilligers het belangrijk vinden dat het vrijwilligerswerk leuk wordt gevonden komt op twee manieren tot uiting. Ten eerste zijn de vrijwilligers van mening dat je alleen standhoudt als je het leuk vindt. Hiermee stellen de vrijwilligers ook eisen aan toekomstige vrijwilligers. Zij verwachten van toekomstige vrijwilligers dat zij het leuk vinden net al zij. De geïnterviewde vrijwilligers zijn daarom ook van mening dat gedwongen vrijwilligerswerk geen zin heeft. Karen zegt hierover het volgende: “Vind je het niet leuk dan hou je het niet vol. Makkelijk zat. Ik heb het nog steeds naar me zin. Kijk als iemand er geen behoefte aan heeft of denkt dat wil ik niet dan moet je er ook niet aan beginnen. Dan sta je er ook niet achter”. Greet zegt dat wanneer mensen het niet leuk vinden zij ook niet gemotiveerd zijn en dat je niet veel hebt aan mensen die niet gemotiveerd zijn. “Helemaal niks. Volgens mij hebben wij ook iemand in het team zitten. En het is drie keer niks. En dan is ie weer ziek en dan weer dit”. Het is niet alleen vervelend voor collega-vrijwilligers maar ook voor de bewoners komt naar voren uit een uitspraak van Truus (vrijwilligerscoördinator). Zij geeft aan het niet erg te vinden dat mensen die het niet ligt, dus niet leuk vinden, vertrekken en zegt hierover:

“En eigenlijk vind ik dat ook wel prettig. Als je vrijwilligerswerk doet en het bevalt niet dan moet je niet komen. Zoek het dan ergens anders. Want wat je met tegenzin doet dat wordt altijd gevoeld bij degene bij wie je het aanbiedt. Daar hoef je niet dement voor te zijn of gezond voor te zijn. Dat wordt altijd gevoeld als iemand met tegenzin komt. Dus dan heb ik eigenlijk niet zo heel veel aan je”.

Naast dat je het leuk vindt om voor ouderen te zorgen vinden vrijwilligers het belangrijk dat je er iets mee hebt. Zo geeft Els aan waarom zij het leuk vindt om vrijwilliger te zijn in een zorginstelling:

“Ik denk dat het gewoon belangrijk is dat je er plezier in hebt en dat je gewoon jezelf durft te zijn. En dat het heel waardevol is en dat de mensen dan ook heel blij zijn met jou en je dan ook dingen vertellen en ook gewoon in goed vertrouwen en dat je daar best heel dankbaar

32 voor mag zijn. Dat als ze gewoon even verdrietig zijn dat je ze even kunt vasthouden en dat is eigenlijk… dat het allemaal mag en dat ze het je toe vertrouwen en vertellen dat”.

Bij Els’s omschrijving van leuk komen net als bij andere vrijwilligers ook andere motivaties aan bod zoals: waardering, emoties van anderen en beloning. Daarnaast zien de meeste vrijwilligers

vrijwilligerswerk als iets wat in je zit. Zo geven José en Dina aan familieleden te hebben die dezelfde opvoeding hebben gehad maar ‘het’ niet in zich hebben. Naast dat je het moet willen en dat je het leuk vindt om vrijwilligerswerk te doen is volgens Piet ook niet iedereen geschikt om vrijwilliger te zijn bij ouderen. Met zijn uitspraak geeft Piet aan het ook van belang te vinden dat je zorgt vanuit je hart. ”Misschien dat iemand dan niet geschikt is voor het bejaardenhuis maar voor iets anders. Ja want niet iedereen is hier geschikt voor dat heb ik wel gemerkt. Ja je moet het denk ik wel vanuit je hart doen”. Affiniteit naar de ouderen zien de vrijwilligers als een vereiste voor het doen van vrijwilligerswerk binnen een zorgorganisatie.

Motivatie Belangrijk vinden iets te betekenen voor anderen

Een groot aantal vrijwilligers vindt het ook belangrijk om iets voor een ander te betekenen. Dina zegt vrijwilligerswerk nodig te hebben om iets te doen voor een ander. “Dat is een reden dat ik het doe. Ja voor de mensen om toch iets te kunnen betekenen”. José wil graag iets voor anderen betekenen maar vindt het ook belangrijk in het algemeen dat er vrijwilligerswerk gedaan wordt. José zegt dit als volgt: “Tuurlijk, anders kan de maatschappij niet meer bestaan. Dat weten we allemaal”. Ook geeft Simone aan graag iets te betekenen voor anderen en dat het voor de ouderen van belang is dat er vrijwilligers zijn. “Dan zijn ze blij dat er dan iemand komt die ze bezighoudt of aandacht geeft”. Dit vult ze later aan met dat de vrijwilligers ook voor de verzorgers van belang zijn. Zonder vrijwilligers zijn veel activiteiten niet mogelijk. “Als die vrijwilligers er niet zijn dan kan dat niet. Want als er wat te doen is in het huis dan zijn het de vrijwilligers die koffie en thee schenken en opruimen en afwassen en weet ik veel wat nog meer wat ze allemaal doen”. Els zegt het voor de bewoners erg te vinden als er geen vrijwilligers zouden zijn: “Want als zij er niet zouden zijn dan zouden ze echt zielig zijn”. Dina geeft ook aan het belangrijk te vinden om iets te betekenen voor anderen. Ze vindt het belangrijk dat er vrijwilligers zijn om de volgende reden die samen gaat met haar eigen behoefte. Ze vertelt dat haar man accepteert dat ze vrijwilliger is. “Hij weet ook dat ik het nodig heb. Ik heb het gewoon nodig. Om iets te doen. Dat is een reden dat ik het doen. Ja voor de mensen om toch iets te kunnen betekenen”. Merel zegt: “Ik vind het vooral belangrijk dat je omziet naar een ander”. Merel geeft later aan dat ze het belangrijk vindt omdat het haar interesse heeft, vanuit de kerk verwacht wordt en ze het heeft meegekregen in de opvoeding.

33