• No results found

Netwerkstad of stedelijk netwerk?

In document Nieuwe Steden in de Randstad (pagina 94-96)

verzelfstandiging van de groeikernen

3.6 Netwerkstad of stedelijk netwerk?

Na de Vierde Nota heeft het denken over de verdere verstedelijking van Nederland en met name van het westen van het land zich ontwikkeld in de richting van de netwerkstad (figuur 3.2). Aarzelend, want de vrees is immer groot dat dergelijke ruimtelijke concepten leiden tot het vervagen van de grenzen tussen stad en land en de ongebreidelde verspreiding van de verstedelijking ten koste van landschap en natuur. In de aanzet tot de Vijfde Nota valt die vrees nauwkeurig te traceren: na een sterk analytisch betoog over de ontwikkeling van

93

Twijfel over het groeikernenbeleid |

DRIE DRIE

steden tot stedelijke netwerken verschenen pardoes de groene en rode contouren om die netwerken in te dammen. Die omslag laat behalve de ongerustheid over het oprukken van de gebouwde omgeving zien dat bij het omzetten van planologische modellen in concrete ruimtelijke vormen al snel wordt gegrepen naar instrumenten die vooral zijn gericht op tegenhouden of – op zijn best – geleiden.

In de Startnota voor de Vijfde Nota (De ruimte van

Nederland (VROM 1999)) wordt voor het eerst weer gesproken over grote netwerksteden, ditmaal met een maat van enkele tientallen kilometers. Het stadsgewest- concept wordt daarmee opgeschaald. Ook in de Nota

Ruimte (2004) wordt het netwerkconcept overgenomen: de Randstad bestaat uit een goed bereikbaar netwerk van steden en locaties die met hun onderlinge specialisaties en hun gezamenlijke variëteit een gunstig economisch productiemilieu en leefmilieu creëren, dat de concurren- tie kan aangaan met het buitenland. Door een vervlech- ting van regionale woning- en arbeidsmarkten is er niet langer sprake van een hoofdcentrum, maar zijn er meerdere centra. Dat betekent dat (binnen)stedelijke functies op verschillende plekken terecht kunnen komen. De hiërarchische verhouding tussen kernen, een van de hoekstenen van het groeikernenbeleid, wordt hiermee overboord gezet. In het netwerk kunnen kriskrasrelaties gaan ontstaan. De beleidsnota’s noemen de groeikernen niet als aparte categorie en ze krijgen geen bijzondere rol in de verstedelijkingsopgave. Uitzondering vormen Almere en Haarlemmermeer, die voor een nieuwe en omvangrijke groeitaak staan.

De maat van het stedelijk netwerk wordt soms

gedefinieerd op de schaal van de Randstad (bijvoorbeeld in concepten als de Deltametropool), maar vaker op het lagere schaalniveau. De Vijfde Nota beschrijft stedelijke netwerken als een aantal met elkaar verbonden compacte grotere en kleinere steden, gescheiden door niet verstedelijkt gebied. Er worden in deze Nota zes nationale en elf regionale stedelijke netwerken

gedefinieerd. In de Nota Ruimte (2004) wordt het netwerk- concept overgenomen, maar binnen de Randstad worden drie economische kerngebieden onderscheiden: een Noordvleugel, een Zuidvleugel en de Regio Utrecht. In de

Structuurvisie Randstad 2040 (2008) wordt de aandacht voor de verstedelijking meer verlegd naar de grote stedelijke concentraties, waartoe ook Almere en Haarlemmermeer worden gerekend. Naast het voldoen aan de vraag naar kwalitatief hoogwaardige woon- en werkmilieus zijn het werken aan een klimaatbestendige, veilige delta en de bereikbaarheid en economische dynamiek van de Randstad de pijlers van het beleid (zie Actieoverzicht

Randstad 2040 (2010: 5)). De woningbouw opgave wordt voor het eerst in samenhang gebracht met het ruimtelijk- economisch beleid en het klimaatbeleid.

De ruimtelijke samenhang van het stedelijke netwerk is gebaseerd op ruimtelijk-economische aspecten. De internationale concurrentiepositie is het leidende motief, en daarmee ook hoogwaardige woon- en werkmilieus. Binnen het stedelijk netwerk komt steeds meer aandacht voor het versterken van de kwaliteit van de grote steden (zie Structuurvisie Randstad 2040). Ook wil men ruimtelijk-morfologische aspecten op dit

Figuur 3.2

Model Stedelijke Netwerken en ligging groeikernen

Onderzochte groeikern

pbl.nl

Plankaart 5e nota ruimtelijke ordening, 2001

Nationaal stedelijk netwerk 1. Randstad Holland

2. Brabantstad 5. Arnhem - Nijmegen

Indicatief begrensd bundelingsgebied Nationaal sleutelproject

94 | Nieuwe steden in de Randstad

DRIE

schaalniveau adresseren. Enerzijds zet men in op het ontwikkelen van belangrijke plekken in het netwerk, anderzijds doet men pogingen om infrastructurele en landschappelijke projecten op schaal van het netwerk, of soms ook de Randstad van de grond te krijgen. De groene ruimte wordt geherinterpreteerd: het Groene Hart wordt vergroot en onderdeel gemaakt van de groen-blauwe delta, de bufferzones worden (tot nu toe zonder veel succes) herbenoemd tot regionale parken.

Het nieuwe type stedelijke samenhang kan echter pas ontstaan als de netwerkstad als netwerk functioneert via een geïntegreerd regionaal openbaarvervoerssysteem. De verbindingen op de schaal van de Randstad, in openbaarvervoersconcepten als het rondje Randstad, blijven echter haperen. Om de ontwikkeling van de netwerken verder te ondersteunen is in de Vijfde Nota een bewuste, van overheidswege aangestuurde centrumvorming geïntroduceerd, via de zogenaamde ‘sleutelprojecten’. Dit betreft de opwaardering van de openbaarvervoersknooppunten in Amsterdam-Zuid/ WTC, Den Haag Centraal, Utrecht Centraal, Arnhem, Breda en Rotterdam Centraal. Deze projecten worden bepalend geacht voor de structuur van de netwerkstad. Om een kwalitatieve slag te kunnen maken naar het ontwikkelen van woonmilieus met een ‘topkwaliteit’ wordt in de Structuurvisie Randstad 2040 het concept van het ‘metropolitane park’ geïntroduceerd. De voormalige bufferzone Midden-Delfland, en gebieden als Valkenburg bij Leiden, Waterland en Deltapoort zouden moeten worden omgevormd tot stedelijke parken. Het groen van de bufferzone verandert van kwaliteit: van een groot- schalig recreatiegebied dat steden van elkaar scheidt, wordt het een groen brandpunt dat het hart vormt van nieuw te ontwikkelen woongebieden. Het voorstel voor het ontwikkelen van metropolitane parken wordt echter, ook door de associatie met Central Park omringd door wolkenkrabbers, snel in de ijskast gezet.

Het beeld van het Groene Hart als een homogene, open ruimte, wordt bijgesteld door het toenemend accent op de Deltametropool, niet alleen als stedelijk netwerk maar ook als landschappelijk concept (Vijfde Nota: 235). In de

Structuurvisie Randstad 2040 staat het werken aan een klimaatbestendige, veilige delta centraal en wordt voorgesteld de natuur en het water van het Groene Hart te verbinden met het IJsselmeer, de Zeeuwse wateren, de kust en de Utrechtse Heuvelrug. Dit betekent een vergroting van het Groene Hart, dat inmiddels beschermd is via het beleidsinstrument van de ‘groene contour’: gebieden met ‘bijzondere natuurlijke waarden en kenmerken of landschappelijke en cultuurhistorisch waardevolle elementen, worden beschermd door een groene contour (in deel 3 van de Vijfde Nota: 16). In Natura 2000 waren al verschillende gebieden aangewezen als Europees natuurerfgoed, waaronder de Veluwe, de Waddenzee en stukken van het Groene Hart.

Op het niveau van de steden blijft het concept van de attractieve stad onverminderd van kracht. De eerste grote stedelijke vernieuwingsprojecten zijn in uitvoering. Dat geldt zowel voor de grote als voor de middelgrote steden. In de discussie krijgt de concurrentiepositie van de steden op Europese en zelfs op wereldschaal meer aandacht. De term ‘diensteneconomie’ maakt geleidelijk plaats voor het begrip ‘kenniseconomie’, om te bena- drukken dat kennis de belangrijkste factor is in die concurrentiestrijd. Hier en daar treedt ook het begrip ‘creatieve stad’ naar voren, geënt op het spraakmakende boek van Richard Florida over de creatieve klasse (Florida 2002). De doelgroep van de stedelijke vernieuwing bestaat niet langer uit de spreekwoordelijke yuppen, werkzaam bij banken en advocatenkantoren. Die worden langzamerhand ingelijfd in een veel grotere klasse van kenniswerkers en creatievelingen.

In document Nieuwe Steden in de Randstad (pagina 94-96)