• No results found

Negatieve impacts voorkomen en/of verzachten

beleggen doet

4. ESG-integratie

4.2 Negatieve impacts voorkomen en/of verzachten

Wanneer ondernemingen in de beleggingsportefeuille (potentieel) negatieve impact veroorzaken, gebruikt PDN zijn invloed om deze impact te voorkomen en/of te verzachten en herstel en/of verhaal mogelijk te maken.

Dit doet PDN onder andere via engagement bij beleggingen in aandelen en bedrijfsobligaties en/of door in Nederland te stemmen op aandeelhoudersvergaderingen. Door de focus op Nederlandse aandelen, waarbij de reikwijdte van het stembeleid is beperkt tot een aantal ondernemingen, kunnen de stemadviezen meer diepgaand worden beoordeeld. Op die manier kan meer zicht op risico’s en kansen worden bereikt. Bovendien is het bij een beperkte reikwijdte van het stembeleid beter mogelijk om tijdig de (duurzame en sociale) ontwikkeling en richting van een onderneming te onderkennen en de onderneming via het stembeleid in een vroeg stadium ter verantwoording te roepen of bij te sturen. Verder geldt dat het fonds diepgeworteld is in de Nederlandse maatschappij en daarmee van nature nauw betrokken is bij de ontwikkelingen in het Nederlandse bedrijfsleven. PDN kent de Nederlandse markt waarin wordt belegd goed en is daarnaast op de hoogte van de heersende dynamiek. Hierdoor kunnen we meer weloverwogen invulling geven aan actief aandeelhouderschap dan in het geval van een wereldwijd gespreid stembeleid waarbij we minder kennis en inzicht hebben over marktontwikkelingen en de lokale waarden en normen. Het past daarnaast beter bij de maatschappelijke roep om meer eigen verantwoordelijkheid om met diepgaand inzicht het stemgedrag op aandeelhoudersvergaderingen te bepalen.

Wanneer ondernemingen waarin PDN belegt, negatieve impact hebben veroorzaakt of daaraan hebben bijgedragen, verlangt PDN dat zij herstel en/of verhaal voor benadeelden bieden of daaraan bijdragen. Wanneer ondernemingen waarin PDN belegt direct verbonden zijn met de negatieve impact, verlangt PDN dat zij hun invloed aanwenden om herstel en/of verhaal voor benadeelden mogelijk maken. Wanneer PDN zelf ernstige negatieve impact heeft veroorzaakt of hieraan heeft bijgedragen zal PDN zelf herstel en/of verhaal voor benadeelden bieden of daaraan bijdragen.

Verderop in dit duurzaamheidsverslag, in hoofdstuk 6 en 7, vertellen we meer over het engagement en stembeleid van PDN en hoe we hier invulling aan geven.

In het uiterste geval kan PDN besluiten om te desinvesteren. Daarbij nemen we ook de (potentiële) negatieve gevolgen van de desinvestering op maatschappij en milieu mee. De invulling van het uitsluitingenbeleid beschrijven we in hoofdstuk 8.

Vastrentende waarden

Eind 2020 werd circa 50% van het vermogen van PDN belegd in vastrentende waarden. Daaronder vallen ook leningen aan overheden en bedrijven in de vorm van staatsobligaties en bedrijfsobligaties. Ongeveer 33% van onze portefeuille is belegd in staatsobligaties en supranationals, terwijl circa 17% van ons vermogen is belegd in credits. PDN heeft inzicht in relevante duurzaamheidskwesties die zich voordoen binnen de landen en bedrijven waarvan schuldpapier wordt aangehouden.

De ervaring leert dat de relevantie van duurzame thema’s op de beleggingen per categorie aanzienlijk kan verschillen. Een thema kan de koersontwikkeling van een aandeel beïnvloeden en tegelijkertijd amper effect hebben op de kredietwaardigheid van het bedrijf. Toch kunnen duurzaamheidsthema’s ook specifiek voor bedrijfsobligaties relevant zijn. We spannen ons in om de thema’s verder te integreren in ons beleggingsproces bij aandelen en bedrijfsobligaties en de kruisverbanden inzichtelijk te maken.

Realisatie prestatie-indicator carbon footprint reductie

Onder de Environment factor valt onder andere ons CO2 -beleid. Eind 2018 zijn voor de (door DPS beheerde) Amerikaanse en Europese aandelenportefeuilles carbonreductietargets vastgelegd. Dit houdt in dat de

carbonintensiteit1 van de betreffende portefeuilles eind 2020 met 20% gereduceerd moet zijn ten opzichte van de carbonintensiteit van de benchmark, met als ijkmoment Q4 2017. Voor de Amerikaanse

aandelenportefeuille bedraagt het doelniveau 155 tCO2/mln en voor Europa 140 tCO2/mln waarbij deze reductie enigszins en waar mogelijk geleidelijk in de tijd zou plaatsvinden.

Hieronder geven we het verloop van de carbonintensiteit van de (door DPS beheerde) Amerikaanse en Europese aandelenportefeuilles weer. Op dit moment hebben beide portefeuilles deze targets gehaald.

Amerikaanse aandelenportefeuille

De Amerikaanse aandelenportefeuille kent per Q4 2020 een carbonintensiteit van 117 tCO2/mln (164 tCO2/mln in 2019). De targetwaarde bedraagt 155 tCO2/mln. Dit betekent een reductie van 40% ten opzichte van het niveau van de benchmark per Q4 2017 (194 tCO2/mln). De tweede grafiek geeft de procentuele verdeling weer van de carbonintensiteit van de portefeuille. Hieruit is af te lezen dat 58% van de carbon footprint uit de utilities-sector komt, terwijl het totaal aan investeringen in deze utilities-sector maar 4% van de totale portefeuille bedroeg. De bijdrage van de sectoren IT, Health Care en Financials aan de carbonintensiteit is aanzienlijk minder.

Europese aandelenportefeuille

De Europese aandelenportefeuille kent per Q4 2020 een carbonintensiteit van 137 tCO2/mln (145,2 tCO2/mln in 2019). De targetwaarde bedraagt 140 tCO2/mln. Dit betekent een reductie van 22% ten opzichte van het niveau van de benchmark per Q4 2017 (175 tCO2/mln). De tweede grafiek geeft de procentuele verdeling weer van de carbonintensiteit van de portefeuille. Hieruit is af te lezen dat 40% van de carbon footprint uit de ‘materials’-sector komt, terwijl het totaal aan investeringen in deze ‘materials’-sector maar 7% van de totale portefeuille was. De sectoren Consumer Staples, Health Care en Financials dragen als sectoren in vergelijking tot bijvoorbeeld de hiervoor genoemde sector ‘materials’ aanzienlijk minder bij aan de carbonintensiteit.

De getoonde uitstootniveaus zijn gemeten per ton CO2, per miljoen dollar omzet, oftewel CO2-intensiteit. De onderliggende CO2-intensiteitsdata per bedrijf is constant gehouden met als meest recente peildatum eind 2016, portefeuillegewichten zijn per eind 2020. Deze emissiecijfers zijn Scope 1- en 2-emissies zoals gedefinieerd in het Greenhouse Gas (GHG) Protocol. Scope 1-emissies zijn netto-emissies die vrijkomen binnen de bedrijfsvoering. Scope 2-emissies is netto ingekochte energie. Scope 3-emissies is de indirecte netto-uitstoot die niet toe te rekenen is aan scope 2. Hieronder valt bijvoorbeeld het eindgebruik van producten of emissies van toeleveranciers. Scope 3-emissiecijfers zijn momenteel zeer onbetrouwbaar en worden daarom ook niet gerapporteerd.

In dit duurzaamheidsverslag rapporteren we op basis van de bovengenoemde scopes. Waar mogelijk wordt door bedrijven zelf gepubliceerde data gebruikt. Waar dit niet het geval is, wordt een modelmatige inschatting gemaakt door Sustainalytics.2

2Niet van alle bedrijven in de beleggingsportefeuille hebben we het verloop van de CO2-intensiteit sinds de peildatum kunnen

In 2021 gaan we het carbon footprint beleid en bijbehorende ambities en targets opnieuw vaststellen. Tot aan de vaststelling van het nieuwe beleid zullen we het huidige carbon footprint beleid volgen.

Prestatie-indicator Carbon Footprint reductie

OMSCHRIJVING Het fonds meet en publiceert de CO2-intensiteit van de Europese en Amerikaanse aandelenportefeuilles die door DPS worden beheerd per einde van het jaar.

MANIER VAN METEN De CO2-intensiteit is de hoeveelheid uitstoot (in tonnen) per miljoen omzet.

Scope 1 en 2 emissies worden gebruikt.

BRON Sustainalytics & DPS

NORM Zowel de Europese als de Amerikaanse aandelenportefeuille die door DPS wordt beheerd hebben eind 2020 een reductie van 20% CO2-intensiteit gerealiseerd ten opzichte van de nulmeting per jaareinde 2017.

REALISATIE

ü