• No results found

HET MORELE DOMEIN VAN VERPLEEGKUNDE

De hiervoor beschreven ontwikkelingen hebben grote invloed, zowel op de aard als op de omvang van het morele domein van de verpleegkunde. Er is behoefte aan een adequate verpleegethiek om de specifieke morele positie van verpleegkundigen in relatie tot de genoemde factoren te verhelde- ren. Vooral de aandacht voor humaniteit in een gezondheidszorgsysteem dat op werkzaamheid en doelmatigheid is gericht, noodzaakt tot voortdurende bezinning op de identiteit van het beroep. Van der Arend concludeert dat de morele positie van verpleegkundigen moet worden beschouwd als in hoge mate heteronoom en ambigu. “De verpleegkundige is als het ware gevangen in een web van referentiekaders, waarin aan de ene kant vanuit een professioneel beroepsperspectief zelfstandig optreden en autonome oordeelsvorming worden gevraagd, maar anderzijds deze vaak de expliciete goedkeuring en medewerking van derden vereisen. Daartussen bevindt zich dan de verpleegkundige met diens eigen complex van waarden en normen en arbeidsmotivatie”. 150

Hoewel er al sinds de jaren dertig in de twintigste eeuw sprake is van nursing ethics, is het karakter daarvan tot enkele jaren geleden volledig ontleend aan de dominante medische ethiek. De zorge- thiek die sinds de jaren zeventig van de twintigste eeuw essentieel heeft bijgedragen aan nieuwe oriëntaties in ogenschijnlijk vast ingenomen posities ten aanzien van de dragende waarden van onze samenleving, opende perspectieven die van groot belang blijken te zijn voor de verpleegkunde. Zorgethiek heeft oog voor de alledaagse omgang van mensen met elkaar, heeft oog voor de gesitu- eerdheid van het bestaan. Zij benadrukt daarmee de morele betekenis van het alledaagse menselijke leven. Een betekenis die is te herleiden tot de klassieke deugdethiek van Aristoteles. De verpleeg- ethiek probeert de laatste jaren dit zorgperspectief duidelijk te gebruiken. De vraag is echter of een oriëntatie op de zorgethiek in plaats van op de heersende plichtethiek voldoende is om de huidige professionele zorgpraktijk van dienst te kunnen zijn.

Verplegen en zorgen horen ontegenzeggelijk bij elkaar. Het lijkt alleen al daarom voor de hand te liggen dat de zorgethiek volledig van toepassing is op de verpleegethiek. Dat zorgethiek van groot belang is om de morele aspecten van de professionele zorgpraktijk beter te kunnen begrijpen, heb- ben de hierboven genoemde studies aangetoond. Vele andere publicaties over dat onderwerp, zowel nationaal als internationaal, onderstrepen dat.151 Zoals met name Gastmans en Gremmen onderstre- pen, opent de zorgethiek de morele dimensie van de alledaagse professionele zorgpraktijk, waarin het omgaan met het lijden, de kwetsbaarheid van het leven en de spanning tussen zelfbeschikking

150

Arend van der (1992), 176

151 Ik baseer me hierbij o.a. op de vele artikelen over zorg (care) en ethiek in de verschillende jaargangen van het tijdschrift Nursing

Ethics.

en afhankelijkheid voortdurende een rol spelen. Gastmans stelt evenwel ook vast dat zowel binnen als buiten de verpleegkundige wereld vragen over de normatieve dimensie van zorg: “(…) als niet prioritair opzij worden geschoven.”152 Waarom daar onvoldoende belangstelling voor bestaat, is moeilijk vast te stellen. Deels ligt het aan het feit, waarschijnlijk, dat verpleegkundigen ondanks de toenemende professionalisering onvoldoende beschikken over een eigen idioom om de normativiteit van hun praktijk onder woorden te brengen. Deels legt het ‘zachte’ karakter van de verpleegkunde het stelselmatig af tegen het ‘harde’ karakter van de medische sector. In een op beheersing van doelmatigheid en werkzaamheid gericht systeem is menselijke bejegening snel het kind van de re- kening.

Is het niet voldoende als een verpleegethiek zich uitsluitend zou oriënteren op de zorgethiek? Er zijn verschillende redenen om hier ontkennend op te antwoorden. De rationaliteit die ten grondslag ligt aan de zorgethiek geeft weliswaar een structurele plaats aan betrokkenheid en engagement als kernelementen van de professionele zorgpraktijk, en denken en voelen worden er verenigd in prak- tische kennis over concrete zorg, maar die praktijk heeft ook behoefte aan een andere rationaliteit. De gezondheidszorg is als systeem dermate complex, omgeven door een uitgebreide wet- en regel- geving, dat de verpleegkundige professional zich niet kan onttrekken aan de rationaliteit die daaraan ten grondslag ligt. Dat is de rationaliteit van rechten en plichten, van weloverwogen rationele afwe- gingen. Het is de rationaliteit die ook ten grondslag ligt aan de principes van een evidence-based

practice, een praktijk die zich verantwoordt op basis van de nieuwste relevante wetenschappelijke

inzichten. In de volgende hoofdstukken ga ik verder op het spanningsveld tussen deze rationaliteiten in. Tevens wil ik daar aantonen dat de huidige verpleegethiek zich óf op de heersende plichtethiek óf op de recente zorgethiek oriënteert, waardoor zij tekortschiet in een verduidelijking van de com- plexe morele dimensie van de verpleegkundige beroepspraktijk. Ten slotte wil ik aan de hand van Ricoeur een ethisch model uitwerken waarmee een integratie van de twee hiervoor genoemde ratio- naliteiten kan worden bereikt en een ethiek van praktisch handelen kan worden gefundeerd.

De conclusie is dat de huidige status van de verpleegethiek nog niet stabiel is. De ontwikkeling van een ‘eigen’ ethisch vocabulaire, een eigen ethisch idioom, loopt niet geheel parallel aan de toene- mende professionele status. Het laatste decennium van de twintigste eeuw wordt in de zorgethiek, in een heroriëntatie op klassieke deugdethiek, een nieuwe impuls gevonden door zich te ontworstelen aan een medische ethiek die dominant het karakter heeft van een universeel geldende plichtethiek.

152

Gastmans (1995), 455

3 VERPLEEGETHIEK: EEN HEURISTISCH