• No results found

Mogelijk kansrijke ontwikkelingen

In document Op het juiste spoor? (pagina 39-42)

Hoofdstuk 3: Business case AVEBE

3.6 Mogelijk kansrijke ontwikkelingen

3.6.1 Algemeen

Met name de ambitie van Operational Excellence in de toeleveringsketen is voor dit onderzoek van belang, want dit heeft direct te maken met de logistieke organisatie van AVEBE waarvan de grondstofvoorziening ook deel uitmaakt. AVEBE wil zich daarbij meer gaan richten op de verwerkingsactiviteiten van aardappelzetmeel in Europa. Voeg hierbij de focus op het slagvaardiger maken van de organisatie door vereenvoudiging. Uit interviews met NLTO en AVEBE werd deze vereenvoudiging van de organisatie onderstreept. Er liggen concrete plannen om op termijn alleen de locaties Ter Apelkanaal en Gasselternijveen aan te houden, waarbij het huidige hoofdkantoor te Veendam ook verdwijnt.

3.6.2 Huidig gebruik van het RSCG

Tijdens de oprichting van het RSCG is in verschillende projectgroepen gekeken naar mogelijkheden om samen met lokale spelers logistieke diensten te ontwikkelen. Zo ook met AVEBE. Transportbedrijf Jonker heeft toentertijd samen met AVEBE een warehouse in de vorm van een centraal distributiecentrum (CDC) van ongeveer 40.000 m² tot stand gebracht. Er werden afspraken gemaakt over de exploitatie van het CDC en over de op- en overslag van zetmeel en derivaten. Nadat Jonker overgenomen werd door Vos Logistics is de samenwerking met AVEBE verwaterd, mede als gevolg van de focus op andere kernactiviteiten door deze logistieke dienstverlener op het RSCG en door ‘ontoereikende prestaties’ in de ogen van AVEBE. AVEBE heeft toen een groot gedeelte van haar warehousing van het RSCG ondergebracht bij andere logistieke dienstverleners. Het enige dat AVEBE hiervoor hoefde te doen was het opzeggen van het huurcontract met het RSCG. Bij de oprichting werd namelijk een tienjarig contract met AVEBE opgesteld, dat ten einde liep. Gevolg hiervan is dat momenteel circa 30.000 m² van het CDC, dat samen met AVEBE is ontwikkeld, op het RSCG leegstaat. AVEBE maakt voor de op- overslag nu voor een groot gedeelte gebruik van logistieke faciliteiten van anderen. Dit kan in het licht van de reorganisatie die AVEBE momenteel aan het doorvoeren is inefficiënt zijn, omdat uit interviews is gebleken dat de logistieke inrichting van AVEBE in te beperkte mate integraal wordt bekeken. Het RSCG zou in deze integrale ketenbeheersing een sterkere rol kunnen vervullen door het inzetten van grootschalige transporttechnieken en Value Added Logistics (VAL).

3.6.3 Kansrijke inkomende stromen

Uit gesprekken met de directeur van de Ontwikkelingsmaatschappij, met de accountmanager van GSP en met de logistiek consulent van Transcept werd duidelijk dat het zetmeelaardappeltransport van AVEBE mogelijk kansen biedt voor het RSCG. In de verschuiving van de logistieke behoefte van AVEBE zou het RSCG namelijk een voorname rol kunnen spelen door zetmeelaardappelen rechtstreeks vanaf de telers, zonder opslag, naar een collectiepunt in Noord-Duitsland te vervoeren, waarna deze aardappelen met behulp van grootschalig transport (wellicht spoorvervoer) naar het RSCG vervoerd kunnen worden. Het RSCG kan vervolgens deze aardappelen voor AVEBE opslaan als buffer voor het productieproces, zodat productiespreiding en ketenbeheersing in het kader van de strategie van AVEBE gerealiseerd kan worden. Er is nu namelijk sprake van een gefragmenteerde collectie en aanvoer van

zetmeelaardappelen vanuit met name Noord-Duitsland naar de productielocaties in Nederland. Voor dit transport worden vele vervoerders ingezet. Hierdoor is er echter wel sprake van risicospreiding in de aanvoer en opslag van zetmeelaardappelen, maar daarentegen is ook minder (kwaliteits)controle mogelijk, hetgeen niet aansluit bij de integrale ketenbeheersing die AVEBE nastreeft. Door het inzetten van grootschalige transporttechnieken zouden de zetmeelaardappelen ook de klok rond kunnen worden aangeleverd bij de productielocaties in Nederland. De campagne zou hierdoor kunnen worden verkort, met minder bewaarvergoedingen en –verliezen en een betere kwaliteit van de aardappelen als gevolg, zo gaf de landbouwadviseur van NLTO aan. Ook uit het jaarverslag van AVEBE (2005) wordt duidelijk dat de organisatie bezig is met het opnieuw onder de loep nemen van de organisatie inzake het vervoeren en opslaan van zetmeelaardappelen. Er loopt momenteel een project dat erop is gericht om de wachttijden van vervoerders voor het afleveren van aardappelen bij de fabrieken te reduceren, onder meer door optische controle door vervoerders zelf. Tevens is er met de vervoerders overleg geweest over de tarieven van het aanvoeren van zetmeelaardappelen naar de fabrieken en over alternatieven voor dit transport.

3.6.4 Kansrijke uitgaande stromen

De tot nu toe beschreven ontwikkelingen binnen AVEBE in relatie tot de rol die het RSCG zou kunnen vervullen ten aanzien van grootschalige transporttechnieken hebben alleen betrekking op de aanvoer en opslag van zetmeelaardappelen. Het ontwikkelen van logistieke diensten voor het RSCG wordt echter pas interessant als er tevens sprake is van retourstromen, zodat onbalansaspecten kunnen worden opgeheven. Een kansrijke logistieke dienst voor het RSCG moet dus grootschalig zijn, constante stromen en retourstromen hebben, zo blijkt uit de marktnotitie (zie bijlage I) en de gesprekken met de probleemhebbers.

De uitgaande stromen richting Duitsland vanaf de productielocaties van AVEBE in Nederland bestaan onder meer uit diervoedergrondstoffen. Bij de zetmeelwinning komen namelijk ook andere stoffen vrij, zoals natte vezels, granulaat en eiwit. Hieruit ontstaan retourstromen voor met name diervoedergrondstoffen. AVEBE maakt hier grondstoffen voor diervoeders van. Jelle de Vries te Grou is distributeur en verkoper van mengvoedergrondstoffen en enkelvoudige en natte krachtvoeders. Ten aanzien van Protapec (1 op 1 menging van eiwitrijk aardappelvruchtwater en sojahullen) verzorgt zij voor AVEBE de totale organisatie. Het gaat daarbij om de aankoop en aanvoer van sojahullen en de totale verkoop en afvoerplanning. Verder is Jelle de Vries partner van AVEBE om bijna het hele jaar door meer dan de helft van de totale productie aan aardappelpersvezels te verkopen en logistiek af te wikkelen (www.jelledevries.nl). De totale goederenstroom die Jelle de Vries op jaarbasis voor haar rekening neemt, bedraagt plusminus 400.000 ton

Uit de interviews met medewerkers van AVEBE bleek dat de huidige logistieke invulling van retourstromen sterk voor verbetering vatbaar is, want met name vanuit Duitsland is er sprake van onbalans in de stromen: volgeladen vrachtwagens met zetmeelaardappelen rijden vanuit Duitsland naar Nederland en tegelijkertijd rijden er lege vrachtwagens voor de retourvracht van pulp en vezels richting Duitsland achteraan. De retourstromen worden wel gekenmerkt door andersoortig vervoer. Voor pulp en vezels zijn namelijk andere laadbakken nodig dan voor zetmeelaardappelen.

AVEBE kan dus de efficiency van grootschaligheid (productiespreiding, betere kwaliteitscontrole en beheersbaarheid, lagere transportprijzen per ton, minder risico’s door bewaarverliezen) afwegen in het licht van het nieuwe beleidsplan. De gunstige ligging van het RSCG ten opzichte van Ter Apelkanaal en Gasselternijveen, de grootschalige oplossingen die het kan bieden (warehousing, dedicated vervoer), de mogelijkheden voor retourstromen en het feit dat AVEBE al gebruik maakt van de logistieke faciliteiten van het RSCG, zij het beperkt, bieden voldoende aanknopingspunten voor nader onderzoek naar de mogelijkheden voor een intensievere samenwerking.

3.7 Samenvatting

Uit dit hoofdstuk is gebleken dat AVEBE aan het reorganiseren is. Het concern gaat zich meer richten op de verwerking van zetmeelaardappelen in Europa en zet in op een meer slagvaardige organisatie. Integrale ketenbeheersing vormt een belangrijke doelstelling in het licht van dit nieuwe beleid. Ter Apelkanaal en Gasselternijveen zullen op termijn voor Nederland als enige productielocaties overblijven. In de verschuiving van de logistieke behoefte die met al deze ontwikkelingen gepaard kan gaan, zou het RSCG voor AVEBE grootschalige oplossingen kunnen bieden in de vorm van dedicated vervoer en opslag van zetmeelaardappelen dan wel van zetmeel of derivaten. Tevens zouden de uitgaande stromen diervoedergrondstoffen richting Duitsland voor het RSCG mogelijkheden kunnen bieden om onbalansaspecten op te heffen. Deze oplossingen kunnen AVEBE mogelijk in staat stellen de aanvoer en opslag van zetmeelaardappelen, zetmeel en derivaten beter en efficiënter te beheersen. Een toename van het gebruik van het toentertijd met AVEBE ontwikkelde CDC op het RSCG en een toename van het gebruik van bijkomende, mogelijk te ontwikkelen, logistieke faciliteiten kunnen het gevolg zijn. Deze kansen zijn op voorhand gesteld, maar of ze daadwerkelijk voldoende potentie bieden voor het RSCG om uit te werken, zal verder uit het onderzoek moeten blijken.

Hoofdstuk 4: Macroanalyse

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt enerzijds de invloed van de omgevingsonzekerheid op het gebruik van logistieke faciliteiten onderzocht. Daarbij wordt de logistieke behoefte van AVEBE als uitgangspunt genomen. Anderzijds wordt vanuit diezelfde logistieke behoefte de invloed van de omgevingsonzekerheid op de logistieke prestatie onderzocht. Het betreft dus agrologistieke omgevingsfactoren die mogelijk van invloed zijn op de omgevingsonzekerheid. Deze omgevingsonzekerheid wordt weergegeven in termen van complexiteit en dynamiek, zoals Frambach en Nijssen stellen (Frambach en Nijssen, 1999, p.41). De rivaliteit, als derde relevant geachte subeigenschap van omgevingsonzekerheid, komt in hoofdstuk vijf aan de orde. De volgende omgevingsfactoren zullen worden onderzocht: economische, technologische en politieke omgevingsfactoren, omdat deze factoren op voorhand, geredeneerd vanuit de probleemstelling, het meest relevant worden geacht (zie paragraaf 2.8.1). De paragrafen 4.2 tot en met 4.4 gaan derhalve in op de economische, technologische respectievelijk politieke omgevingsfactoren. Het gaat om de meest recente agrologistieke ontwikkelingen. Ten slotte vat paragraaf 4.5 dit hoofdstuk samen.

In document Op het juiste spoor? (pagina 39-42)