• No results found

4. Resultaten

4.4 Enquêtes: Verwerking van de advertenties

4.4.3 Het model in de advertentie

Om te testen of de groepen studenten anders naar het model in de advertentie keken of dat ze misschien helemaal niet naar het model keken, zijn hier verschillende vragen over gesteld. Ook is er gekeken naar in hoeverre de studenten zich met het model konden en wilden identificeren. De stellingen waren als volgt:

• Ik kijk heel erg naar het model in de advertentie • Ik zou op het model in de advertentie willen lijken

Bij deze vragen konden de volgende antwoorden gegeven worden: • 1 – Helemaal mee eens

• 2 – Mee eens

• 3 – Een beetje mee eens • 4 – Mee eens/Mee oneens • 5 – Een beetje mee oneens • 6 – Mee oneens

• 7 – Helemaal mee oneens

Onderstaande vragen zijn gesteld om te kijken in hoeverre de studenten zich met het model konden identificeren en om te kijken wat hun attitude was ten opzichte van het model.

• Ik vind het model in deze advertentie (mooi – lelijk) • Ik vind het model in deze advertentie (aardig – onaardig)

• Ik vind het model in deze advertentie (een voorbeeld voor mij – geen voorbeeld voor mij) De antwoorden konden hier gegeven worden op een schaal van vijf. Om te kijken of de stellingen bij beide advertentietypen samengevoegd konden worden tot één categorie is een Cronbach’s Alpha test uitgevoerd. In tabel 40 is te zien dat de gegevens bij de stellingen over het model van de geïdealiseerde advertentie samengevoegd mogen worden (α = .719). Echter mag dit niet bij de

49

Susan Veldstra – 177930 – Scriptie – Master CIW - Onderdeel Communicatiekunde beide advertentietypen niet samengevoegd, zodat het goed mogelijk blijft om een vergelijking te maken.

In tabel 41 is te zien dat de studenten die wel een modeopleiding volgen bij beide advertenties aangeven het een beetje eens te zijn met dat ze heel erg naar het model kijken (M = 3,1). De studenten die geen modeopleiding doen geven bij beide advertenties ook aan het een beetje eens te zijn, maar hier zit er wel verschil in antwoorden. (M = 3,3 en M = 2,9). Bij de vraag of de studenten op het model in de advertentie zouden willen lijken, geven de studenten bij de grotesque advertentie aan dat zij het hier mee oneens zijn. Ook de studenten die geen modeopleiding volgen, geven dit antwoord aan. Bij de geïdealiseerde advertentie geven beide groepen studenten aan mee eens/mee oneens te zijn met de stelling. In tabel 42 is te zien dat bij de stelling over het kijken naar het model significante verschillen zijn tussen de door de verschillende groepen studenten gegeven antwoorden. (p = .146). Er zijn ook geen significante verschillen te vinden tussen de advertentietypen en de combinatie tussen advertentietype en betrokkenheid (p = .087 en p = .799) In de gemiddelde antwoorden van de studenten is dan ook te zien dat er slechts kleine verschillen zijn te vinden. In tabel 43 is bij de stelling over het lijken op het model te zien dat er geen significante verschillen zijn te vinden in de antwoorden tussen de groepen studenten (p = .737). Er zijn ook geen significante verschillen te vinden die worden beïnvloed door de combinatie tussen betrokkenheid (wel of geen modeopleiding) en type advertentie (p = .919). Er zijn wel significante verschillen gevonden tussen het type advertentie (p = .000). Dit wordt verder uitgewerkt in het hoofdstuk over advertentietypen. In tabel 44 is bij de grotesque advertentie te zien dat de studenten die wel een modeopleiding volgen precies het midden hebben aangegeven bij de schaal van mooi tot lelijk (M = 3,0). De studenten die geen modeopleiding volgen, hebben bijna hetzelfde antwoord gegeven (M = 3,2). Bij dezelfde stelling, maar dan voor de geïdealiseerde advertentie geven beide groepen studenten aan het model redelijk mooi te vinden (M = 1,9 en M = 2,1). Bij de stelling of het model aardig of onaardig was, gaven de studenten die wel een modeopleiding volgen bij de grotesque advertentie het gemiddelde antwoord van 3,6 (M = 3,6). De studenten die geen modeopleiding volgen, gaven hier gemiddeld een 3,4. Dit betekent bij beide groepen dat zij redelijk gemiddeld zitten, maar dat de studenten die een modeopleiding doen iets negatiever naar het model kijken wanneer het gaat om aardig zijn. Bij de geïdealiseerde advertentie geven beide groepen een gemiddeld antwoord van 2,4. Dit betekent dat beide groepen iets positiever dan het midden scoren wanneer het gaat om aardig zijn. Bij de stelling over of het model wel of geen voorbeeld is, geven bij de grotesque advertentie de studenten bijna

50

Susan Veldstra – 177930 – Scriptie – Master CIW - Onderdeel Communicatiekunde te vinden dan dat ze het model wel een voorbeeld vinden. Bij de geïdealiseerde advertentie geven de studenten die een modeopleiding volgen gemiddeld een 3,1 en studenten die geen modeopleiding volgen gemiddeld een 3,4 (M=3,1 en M=3,4). Dit is het middelste antwoord dat gegeven kan worden en het zou kunnen betekenen dat ze niet per se een mening hadden en daarom het midden hebben ingevuld. Er lijken wel verschillente zijn tussen de advertentietypen en om deze reden is een tweezijdige ANOVA-test gedaan. In tabel 45 is te zien dat er significante verschillen zijn tussen de advertentietypen (p = .000). Dit wordt verder uitgewerkt in het hoofdstuk over advertentietypen. Er zijn geen significante verschillen gevonden bij betrokkenheid en bij de combinatie van advertentietype en betrokkenheid (p = .204 en p = .826). In tabel 46 is te zien dat er significante verschillen zijn tussen de advertentietypen (p = .000). Dit wordt verder uitgewerkt in het hoofdstuk over advertentietypen. Er zijn geen significante verschillen gevonden bij betrokkenheid en bij de combinatie van advertentietype en betrokkenheid (p = .696 en p = .497). In tabel 47 is te zien dat er significante verschillen zijn tussen de advertentietypen (p = .000). Dit wordt verder uitgewerkt in het hoofdstuk over advertentietypen. Er zijn geen significante verschillen gevonden bij betrokkenheid en bij de combinatie van advertentietype en betrokkenheid (p = .295 en p = .587).

Advertentietype Cronbach’s Alpha N of Items

Geïdealiseerd 0,719 5

Grotesque 0,500 5

Tabel 40: Cronbach’s Alpha bij de geïdealiseerde en grotesque advertentie voor de categorie model in de advertentie

Grotesque advertentie: Ik kijk heel erg naar het model

Geïdealiseerde advertentie: Ik kijk heel erg naar het model

Grotesque

advertentie: Ik zou op het model willen lijken

Geïdealiseerde advertentie: Ik zou op het model willen lijken

Wel modeopleiding Mean: 3,1 N: 54 SD: 1,58 Mean: 3,1 N: 55 SD: 1,65 Mean: 5,7 N: 54 SD: 1,54 Mean: 4,1 N: 55 SD: 1,95 Geen modeopleiding Mean: 3,3

N: 48 SD: 1,96 Mean: 2,9 N: 48 SD: 1,55 Mean: 5,9 N: 48 SD: 1,29 Mean: 4,3 N: 48 SD: 1,96 Tabel 41: Overzicht van de gemiddeld gegeven antwoorden door de studenten bij de vragen over het model

51

Susan Veldstra – 177930 – Scriptie – Master CIW - Onderdeel Communicatiekunde

Source Df Mean square

studenten die een modeopleiding doen en studenten die geen

modeopleiding doen) Sig.

Advertentietype 1 8,494 2,961 0,087

Modeopleiding 1 6,110 2,130 0,146

Advertentietype*modeopleiding 1 0,186 0,065 0,799

Tabel 42: Overzicht van het significantieniveau van de antwoorden bij de stellingen over het kijken naar het model in de advertentie. Hierbij is uitgegaan van een niveau van 5% (p>0,05)

Source Df Mean square

F (Vergelijking tussen studenten die een modeopleiding doen en studenten die geen

modeopleiding doen) Sig.

Advertentietype 1 135,875 46,701 0,000

Modeopleiding 1 0,328 0,113 0,737

Advertentietype*modeopleiding 1 0,030 0,010 0,919

Tabel 43: Overzicht van het significantieniveau van de antwoorden bij de stellingen over het lijken op het model in de advertentie. Hierbij is uitgegaan van een niveau van 5% (p>0,05)

Advertentietype en vraagstelling Wel modeopleiding Geen modeopleiding Grotesque advertentie:

Ik vind het model in de advertentie mooi-lelijk

Mean: 3,0 N: 54 SD: 1,18 Mean: 3,2 N: 48 SD: 1,12 Geïdealiseerde advertentie:

Ik vind het model in de advertentie mooi-lelijk

Mean: 1,9 N: 55 SD: 0,71 Mean: 2,1 N: 48 SD: 1,02 Grotesque advertentie:

Ik vind het model in de advertentie aardig-onaardig Mean: 3,6 N: 54 SD: 0,86 Mean: 3,4 N: 48 SD: 0,85 Geïdealiseerde advertentie:

Ik vind het model in de advertentie aardig-onaardig Mean: 2,4 N: 55 SD: 0,93 Mean: 2,4 N: 48 SD: 1,05 Grotesque advertentie:

Ik vind het model in de advertentie een voorbeeld- geen voorbeeld

Mean: 4,3 N: 54 SD: 0,94 Mean: 4,4 N: 48 SD: 0,96 Geïdealiseerde advertentie:

Ik vind het model in de advertentie een voorbeeld-geen voorbeeld Mean: 3,1 N: 55 SD: 1,12 Mean: 3,4 N: 48 SD: 1,38

Tabel 44: Overzicht van de gemiddeld gegeven antwoorden door de studenten bij de stellingen over het model in de advertentie

52

Susan Veldstra – 177930 – Scriptie – Master CIW - Onderdeel Communicatiekunde

Source Df Mean square

studenten die een modeopleiding doen en studenten die geen

modeopleiding doen) Sig.

Advertentietype 1 63,426 60,980 0,000

Modeopleiding 1 1,688 1,623 0,204

Advertentietype*modeopleiding 1 0,050 0,048 0,826

Tabel 45: Overzicht van het significantieniveau van de antwoorden bij de stelling over mooi zijn van het model in de advertentie. Hierbij is uitgegaan van een niveau van 5% (p>0,05).

Source Df Mean square

F (Vergelijking tussen studenten die een modeopleiding doen en studenten die geen

modeopleiding doen) Sig.

Advertentietype 1 58,150 67,949 0,000

Modeopleiding 1 0,131 0,153 0,696

Advertentietype*modeopleiding 1 0,397 0,464 0,497

Tabel 46: Overzicht van het significantieniveau van de antwoorden bij de stelling over aardig zijn van het model in de advertentie. Hierbij is uitgegaan van een niveau van 5% (p>0,05)

Source Df Mean square

F(Vergelijking tussen studenten die een modeopleiding doen en studenten die geen

modeopleiding doen) Sig.

Advertentietype 1 60,034 48,682 0,000

Modeopleiding 1 1,360 1,103 0,295

Advertentietype*modeopleiding 1 0,365 0,296 0,587

Tabel 47: Overzicht van het significantieniveau van de antwoorden bij de stelling over voorbeeld zijn van het model in de advertentie. Hierbij is uitgegaan van een niveau van 5% (p>0,05)