• No results found

Enquêtes: Betrokkenheid van de respondenten

4. Resultaten

4.3 Enquêtes: Betrokkenheid van de respondenten

In deze paragraaf wordt de betrokkenheid bij de advertenties en bij mode bij de verschillende groepen proefpersonen vergeleken.

4.3.1 Het aantal seconden dat studenten naar een advertentie keken

In tabel 10 is een overzicht te zien van het aantal seconden dat de proefpersonen gemiddeld naar de advertenties hebben gekeken, totdat ze met de eerste vraag begonnen. In deze tabel is te zien dat studenten die wel een modeopleiding volgen langer (12 seconden) naar de grotesque advertentie hebben gekeken dan studenten die geen modeopleiding volgen (8 seconden). Bij de geïdealiseerde advertentie is het verschil veel kleiner (11 seconden tegenover 12 seconden). In tabel 11 wordt duidelijk dat het verschil tussen de groepen proefpersonen bij de grotesque advertentie significant is (F(6,729), p = .011). Het verschil tussen de groepen proefpersonen is bij de geïdealiseerde advertentie niet significant (F(0,387), p = .535). Dit betekent dat studenten die een modeopleiding doen significant langer naar de advertentie kijken dan studenten die geen modeopleiding doen. Bij de geïdealiseerde advertentie is het verschil niet significant.

35

Susan Veldstra – 177930 – Scriptie – Master CIW - Onderdeel Communicatiekunde

Gemiddeld aantal seconden gekeken naar de advertentie

Gemiddeld aantal seconden gekeken naar de advertentie

Studenten die wel een modeopleiding doen 12 seconden 11 seconden Studenten die geen modeopleiding doen 8 seconden 12 seconden

Tabel 10: Gemiddeld aantal seconden dat de proefpersonen naar een advertentie hebben gekeken totdat ze met de eerste vraag begonnen

Advertentietype

F (Vergelijking tussen studenten die een modeopleiding doen en studenten die geen

modeopleiding doen) Sig.

Grotesque advertentie 6,729 0,011

Geïdealiseerde advertentie 0,387 0,535

Tabel 11: Overzicht van de significantie tussen de groepen proefpersonen bij beide advertentietypen. Hierbij is gewerkt met een significantieniveau van lager dan 5% (p>0,05).

4.3.2 Kennis van tijdschriften waar modeadvertenties regelmatig in staan

Een onderdeel van betrokken zijn bij mode en modeadvertenties is het kennen van bepaalde tijdschriften waarin de advertenties kunnen voorkomen. In totaal moesten de respondenten voor vijftien tijdschriften aangeven in welke mate zij het tijdschrift kennen. Deze tijdschriften zijn allemaal tijdschriften waar regelmatig modeadvertenties in staan. De antwoordverdeling was als volgt:

• 1 – Nooit van gehoord

• 2 – Ik ken de naam van het tijdschrift • 3 – Ik ken het tijdschrift

• 4 – Ik lees het tijdschrift soms • 5 – Ik koop het tijdschrift soms

• 6 – Ik heb een abonnement op het tijdschrift

In tabel 12 zijn de antwoorden te zien die door de respondenten zijn gegeven. Hierbij zijn de antwoorden van alle tijdschriften samengevoegd. De studenten die wel een modeopleiding doen geven gemiddeld aan dat zij de tijdschriften kennen. De studenten die geen modeopleiding doen geven ditzelfde antwoord. In tabel 13 is te zien dat het verschil tussen de gemiddeld gegeven antwoorden door de studenten significant is (F(7,062), p = .009). Ondanks dat de gemiddelde antwoorden op globaal dezelfde uitspraak uitkomen (‘ik ken het tijdschrift’) is het verschil tussen de groepen significant. Dit betekent dat de studenten die wel een modeopleiding doen significant meer kennis hebben van de tijdschriften dan de studenten die geen modeopleiding doen. Hierbij moet

36

Susan Veldstra – 177930 – Scriptie – Master CIW - Onderdeel Communicatiekunde hierdoor zijn de gemiddelden niet helemaal betrouwbaar. Om deze reden zijn de aantallen en percentages ook voor elke antwoordoptie aangegeven. In tabel 14 wordt duidelijk dat de studenten die een modeopleiding volgen vaker (5% tegenover 3%) een abonnement hebben of vaker (16% tegenover 11%) een tijdschrift kopen en hierdoor meer betrokken zijn. Ook is te zien dat studenten die geen modeopleiding doen vaker (17% tegenover 7%) aangeven nog nooit van een tijdschrift gehoord te hebben. In tabel 15 is te zien dat de verschillen tussen de proefpersonen bij een kruistabel ook significant zijn (p = .073).

Ken je de advertenties? Mean N SD

Wel een modeopleiding 3,3 48 0,71

Geen modeopleiding 2,9 44 0,70

Tabel 12: Een overzicht van de gemiddelden van de antwoorden die de respondenten hebben gegeven.

Vraagstelling

F (Vergelijking tussen studenten die een modeopleiding doen en studenten die geen modeopleiding doen) Sig.

Ken je de advertenties? 7,062 0,009

Tabel 13: Overzicht van de significantie bij de kennis over de verschillende tijdschriften. Hierbij is uitgegaan van een niveau van p>0,05.

Kennis

Studenten die wel een

modeopleiding doen Studenten die geen modeopleiding doen

Nooit van gehoord 50 7,1% 110 16,9%

Ik ken de naam 108 15,3% 124 19,0%

Ik ken het tijdschrift 251 35,7% 213 32,7%

Ik lees het soms 147 20,9% 115 17,6%

Ik koop het soms 112 15,9% 72 11,0%

Ik heb een abonnement 36 5,1% 18 2,8%

Totaal 704 652

Tabel 14: Overzicht van de aantallen en percentages die bij de verschillende uitspraken over tijdschriften horen.

Chi-kwadraat bij: Ken je de

tijdschriften? Value Df Sig. (Asymp, 2-sided)

Pearson Chi-Square 10,075a 5 0,073

Tabel 15: Overzicht van het significantieniveau bij de kennis van de tijdschriften. Hierbij is uitgegaan van een niveau van p>0,05.

37

Susan Veldstra – 177930 – Scriptie – Master CIW - Onderdeel Communicatiekunde Een aspect dat bij het kennen van modetijdschriften hoort, is hoe vaak de respondenten deze tijdschriften lezen. Om deze reden is de respondenten gevraagd hoe vaak zij tijdschriften over mode lezen. Ze konden de volgende antwoorden geven:

• 1 – Dagelijks

• 2 – Meerdere keren per week • 3 – Eens per week

• 4 – Eens per twee weken • 5 – Eens per maand • 6 – Eens per kwartaal • 7 – Eens per half jaar • 8 – Eens per jaar • 9 – Nooit

Door deze antwoordmogelijkheden te geven, kon er een overzicht ontstaan van de gemiddelden van beide groepen proefpersonen. Deze zijn echter niet helemaal betrouwbaar, omdat het om een ordinaal meetniveau gaat. Om deze reden zijn zowel de gemiddelden als een kruistabel gebruikt. In tabel 16 zijn de gemiddeld gegeven antwoorden te zien. De studenten die wel een modeopleiding volgen, geven globaal genomen aan ‘eens per week’ of ‘eens per twee weken’ (m = 3,5) een tijdschrift over mode te lezen. De studenten die geen modeopleiding volgen, geven globaal genomen aan ‘eens per maand’ (m = 5) een tijdschrift over mode te lezen. In tabel 17 is te zien dat het verschil tussen gemiddelde antwoorden van de groepen proefpersonen significant is (F(14,397), p = .000). Dit betekent dat studenten die wel een modeopleiding doen significant vaker een modetijdschrift lezen dan studenten die geen modeopleiding doen. Dit geeft aan dat studenten die een modeopleiding doen meer betrokken zijn bij mode dan studenten die geen modeopleiding doen. In tabel 18 zijn de aantallen en percentages bij de verschillende mogelijke antwoorden te zien. Hier wordt duidelijk dat meer studenten die geen modeopleiding doen aangeven iedere dag modetijdschriften te lezen dan dat studenten die wel een modeopleiding doen dat aangeven (7% tegenover 2%). Daarentegen geven veel meer studenten die een modeopleiding doen aan meerdere keren per week modetijdschriften te lezen (29% tegenover 7%). De percentages bij de uitspraken die gaan over het minder vaak lezen van modetijdschriften zijn bij de studenten die geen modeopleiding doen weer veel hoger dan bij studenten die wel een modeopleiding doen. In tabel 19 is te zien dat de verschillen tussen de groepen proefpersonen significant zijn (p = .006). Ook het chi-kwadraat geeft aan dat

38

Susan Veldstra – 177930 – Scriptie – Master CIW - Onderdeel Communicatiekunde modeopleiding doen.

Mean N SD

Wel een modeopleiding 3,5 48 1,46

Geen modeopleiding 5 44 2,23

Tabel 16: Verdeling van de gemiddelden bij de vraag hoe vaak studenten modetijdschriften lezen.

F (Vergelijking tussen studenten die een modeopleiding doen en studenten die geen modeopleiding doen) Sig.

Significantie 14,397 0,000

Tabel 17: Overzicht van significantieniveau bij de vraag hoe vaak studenten modetijdschriften lezen tussen de studenten die wel een modeopleiding volgen en studenten die geen modeopleiding volgen. Hierbij is uitgegaan van een significantieniveau van 5% (p>0,05).

Frequentie

Studenten die wel een modeopleiding

doen Studenten die geen modeopleiding doen

Dagelijks 1 2,1% 3 6,8%

Meerdere keren per week 14 29,2% 3 6,8%

Eens per week 12 25% 5 11,4%

Eens per twee weken 7 14,6% 8 18,2%

Eens per maand 9 18,8% 9 20,5%

Eens per kwartaal 4 8,3% 3 6,8%

Eens per halfjaar 1 2,1% 6 13,6%

Eens per jaar 0 0% 4 9,1%

Eens per jaar 0 0% 3 6,8%

Totaal 48 44

Tabel 18: Overzicht van de aantallen en percentages die bij de verschillende uitspraken over het lezen van modetijdschriften horen.

Chi-kwadraat bij: Hoe vaak lees je tijdschriften over

mode? Value Df Sig. (Asymp, 2-sided)

Pearson Chi-Square 21,648 8 0,006

Tabel 19: Overzicht van het significantieniveau bij de kennis van de tijdschriften. Hierbij is uitgegaan van een niveau van p>0,05.

39

Susan Veldstra – 177930 – Scriptie – Master CIW - Onderdeel Communicatiekunde Om zoveel mogelijk informatie te verkrijgen over hoeveel de groepen studenten over mode kijken en lezen, is een vraag gesteld over waar zij verder kijken en lezen over mode. Ze konden de volgende antwoorden aankruisen. Het was hier mogelijk om meerdere antwoorden te geven:

• Ik lees nooit over mode

• Social media (Instagram, Facebook, Twitter, Pinterest) • Blogs op Internet

• Websites over mode • Anders

In tabel 20 is te zien dat studenten die een modeopleiding doen niet aangeven nooit over mode te lezen waar studenten die geen modeopleiding doen wel een aantal keer aangeven nooit over mode te lezen. De andere aantallen laten zien dat studenten die een modeopleiding doen vaker bij andere media dan tijdschriften lezen over mode. Wanneer de optie anders werd ingevuld, kwamen veelal antwoorden over het lezen over mode in boeken op school (in het geval van studenten die wel een modeopleiding doen) en antwoorden over het lezen over mode in catalogussen (in het geval van studenten die geen modeopleiding doen). In tabel 21 is te zien dat de verschillen in gegeven antwoorden tussen de groepen proefpersonen significant zijn (p = .012). Dit betekent dat studenten die wel een modeopleiding doen significant andere antwoorden hebben gegeven bij deze vraag dan studenten die geen modeopleiding doen.

Media Wel een modeopleiding Geen modeopleiding

Ik lees nooit over mode 0 0% 9 10,3%

Social media 45 34,6% 30 34,5%

Blogs op internet 31 23,8% 21 24,1%

Websites over mode 43 33,1% 21 24,1%

Anders 11 8,5% 6 6,9%

Totaal 130 87

Tabel 20: Overzicht van waar studenten, naast tijdschriften, lezen en kijken over mode.

Chi-kwadraat bij: Waar lees en kijk je nog meer over

mode? Value df Sig. (Asymp, 2-sided)

Pearson Chi-Square 19,482 8 0,012

Tabel 21: Overzicht van het significantieniveau bij de kennis van de tijdschriften. Hierbij is uitgegaan van een niveau van p>0,05.

40

Susan Veldstra – 177930 – Scriptie – Master CIW - Onderdeel Communicatiekunde Om erachter te komen met welke regelmaat de proefpersonen over mode lezen en kijken, is ze gevraagd hoe vaak zij lezen en kijken over mode bij deze media. Hierbij konden ze de volgende antwoorden geven:

• 1 – Meerdere keren per dag • 2 – Iedere dag

• 3 – Meerdere keren per week • 4 – Eens per week

• 5 – Eens per twee weken • 6 – Eens per maand • 7 – Eens per kwartaal • 8 – Eens per half jaar • 9 – Eens per jaar • 10 – Nooit

Ook hier zijn veel antwoordmogelijkheden, zodat er een duidelijk en specifiek beeld zou ontstaan van hoe vaak de proefpersonen verder lezen en kijken over mode. In de analyse zijn zowel gemiddelden als kruistabellen meegenomen. De gemiddelden zijn echter niet helemaal betrouwbaar, omdat het om een ordinaal meetniveau gaat. Om deze reden zijn zowel de gemiddelden als een kruistabel gebruikt. In tabel 22 zijn de gemiddeld gegeven antwoorden van de studenten te zien. Studenten die wel een modeopleiding volgen, gaven globaal gemiddeld aan iedere dag te kijken en lezen over mode bij andere media dan tijdschriften (m = 2,3). De studenten die geen modeopleiding volgen, gaven aan dit globaal gemiddeld eens per twee weken te doen (m = 5). In tabel 23 is te zien dat de verschillen tussen de groepen proefpersonen significant zijn (F(35,086), p = .000). Studenten die een modeopleiding volgen kijken en lezen significant vaker over mode dan studenten die geen modeopleiding volgen. Dit geeft aan dat studenten die een modeopleiding volgen meer betrokken zijn dan studenten die geen modeopleiding volgen. In tabel 23 is te zien dat studenten die een modeopleiding volgen veel vaker aangeven meerdere keren per dag over mode te lezen dan studenten die geen modeopleiding volgen (31% tegenover 9%). Ook is het verschil erg groot bij de antwoordoptie iedere dag. Studenten die een modeopleiding doen, geven vaker aan iedere dag over mode te lezen dan studenten die geen modeopleiding doen (31% tegenover 9%). De percentages bij de antwoordopties die gaan over minder vaak lezen zijn bij de studenten die geen modeopleiding doen hoger. In tabel 24 is in het chi-kwadraat te zien dat de verschillen tussen de gegeven

41

Susan Veldstra – 177930 – Scriptie – Master CIW - Onderdeel Communicatiekunde significant vaker over mode lezen dan studenten die geen modeopleiding doen.

Hoe vaak lees en kijk je

verder over mode? Mean N SD

Wel modeopleiding 2,3 48 1,31

Geen modeopleiding 5,0 44 2,77

Tabel 22: Gemiddelden van de antwoorden die de studenten die wel een modeopleiding volgen en studenten die geen modeopleiding bij hoe vaak zij lezen en kijken over mode

Vraagstelling

F (Vergelijking tussen studenten die een modeopleiding doen en studenten die geen modeopleiding doen) Sig. Hoe vaak lees en kijk je verder over

mode?

35,086 0,000

Tabel 22: Overzicht van de significantie bij de vraag hoe vaak de studenten lezen en kijken over mode. Hierbij is uitgegaan van een significantieniveau van 5% (p>0,05).

Frequentie

Studenten die wel een modeopleiding doen

Studenten die geen modeopleiding doen

Meerdere keren per dag 15 31,3% 4 9,1%

Iedere dag 15 31,3% 4 9,1%

Meerdere keren per week 10 20,8% 9 20,5%

Eens per week 5 10,4% 5 11,4%

Eens per twee weken 1 2,1% 4 9,1%

Eens per maand 2 4,2% 6 13,6%

Eens per kwartaal 0 0% 4 9,1%

Eens per half jaar 0 0% 2 4,5%

Nooit 0 0% 6 13,6%

Totaal 48 44

Tabel 23: Overzicht van de aantallen en percentages van de door de studenten gegeven antwoorden. Chi-kwadraat bij: Hoe vaak

lees en kijk je nog meer

over mode? Value Df Sig. (Asymp, 2-sided)

Pearson Chi-Square 28,469 8 0,000

Tabel 24: Overzicht van het significantieniveau bij de kennis van de tijdschriften. Hierbij is uitgegaan van een niveau van p>0,05.

4.3.6 Hoe geïnteresseerd vinden studenten zichzelf op het gebied van mode?

Om te kijken hoe de studenten zichzelf beoordelen voor wat betreft hun interesse in mode zijn hier ook verschillende vragen over gesteld. Hierbij mochten ze zichzelf beoordelen, zichzelf in vergelijking met de gemiddelde Nederlander en zichzelf op het gebied van dure modemerken. Ze moesten zichzelf beoordelen op het gebied van dure modemerken, omdat de gebruikte modeadvertenties van

42

Susan Veldstra – 177930 – Scriptie – Master CIW - Onderdeel Communicatiekunde dure modemerken.

De schaal waarop ze konden antwoorden, was als volgt: • 1 – Heel erg geïnteresseerd

• 2 – Geïnteresseerd

• 3 – Geïnteresseerd / Ongeïnteresseerd • 4 – Ongeïnteresseerd

• 5 – Heel erg ongeïnteresseerd

Om te kijken of de drie vragen samengevoegd konden worden tot één categorie is een Cronbach’s Alpha test uitgevoerd. In tabel 25 is te zien dat de waarde hoog genoeg (α = .827) was om de resultaten samen te mogen voegen tot een categorie die interesse in mode wordt genoemd. In tabel 26 is te zien dat studenten die wel een modeopleiding doen gemiddeld zeggen ‘geïnteresseerd’ te zijn bij de categorie interesse in mode (m = 1,9). De studenten die geen modeopleiding doen geven gemiddeld aan ‘geïnteresseerd/ongeïnteresseerd’ te zijn bij de categorie interesse in mode. In tabel 27 is te zien dat de verschillen in de gemiddeld gegeven antwoorden significant zijn (F(44,466), p = .000). Dit geeft aan dat studenten die een modeopleiding doen significant meer geïnteresseerd zijn in mode dan studenten die geen modeopleiding doen.

Cronbach’s Alpha N of Items

0,827 3

Tabel 25: Cronbach’s Alpha voor de drie vragen die vallen onder de categorie interesse in mode.

Interesse in mode Mean N SD

Wel modeopleiding 1,9 48 0,62

Geen modeopleiding 3,3 44 1,29

Tabel 26: Overzicht van de gemiddeld gegeven antwoorden door studenten bij de categorie interesse in mode.

Vraagstelling

F (Vergelijking tussen studenten die een modeopleiding doen en studenten die geen modeopleiding doen) Sig.

Interesse in mode 44,466 0,000

Tabel 27: Overzicht van de significantie bij de categorie interesse in mode. Hierbij is uitgegaan van een significantieniveau van 5% (p>0,05).

43

Susan Veldstra – 177930 – Scriptie – Master CIW - Onderdeel Communicatiekunde Om de betrokkenheid van studenten te meten, heb ik ook gekeken naar hoeveel zij gemiddeld per maand aan mode uitgeven. Hierbij is aangegeven dat ze bij de vraag konden denken aan alles wat mode omvat, zoals kleding en tijdschriften. Ze hadden bij deze vraag de volgende antwoordopties:

• 1 – Niets

• 2 – 0 tot 50 euro • 3 – 50 tot 100 euro • 4 – 100 tot 150 euro • 5 – 150 tot 200 euro • Meer dan 200 euro

In tabel 28 is te zien dat studenten die een modeopleiding doen gemiddeld vaker aangeven een hoger gemiddeld bedrag per maand uit te geven aan mode dan studenten die geen modeopleiding doen. Er gaven namelijk tien personen aan die een modeopleiding doen dat ze meer dan 200 euro per maand uitgeven aan mode. Daarentegen geven er maar twee personen die geen modeopleiding doen aan meer dan 200 euro per maand uit te geven per maand. In tabel 29 is te zien dat het verschil in de gegeven antwoorden significant is (p = .000). In de gemiddelden van de gegeven antwoorden is ook een groot verschil te zien (tabel 30). In deze tabel is te zien dat studenten die een modeopleiding volgen gemiddeld zeggen dat het gemiddelde bedrag dat ze per maand aan mode uitgeven 100 tot 150 euro is (m = 4,3). Studenten die geen modeopleiding volgen, geven gemiddeld aan dat zij per maand ongeveer 50 tot 100 euro uitgeven (m = 3,1). In tabel 31 is wederom te zien dat de verschillen in gemiddeld gegeven antwoorden significant zijn (F(22,939), f = .000). Dit geeft aan dat studenten die een modeopleiding doen gemiddeld significant meer uitgeven per maand aan mode dan studenten die geen modeopleiding doen.

Hoe veel geef je gemiddeld per

maand uit aan mode? Wel een modeopleiding Geen modeopleiding

Niets 0 0% 2 4,5%

0-50 euro 4 8,3% 11 25%

50-100 euro 13 27,1% 18 40,9%

100-150 euro 7 14,6% 10 22,7%

150-200 euro 14 29,2% 1 2,3%

Meer dan 200 euro 10 20,8% 2 4,5%

Totaal 48 44

44

Susan Veldstra – 177930 – Scriptie – Master CIW - Onderdeel Communicatiekunde

geef je gemiddeld per

maand uit aan mode? Value Df Sig. (Asymp, 2-sided)

Pearson Chi-Square 23,072 5 0,000

Tabel 29: Chi-kwadraat om de significantie aan te tonen in de verschillen tussen de door de studenten gegeven antwoorden. Hierbij is uitgegaan van een significantieniveau van 5% (p>0,05).

Mean N SD

Wel modeopleiding 4,3 48 1,30

Geen modeopleiding 3,1 44 1,09

Tabel 30: Gemiddelde van wat de studenten gemiddeld zeggen uit te geven per maand aan mode

Vraagstelling

F (Vergelijking tussen studenten die een modeopleiding doen en studenten die geen

modeopleiding doen) Sig. Bedrag dat studenten aan mode uitgeven

gemiddeld per maand

22,939 0,000

Tabel 31: Het significantieniveau bij het gemiddelde bedrag dat studenten die wel een modeopleiding volgen en studenten die geen modeopleiding volgen per maand uitgeven aan mode