• No results found

Mobiliteitscycli van de gezenderde vissen

3. RESULTATEN

3.5 Radiotelemetrie

3.5.2 Mobiliteitscycli van de gezenderde vissen

dagelijkse positie (23/03-30/06): 881 F 0 1000 2000 3000 4000 5000 6000 7000 8000 82 92 102 112 122 132 142 152 162 172 dag

afstand van referentiepunt (m)

0 5 10 15 20 25 30 temperatuur (°C)

Figuur 3.72: Primaire Y-as: geregistreerde dagelijkse positie van het vrouwtje brasem 881 F uitgezet op 23

maart 2001. De afwezigheid van een ‘dot’ wijst op geen ontvangst. Secundaire Y-as: Dagelijkse evolutie van de watertemperatuur van de Ringvaart.

Het vrouwtje brasem 881 F, gevangen in de monding van de Moervaart ter hoogte van het koelwatereffluent van de Electrabel-centrale, bevindt zich de eerste dagen na de inplanting (23 maart) ter hoogte van de tweede zwaaikom waarna het zich op 30 maart 2272 m stroomafwaarts verplaatst tot aan de Eversteinbrug. De Eversteinbrug is gesitueerd vlak voor de plaats waar de Ringvaart in het kanaal Gent-Terneuzen uitmondt. Dit vrouwtje blijft hier een aantal dagen en zwemt vervolgens op 2 april terug stroomopwaarts. De volgende dag, 3 april, bevindt het dier zich reeds vlak voor de stuw (tot op 4 m van de stuw) en heeft zo 5456 m stroomopwaarts afgelegd in twee dagen. Deze stroomopwaartse migratie wordt duidelijk geïnitialiseerd door de stijging van de watertemperatuur met 2 °C van 9,7 °C (1 april) tot 11,7 °C (3 april). In de daaropvolgende dagen (t.e.m. 14 april) zwemt deze vis op en af in de stuwgeul maar werd niet meer vlak tegen de stuw gepositioneerd. Op 15 april zwemt de vis in 1 dag opnieuw naar het einde van de Ringvaart t.h.v. de Eversteinbrug en legt daarbij 5178 m stroomafwaarts af. Hier merken we een lichte daling van de watertemperatuur (- 0,6 °C). Brasem 881 F verblijft hier tot 23 april om vervolgens in twee dagen ongeveer 5340 m stroomopwaarts te zwemmen tot in de stuwgeul, op 260 m stroomafwaarts van de stuw. Deze stroomopwaartse migratie valt ook hier samen met een stijging van de watertemperatuur met 2,2 °C (23 april – 25 april). Het dier blijft in het eerst deel van de stuwgeul t.e.m. 5 mei waarin het herhaaldelijk vlak tegen de stuw werd gelokaliseerd (< 50 m op 3, 4 en 5 mei). Op 6 mei werd het vrouwtje iets meer stroomafwaarts in de geul aangetroffen om ’s anderendaags

tot op 150 m van de stuw te zwemmen. Hierna verandert het vrouwtje niet meer van positie tot het einde van de onderzoeksperiode en is het dus vermoedelijk gestorven rond 9 mei.

dagelijkse positie (23/03-30/06): 861 F 0 1000 2000 3000 4000 5000 6000 7000 8000 1 11 21 31 41 51 61 71 81 91 dag

afstand van referentiepunt

(m) 0 5 10 15 20 25 30 temperatuur (°C)

Figuur 3.73: Primaire Y-as: geregistreerde dagelijkse positie van het vrouwtje brasem 861F uitgezet op 23

maart 2001. De afwezigheid van een ‘dot’ wijst op geen ontvangst. Secundaire Y-as: Dagelijkse evolutie van de watertemperatuur van de Ringvaart.

Het vrouwtje brasem 861 F werd in het jachthaventje gevangen. Dit jachthaventje is een doodlopende zijarm van het kanaal Gent-Terneuzen en reikt tot aan de hoofdingang van de papierfabriek van Langerbrugge (Stora). Deze zijarm kan onderverdeeld worden in twee stukken, het eerste deel van de jachthaven stroomafwaarts van de draaibrug (7440 m t.o.v. referentiepunt) wordt gebruikt voor het aanmeren van pleziervaartuigen, terwijl het tweede deel stroomopwaarts van de draaibrug vrij is van scheepvaart. Het water in deze zijarm is enkele graden warmer dan het kanaalwater. Dit temperatuursverschil wordt veroorzaakt door het warmere lozingswater afkomstig van de papierfabriek. Daags na uitzetting (23 maart) van brasem 861 F, halverwege de Ringvaart, wordt het dier gelokaliseerd t.h.v. de tweede zwaaikom waar het enkele dagen verblijft. Op 29 maart begeeft dit vrouwtje zich 2447 m stroomafwaarts tot voor (5447 m t.o.v. referentiepunt) de Eversteinbrug. De volgende dag bevindt het dier zich reeds in het jachthaventje (7436 m t.o.v. referentiepunt) en heeft bijgevolg 1989 m stroomafwaarts afgelegd, waarbij het via het kanaal Gent-Terneuzen het jachthaventje, zijn herkenbare “home-site” (verblijfplaats), opnieuw opzoekt. Dit laatste heeft te maken met het verschijnsel “homing”. “Homing-gedrag” wordt gedefinieerd als het terugkeren naar een eerder ingenomen verblijfplaats, in plaats van een andere gelijkaardige plaats op te zoeken (Harden Jones, 1968). Het dier verblijft vervolgens nog een dag in het jachthaventje waarna het t.e.m. 12 april niet meer kon gelokaliseerd worden. In deze periode is het dier vermoedelijk het kanaal Gent-Terneuzen opgezwommen. Op 13 april wordt het vrouwtje brasem 861 F dan opnieuw in het jachthaventje aangetroffen, meer bepaald ter hoogte van de draaibrug. Pas op 21 april begeeft het zich meer stroomafwaarts naar de ingang

van het jachthaventje, dit is ongeveer 7160 m stroomafwaarts van de stuw (referentiepunt) verwijderd. De daaropvolgende dagen zwemt het dier net voor de ingang van het jachthaventje, waarbij verplaatsingen genoteerd werden van 0 tot 70 m. Op 9 mei wordt het dier gelokaliseerd t.h.v. de aanzuigplaats van de elektriciteitscentrale van Electrabel. Nadien, t.e.m. het einde van de onderzoeksperiode (30 juni), wijzigt de locatie van het vrouwtje brasem 861 F niet meer zodat ook hier mag aangenomen worden dat het dier dood is. Aangezien de watertemperatuur t.h.v. de jachthaven verschillend is van de watertemperatuur in de Ringvaart (warmer water door de lozing van het zuiveringseffluent van de papierfabriek van Langerbrugge) kan geen uitspraak gedaan worden omtrent migratiepatronen in relatie tot de watertemperatuur. dagelijkse positie (3/04-18/05): 891 M 0 1000 2000 3000 4000 5000 6000 7000 8000 1 11 21 31 41 dag

afstand van referentiepunt

(m) 0 5 10 15 20 25 temperatuur (°C)

Figuur 3.74: Primaire Y-as: geregistreerde dagelijkse positie van het mannetje brasem 891M uitgezet op 3 april

2001. De afwezigheid van een ‘dot’ wijst op geen ontvangst. Secundaire Y-as: Dagelijkse evolutie van de watertemperatuur van de Ringvaart.

Het mannetje brasem 891 M, afkomstig uit fuik 5, wordt reeds daags na de uitzetting (3 april) niet meer gelokaliseerd. De daaropvolgende dag geldt hetzelfde. De vis is na de uitzetting vermoedelijk onmiddellijk stroomafwaarts het kanaal Gent-Terneuzen ingezwommen waar geen ontvangst van het signaal en bijgevolg geen lokalisatie meer mogelijk is. Op 6 april wordt brasem 891 M in het tweede deel van het jachthaventje aangetroffen (7506 m t.o.v. referentiepunt) en de daaropvolgende dag in het eerste deel van het jachthaventje (7356 m t.o.v. referentiepunt). Op 8 april kan het opnieuw niet meer gelokaliseerd worden. De vis is vermoedelijk opnieuw het kanaal Gent-Terneuzen ingezwommen, maar verschijnt ’s anderendaags terug in het jachthaventje waar het verblijft t.e.m. 17 mei. Op 18 mei kan het dier opnieuw niet meer gevonden worden en is vermoedelijk het kanaal opgezwommen. Dit mannetje werd in de resterende onderzoeksperiode (tot 30 juni) noch in het jachthaventje, noch in de Ringvaart teruggevonden. Ook hier wordt geen uitspraak gedaan omtrent de relatie

tussen migratiepatronen en watertemperatuur, gezien de op grafiek uitgezette watertemperatuur die van de Ringvaart betreft en niet van de jachthaven.

dagelijkse positie (3/04-11/06): 950 X 0 500 1000 1500 2000 2500 3000 3500 4000 93 103 113 123 133 143 153 dag

afstand van referentiepunt (m)

0 5 10 15 20 25 temperatuur (°C)

Figuur 3.75: Primaire Y-as: geregistreerde dagelijkse positie van blankvoorn 950 X uitgezet op 3 april 2001.

De afwezigheid van een ‘dot’ wijst op geen ontvangst. Secundaire Y-as: Dagelijkse evolutie van de watertemperatuur van de Ringvaart.

Blankvoorn 950 X, afkomstig uit fuik 10, gedraagt zich de eerste dagen na het aanbrengen van de radiozender (3 april) onrustig waarbij het dier de Ringvaart enkele malen op (op 4 april tot op 250 m van het referentiepunt) en af zwemt (op 7 april tot 3077 m van het referentiepunt). Deze blankvoorn blijkt tot rust te komen vanaf 16 april t.h.v. het uiteinde van de tweede zwaaikom (ongeveer 3110 m van het referentiepunt). Op 23 en 24 april wordt de vis iets minder ver in de tweede zwaaikom gelokaliseerd (2900 m van het referentiepunt) om vervolgens opnieuw t.e.m. 12 mei te vertoeven aan het uiteinde van de zwaaikom (3130 m van het referentiepunt). Vanaf 13 mei trekt de blankvoorn stroomopwaarts richting stuwgeul, welke het op 17 mei bereikt (650 m van het referentiepunt). Vanaf dit ogenblik worden geen veranderingen in de positie van het dier meer genoteerd zodat mag aangenomen worden dat het vermoedelijk gestorven is. Deze stroomopwaartse migratie werd voorafgegaan door een sterke stijging van de watertemperatuur met 6,8 °C vanaf 6 mei (12,5 °C) t.e.m. 13 mei (19,3 °C). Vanaf 11 juni was er geen ontvangst meer en bleek de zender uitgedoofd.

Een aantal vissen verdwenen vrijwel onmiddellijk. Dit geldt voor de winde 850 X en de brasems 960 M, 904 F, 972 F en 911 M.

De winde werd op 25 april om 14u30 uitgezet. Om 18u30 is deze reeds 474 m stroomafwaarts gezwommen (2960 m van het referentiepunt). De daaropvolgende dag bevindt de winde zich 117 m stroomopwaarts t.o.v. de vorige positionering en heeft dus zijn stroomafwaartse migratie tijdelijk stopgezet. Op 27 april bevindt de winde zich voorbij de Eversteinbrug, daar waar de Ringvaart uitmondt in het kanaal Gent-Terneuzen. De derde dag na uitzetting, kan de winde al niet meer gelokaliseerd worden en is vermoedelijk het kanaal Gent-Terneuzen opgezwommen.

Het brasem mannetje 960 M werd op 19 april uitgezet. De volgende dag bevindt dit dier zich reeds voorbij de Eversteinbrug vlakbij het kanaal Gent-Terneuzen (5525 m van het referentiepunt). Op 21 april is er geen ontvangst meer waarbij mag aangenomen worden dat het dier het kanaal Gent-Terneuzen is opgezwommen. De brasems 904 F, 972 F en 911 M werden op 3 en 4 mei met een radiozender uitgezet, waarop ze onmiddellijk stroomafwaarts zwemmen. De volgende dag bereiken de vissen het kanaal Gent-Terneuzen en kunnen bijgevolg niet meer gelokaliseerd worden. De brasem 981 M kon reeds op de vijfde dag na uitzetting niet meer gelokaliseerd worden. Het vermoeden bestaat dat hier mogelijk een defect in de zender is opgetreden of dat deze brasem zoals enkele andere gezenderde brasems het kanaal Gent-Terneuzen is opgezwommen.