• No results found

Mo1even voor en gevolgen van achterla1ng

3.3.1 Motieven voor achterlating

Er is weinig onderzoek beschikbaar naar de redenen van achterlating. In het verkennend onderzoek van het KIS wordt nadere duidelijkheid verschaft omtrent de doelen die achterlaters hebben als zij een kind of echtgenoot in het buitenland achterlaten. Daarin wordt gesteld dat vooral jongeren, in de leeftijd tussen 14 en 18 jaar, worden achtergelaten door hun ouders. De auteurs identificeren daarbij

In deze situaties kan bovendien sprake zijn van de brengen of laten van een minderjarige in een hulpeloze toestand,

128

verschillende hoofdredenen. Een van de voornaamste is die waarbij achterlating geldt als ‘(her)opvoedingsstrategie’. In deze situaties gaat het om ouders die hun kind in het land van 129

herkomst achterlaten in reactie op een (dreigende) ontsporing. Het kan daarbij gaan om ontsporing vanwege gedragsproblematiek of het plegen van strafbare feiten, maar ook om de situatie waarin ouders van mening zijn dat hun kind zich onvoldoende gedraagt in lijn met de cultuur en religie waarin zij zelf zijn grootgebracht. Een respondent (nr. 4) spreekt in een voor dit onderzoek afgenomen interview over ‘pedagogische onmacht’ die aan situaties van achterlating ten grondslag kan liggen:

‘[...] kinderen doen het volgens de ouders niet goed, zij spreken bijvoorbeeld de taal van de ouders niet meer, hebben een grote mond, blowen misschien soms, of meisjes die zich te vrij gedragen et cetera, ouders vinden dat dan heel moeilijk. Ouders sturen kinderen dan dus naar het buitenland, voor een soort heropvoeding. We zien dan ook heel veel jongens. En we zien ook hoogopgeleide jongeren, met een vwo/gymnasium-achtergrond.’

Ook door een andere respondent (nr. 5) wordt heropvoeding en de vrees voor ontsporing genoemd als motief voor achterlating:

‘Wat ik vaker hoor […] is dat de achterlaten persoon niet wil passen in de mal die de achterlatende persoon voor ogen heeft. De achtergelatene doet dingen (zoals verwesteren) die niet geoorloofd worden geacht en waar de achterlater dan dus zijn macht ziet tanen en desperate measures neemt.’

Een ander motief voor achterlating kan het in het buitenland iemand uithuwelijken zijn. In het onderzoek van het KIS wordt gesignaleerd dat wanneer wordt achtergelaten met het oog op een aanstaand huwelijk, dit huwelijk doorgaans gedwongen is: ‘Ouders hebben in dit geval afgesproken dat hun kind met iemand uit het herkomstland trouwt. Dit gebeurt zonder dat de jongere hiermee heeft ingestemd, soms is hij of zij niet eens op de hoogte van de plannen en afspraken hierover. Tijdens het verblijf in het herkomstland blijkt opeens dat er een huwelijk geregeld is. Weigeren is doorgaans geen optie’. Ook Janssen wijst op de mogelijke overlap tussen huwelijksdwang en 130

achterlating; achterlating kan als dreigmiddel worden ingezet om iemand een huwelijk te laten aangaan. Ze schetst daarbij een casus van een jonge vrouw die vanuit Nederland naar een land in het Midden-Oosten reist: ‘Daar aangekomen wordt haar door haar vader verteld dat ze verloofd is met een jongen uit dat land. Als zij niet met de verloving instemt, mag zij niet meer terugreizen naar Nederland’. 131

Volgens Janssen kan een belangrijk motief voor achterlating bovendien worden gevonden in het beschermen van de familie-eer. Achterlating kan in deze benadering worden begrepen als een

Kennisplatform Integratie & Samenleving 2018, p. 8.

129

Kennisplatform Integratie & Samenleving 2018, p. 13.

130

Janssen 2018, p. 19.

reactie op een schending van die eer. De issues die de familie-eer kunnen raken, zo schetst Janssen, zijn talrijk en daarmee dus ook de aanleidingen om personen achter te laten. 132

Achterlating kan volgens Smits van Waesberghe e.a. ook worden beschouwd als een manier om controle te krijgen over een problematische gezinssituatie (vooral indien sprake is van zogeheten ‘multiprobleem’-situaties, zoals een combinatie van huiselijk geweld, armoede en schulden). Ook kan achterlating een strategie zijn om hulpverlening in Nederland te ontvluchten, bijvoorbeeld als het kind onder toezicht staat of uit huis dreigt te worden geplaatst. Een laatste motief dat door de auteurs is genoemd, betreft de achterlating als uitvloeisel van huwelijksproblemen. Volgens Smits van Waesberghe e.a. zijn gevallen bekend waarin ‘[…] kinderen uit het eerste huwelijk worden achtergelaten bij familie of zelfs helemaal alleen gelaten worden in het buitenland’. Ook kan het 133

geval zich voordoen dat een kind door een van zijn ouders wordt achtergelaten bij een complexe scheiding (‘vechtscheiding’). Een respondent (nr. 3) noemt als voorbeeld een casus waarbij de vader zijn gezin had achtergelaten in Somalië:

‘En je ziet ook vaak dat ze [de kinderen] het niet goed doen, of crimineel gedrag vertonen of dat een vader een tweede gezin heeft en dan zijn eerste gezin eigenlijk wil uitwissen, wat heel schrijnend is natuurlijk. [...] Het eerste gezin wil hij dan eigenlijk uitwissen. Het is dus echt een andere cultuur, zij begrijpen dan niet dat wij als Nederlandse overheid het niet goed vinden als je je gezin terugstuurt naar een ander land.’

Samengevat kan hier worden geconcludeerd dat achterlating doorgaans een reactie vormt op een gebeurtenis of ontwikkeling die reeds heeft plaatsgevonden (denk aan een (gepercipieerde) ontsporing of een problematische gezinssituatie) of nog moet plaatsvinden (zoals bij een voorgenomen huwelijk).

3.3.2 De gevolgen van achterlating

Zoals hierboven al werd opgemerkt, gaat in de definities van achterlating weinig aandacht uit naar de gevolgen die achterlating kan hebben. Alleen in de definitie van het KIS en het LKHA wordt daar kort aan gerefereerd wanneer wordt gesproken over de ‘onvrijwillige breuk met de sociale omgeving’ die achterlating in het buitenland kan veroorzaken. Zoals eerder werd genoemd, gaan ouders vaak over tot achterlating omdat zij daarmee hopen een probleem op te lossen. Zij laten hun kind bijvoorbeeld achter om te voorkomen dat hij of zij ontspoort.

Uit de interviews die voor dit onderzoek zijn afgenomen, blijkt dat de gevolgen van achterlating uiteenlopend, maar vaak ingrijpend zijn. Allereerst wordt er gewezen op de vertrouwensband tussen ouders en kind die door achterlating beschadigd kan worden. In een gesprek zegt een respondent (nr. 7) hierover:

Zie Janssen 2017, hfdst. 3.

132

Kennisplatform Integratie & Samenleving 2018, p. 13.

‘Wij zien bij slachtoffers dat er vrijwel altijd sprake is van trauma. Ik denk dat dit meerdere oorzaken heeft. Als je kijkt naar minderjarigen heeft dat ook te maken met het feit dat je ouders, bij wie je je veilig zou moeten kunnen voelen, je misleiden en je achterlaten in een land dat je niet kent, bij mensen die je niet kent, en je eigenlijk aan je lot overlaten. Dat roept, niet alleen bij kinderen, een heleboel angst op.’

Over de gevolgen voor de band van het kind met de ouders wordt voorts opgemerkt:

‘Zij voelen zich belazerd door hun ouders, ze willen hun ouders vaak ook niet meer zien.’ 134

‘Maar het punt is natuurlijk dat als de gevolgen van het huiselijk geweld zodanig zijn dat jij naar het buitenland bent gebracht en daar bent achtergelaten, dan kun je niet gewoon terugkeren naar je familie of je oude huis.’ 135

Bovendien is bij achterlating sprake van wat in interviews wel is omschreven als een ‘plotselinge ontworteling’ van de minderjarigen. De minderjarige is doorgaans immers in Nederland opgegroeid, gaat naar school en is hier ingebed in een sociaal netwerk. Door de achterlating belandt de minderjarige ineens in een land dat hij niet kent en waar hij doorgaans geen netwerk heeft en mogelijk de taal niet kent. Hierover zegt een respondent (nr. 3):

‘Vaak zijn ze hier [in Nederland] geboren, ze hebben hier vriendjes en gaan hier naar school. Maar ze worden dan in een ander, arm, land achtergelaten. Dat je ouders je dat aandoen is überhaupt al heftig. En je moet je heel erg aanpassen aan die omgeving, vaak is er geen eten, geen geld, een heel andere cultuur, een heel andere school. Je moet je opeens helemaal aanpassen dus, zonder ouders die je ondersteunen.’

Verder is er, zoals eerder reeds vermeld, bij achterlating vaak sprake van slechte of gevaarlijke leefomstandigheden. Dit kan leiden tot fysieke en psychische klachten evenals ontwikkelingsproblemen. Respondenten (nr. 4 en 7) merken daarover op:

‘De kinderen die wij tot nu toe hebben teruggehaald, die zijn zwaar getraumatiseerd. […] Ik zou bijna willen zeggen dat die kinderen geen normaal bestaan meer hebben in Nederland. Ze hebben eigenlijk vanwege het feit dat ze zijn achtergelaten en wat ze daar hebben moeten meemaken zoveel problemen, dat ze ergens wel weer gaan vastlopen.’

‘Daarnaast zien we dat er ontwikkelingsschade ontstaat, omdat kinderen niet naar school kunnen. Er is soms ook sprake van zware mishandeling en een voortdurend gevoel van onveiligheid. Soms worden kinderen of volwassen vrouwen ook achtergelaten in landen die gewoon echt gevaarlijk zijn, waar ze in heel slechte economische omstandigheden verblijven. Soms zien we bij terugkeer dat ze lange tijd onvoldoende te eten hebben gehad of dat het heeft ontbroken aan medische voorzieningen. De schade is vaak dus wel echt heel groot. We zien dat iedereen bij terugkomst naar Nederland heel blij is om terug te zijn, maar op het moment dat de situatie wat stabiliseert zie je dat mensen bijna altijd last krijgen van trauma’s.’

Interview met respondent nr. 4, d.d. 27 februari 2020.

134

Telefonisch interview met respondent nr. 7, d.d. 19 maart 2020.