• No results found

12 MINISTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN 12.1 Beschrijving van het veld

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) kent slechts één RWT, name-lijk de Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden N.V. (FMO). De FMO verstrekt leningen aan bedrijven en ontwikkelings-banken om het bedrijfsleven in ontwikkelingslanden te stimuleren in het belang van de economische en sociale vooruitgang van deze landen.

Twee ministers, namelijk die van Buitenlandse Zaken en van Financiën houden toezicht op de FMO.

Over de status van de FMO is de discussie nog steeds gaande: de Alge-mene Rekenkamer is van mening dat de FMO als een RWT beschouwd moet worden. De FMO en het Ministerie van Financiën bestrijden dit.

Begin 2001 heeft de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, als reactie op het rapport «Verantwoording en toezicht bij rechtpersonen met een wettelijke taak, deel 2» (Tweede Kamer, vergaderjaar 2000–2001, 27 656, nrs. 1–2) laten weten zich aan te sluiten bij het standpunt van het Ministerie van Financiën en aldus de FMO niet te beschouwen als een RWT.

Per 31 mei 2000 heeft de FMO alle aandelen van de Nederlandse Investe-ringsbank voor Ontwikkelingslanden N.V. (NIO) overgenomen. De NIO beheert, als agent van de Nederlandse Staat, voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken een deel van de door de Nederlandse regering toegekende financieringen. Behalve deze bilaterale financiële ontwikke-lingshulp, die sinds 1991 vrijwel geheel uit schenkingen bestaat, beheert de NIO ook een nog steeds omvangrijke portefeuille concessionele leningen. Daarnaast biedt de NIO op verzoek van de Staat ook consolidatieleningen en kwijtscheldingen aan.

De FMO is opgericht in 1970 als een gezamelijke onderneming van de Nederlandse staat en het Nederlandse bedrijfsleven. Anno 2000 is 51%

van de aandelen in handen van de Staat en 42% in handen van de Nederlandse banken. De overige 7% van de aandelen is in het bezit van werknemers- en werkgeversorganisaties en circa 120 Nederlandse bedrijven en particulieren.

De raad van commissarissen bestond in 2000 uit 12 leden. De minister van Financiën benoemt vier van de twaalf leden van deze Raad, waarvan twee in overeenstemming met de minister/staatssecretaris voor Ontwikkelings-samenwerking. De vier commissarissen zijn afkomstig van de ministeries van Financien, Buitenlandse Zaken, Economische Zaken en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij.

De Directie Ontwikkelingssamenwerking en Nederlands Bedrijfsleven (DOB) is medio 2001 gefuseerd met een andere directie. De nieuwe directie die toezicht houdt op de FMO, heet Directie Duurzame Econo-mische ontwikkeling (DDE) en heeft eind 2001 via een mandaatregeling het overheids-programma Ontwikkelingsrelevante Exporttransacties (ORET) en Milieu en Economische Verzelfstandiging (MILIEV) bij FMO/NIO ondergebracht. Overigens heeft de NIO over het jaar 2000 een eigen jaarverslag en jaarrekening uitgebracht.

De overname van de NIO door de FMO heeft tot doel de Nederlandse inspanningen met betrekking tot

ontwikkelingssamenwerkingsprogram-ma’s voor het bedrijfsleven te bundelen. In dit kader worden de instru-menten, gericht op directe financiële ondersteuning, ondergebracht bij de FMO.

Er wordt gestreefd naar drie loketten voor het bedrijfsleven voor zaken die gerelateerd zijn aan ontwikkelingssamenwerking, waarbij de organisaties in toenemende name samenwerken en gebruik kunnen maken van elkaars expertise en meerwaarde in het zakendoen. De FMO vormt één van de drie loketten en zal zorgdragen voor de financiering. De andere twee loketten bestaan uit Senter (agentschap van het Ministerie van Econo-mische Zaken) voor kennisvergroting en NCM (Nederlandse Credietverze-kerings Maatschappij) voor kredietverzekering.

Tabel Ontvangsten (Rijksbijdragen)

Publieke middelen (€ miljoenen)

1999 2000

FMO totaal 77,6 47,2

– Ontwikkelingsfonds 54,5 29,5

– Speciale programma’s1 23,1 17,7

NIO 83,7

– ORET-programma 51,5

– MILIEV-programma 32,2

1Het Kleinbedrijf-financieringsprogramma, het Seed Capital programma en het programma voor Investeringsbevordering en Technische Assistentie (IBTA).

12.2 Verantwoording 12.2.1 Rechtmatigheid

De FMO brengt een jaarverslag en jaarrekening uit. Een externe accoun-tant voert hierop controle uit op grond van een controleprotocol uit 1995 dat is afgesproken tussen de FMO en het Ministerie van Financiën.

Volgens het controleprotocol moet de controle gericht zijn op de getrouwe weergave, rechtmatigheid en op de naleving van regels en afspraken.

Het Ministerie van Buitenlandse Zaken ontvangt jaarlijks van de FMO een jaarverslag en jaarrekening voorzien van een accountantsverklaring.

Daarnaast worden kwartaalrapportages door de FMO opgesteld over de speciale programma’s. Deze kwartaalrapportages geven inzicht in de ontvangsten en uitgaven en de mutaties in de investeringsportefeuilles.

Hierbij wordt geen accountantsverklaring afgegeven.

Bij de jaarrekening 2000 van de FMO is net als het jaar ervoor een

goedkeurende accountantsverklaring afgegeven. De externe accountant is van oordeel dat de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen op 31 december 2000. Het resultaat over 2000 is in overeenstemming met in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving. De jaarrekening voldoet aan de wettelijke bepalingen inzake de jaarrekening zoals opgenomen in Titel 9 Boek 2 Burgerlijk Wetboek.

De externe accountant geeft separaat een accountantsverklaring over de rechtmatigheid aan de FMO af. Hierbij wordt aangegeven dat de controle is verricht in overeenstemming met de algemeen aanvaarde grondslagen en het controleprotocol uit 1995.

De FMO volgt in de jaarverslaggeving de richtlijnen van De Nederland-sche Bank N.V. (DNB). Jaarlijks vindt er overleg plaats tussen de FMO, DNB en de externe accountant.

12.2.2 Prestaties en bedrijfsvoering

In de overeenkomst uit 1998 tussen de Nederlandse Staat (vertegenwoor-digd door de ministers van Financiën en van Ontwikkelingssamen-werking) en de FMO is een aantal (prestatie)doelstellingen/streefwaarden vastgelegd. In het jaarverslag 2000 wordt door de FMO ingegaan op de mate van realisatie van deze doelstellingen. In het jaarverslag 2000 geeft de FMO een beschrijving van de activiteiten in de ontwikkelingslanden waarin de FMO actief is. Daarnaast is in de jaarrekening een overzicht opgenomen van alle uitstaande financieringen gerubriceerd naar sector en werelddeel. Ook wordt een overzicht gegeven van de uitstaande portefeuille van de voor derden beheerde fondsen, waaronder de speciale programma’s, gerubriceerd naar werelddeel.

12.3 Toezicht 12.3.1 Toezichtvisie

Zowel de minister van Buitenlandse Zaken als van Financiën houden toezicht op de FMO. De Nederlandsche Bank houdt namens de minister van Financiën toezicht op de FMO.

Tweemaal per jaar vindt er een beleidsoverleg plaats tussen de FMO en de ministeries van Financiën en Buitenlandse Zaken over de kwartaal-rapportages. Tussentijds is er veelvuldig contact tussen de beleidsdirectie DDE en de FMO. Het toezicht op de programma’s wordt voornamelijk gevoerd door het beoordelen van financiële en inhoudelijke kwartaal-rapportages. Dit gebeurt door de betrokken beleidsdirectie DDE.

12.3.2 Reviewbeleid

De departementale accountantsdienst van het Ministerie van Buitenlandse Zaken voert in het kader van de reguliere accountantscontrole jaarlijks een review uit op de werkzaamheden van de externe accountant. Deze

reviewtaak heeft de accountantsdient vanaf 1998 overgenomen van de Directie Accountancy Rijksoverheid (DAR).

12.4 Visie op prestaties en bedrijfsvoering

De minister van Buitenlandse Zaken heeft geen uitgesproken mening over de verantwoording door FMO over de prestaties en bedrijfsvoering.

Als het gaat over een oordeel over de verantwoording van de prestaties en bedrijfsvoering, dan wordt dit in gezamenlijk overleg met de minister van Financiën gedaan die formeel de aandeelhouder is van FMO. Voor wat betreft de verantwoording over prestaties en bedrijfsvoering bij de verstrekte subsidies in het kader van de speciale programma’s aan FMO, gelden dezelfde voorwaarden die gelijk zijn voor elke subsidieontvanger.

12.5 Conclusie

Ten opzichte van het rapport «Verantwoording en toezicht bij rechtsper-sonen met een wettelijke taak, deel 2» (2001) is het aantal RWT’s bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken niet gewijzigd. De belangrijkste ontwikkeling is de overname van NIO door FMO.

De externe accountant heeft net als voorgaande jaren een getrouwheids-verklaring afgegeven bij de jaarrekening van de FMO. Daarnaast is separaat een rechtmatigheidsverklaring afgegeven aan de FMO. De Algemene Rekenkamer constateert dat de controle is verricht in overeen-stemming met het controleprotocol uit 1995. Dit controleprotocol dient echter geactualiseerd te worden in verband met de in 1998 tot stand gekomen nieuwe overeenkomst.

Het toezicht door de minister van Buitenlandse Zaken op de FMO is niet veranderd. Het vindt nog steeds plaats door inhoudelijke beoordeling van de kwartaalrapportages door de beleidsdirectie DDE en door middel van de departementale accountantsdienst die de review uitvoert op de werkzaamheden van de externe accountant.

12.6 Samenvattende tabel

FMO

Aanwezigheid accountantsverklaring van getrouwheid Ja

Aanwezigheid rechtmatigheidsoordeel accountant Ja

Aantal RWT’s met rechtmatigheidsoordeel 1

Aantal RWT’s zonder rechtmatigheidsoordeel 0

Heeft het ministerie een toezichtvisie? Nee

Is er een specifiek toezichtarrangement per RWT? Nee

Bevat de visie/arrangement de drie elementen informatie-verzameling (I),

oordeelsvorming (O) en interventie (V)? n.v.t.

Bevat de visie/arrangement een passage over review (R), bedrijfsvoering (B),

horizontaal toezicht (H)? n.v.t.

Kan de minister zich een rechtmatigheidsoordeel vormen? Ja

Kan de minister interveniëren bij onrechtmatigheden of oordeelsonthoudingen? Ja

12.7 Reactie minister

De minister van Buitenlandse Zaken geeft in zijn reactie aan dat zoals correct beschreven in het rapport de status van de FMO al enig tijd punt van discussie is tussen de Algemene Rekenkamer enerzijds en FMO, de Ministeries van Financiën en Buitenlandse Zaken anderzijds. De minister schrijft dat de lijn van de Algemene Rekenkamer om tot het moment dat over de status van FMO definitief overeenstemming bestaat, FMO in het meerjarig RWT-onderzoek (1998–2005) mee te nemen een risico met zich meebrengt. Hij wijst er daarbij op dat toetsing van FMO aan een normen-kader dat uiteindelijk niet van toepassing blijkt, het risico in zich draagt dat ten onrechte een negatief beeld ontstaat dat eenmaal gevormd maar moeilijk bij te stellen valt. De minister geeft aan dat hij er derhalve aan hecht dat de discussie zo spoedig mogelijk in goed overleg tussen alle betrokken partijen wordt afgerond.

De minister geeft in zijn reactie verder aan dat de aanbeveling van de Algemene Rekenkamer, om het in gebruik zijnde controleprotocol uit 1995 te actualiseren als gevolg van de nieuwe overeenkomst uit 1998, is overgenomen.

12.8 Nawoord Algemene Rekenkamer

De Algemene Rekenkamer is, zoals ook uit het algemene deel van het rapport blijkt, eveneens van mening dat de discussies die bestaan over de RWT-status, zo spoedig mogelijk en in goed overleg moeten worden afgerond. Voor een uitgebreidere reactie op dit onderwerp verwijst de Algemene Rekenkamer naar haar nawoord bij de gecoördineerde reactie van het Ministerie van Financiën en Binnenlandse Zaken en Koninkrijks-relaties in het algemene deel van het rapport.

De Algemene Rekenkamer neemt met genoegen kennis dat de minister haar aanbeveling met betrekking tot de actualisatie van het controle-protocol uit 1995, heeft overgenomen. Zij zal de voortgang hiervan met belangstelling volgen in het volgende RWT-onderzoek.

Verantwoordelijke minister Toezichthoudend onderdeel Toezichthouder Certificerende instelling Uitvoerende RWT ministerie

Buitenlandse Zaken

Directie Duurzame Economische Ontwikkeling

DNB De Nederlandsche Bank NV Buitenlandse Zaken

Financiën

Nederlandse Financierings- maatschappij voor Ontwikkelingslanden NV (FMO) 1

inclusief Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden NV (NIO)

Legenda toezichtrelatie

medetoezicht vanuit een ander ministerie

1 volgens ambtelijke mededelingen van de

Ministeries van Buitenlandse Zaken en Financiën is dit orgaan geen RWT

13 MINISTERIE VAN JUSTITIE