• No results found

6.4.3 � Milieu en ruimtelijk beleid

Voedselproductie kost ruimte (paragraaf 6.3.1) en die is beperkt, zowel in Nederland als mondiaal. Naast landbouw wordt de ruimte ook opgeëist voor natuur, verstedelijking, in­ frastructuur en, afhankelijk van het wereldbeeld, energieteelten. Zonder overheidsingrijpen wint de economisch sterkste partij.

Ruimtelijke sturing gebeurt direct, via ruimtelijke ordening, of indirect via sectorbeleid. Liberalisering (MONDIALE MARKT, MONDIALE SOLIDARITEIT) leidt tot het verlaten van mar­ ginale gebieden en verdere concentratie van de productie in vruchtbare, eenvoudig te me­ chaniseren gebieden nabij consumentencentra. Betaling voor groene diensten (MONDIALE SOLIDARITEIT, ZORGZAME REGIO) biedt een tegenkracht tegen het achteruitgaan van agrari­ sche natuur en landschappen. Klimaatbeleid leidt tot de teelt van landbouwgewassen waar­ uit energie kan worden gewonnen (MONDIALE SOLIDARITEIT en ZORGZAME REGIO). In VEI- LIGE REGIO zijn er ook energieteelten, maar dan als manier om minder afhankelijk te wor­ den van olie-importen. Afspraken over de bescherming van biodiversiteit leiden tot strikte maatregelen om natuurgebieden (mondiaal, MONDIALE SOLIDARITEIT, dan wel nationaal,

ZORGZAME REGIO, VEILIGE REGIO) te beschermen. In MONDIALE MARKT wordt de natuur meer aan de markt overgelaten.

Het milieubeleid in MONDIALE MARKT en VEILIGE REGIO gaat niet verder dan het huidige beleid. In MONDIALE SOLIDARITEIT en ZORGZAME REGIO wordt het beleid aangescherpt, waarbij er bijvoorbeeld nog wel weidegang door dieren mogelijk moet zijn. Het stikstofbe­ leid in MONDIALE SOLIDARITEIT is gericht op verlaging van het overschot op de mineralen­ balans en vergroot daarmee efficiëntie van stikstofgebruik. Het beleid in ZORGZAME REGIO

is gericht op extensivering: minder dieren per hectare.

6.4.4

Rol van consument en bedrijfsleven

De doelstelling van de consument (paragraaf 6.2) is bepalend voor de vraag naar voedsel. Het bedrijfsleven vertaalt deze vraag naar voedselproducenten en zorgt daarmee voor een belangrijke sturing. Maatschappelijk verantwoord ondernemen is belangrijk in elk wereld­ beeld, maar de invulling en de beweegredenen verschillen.

• In MONDIALE MARKT ligt het accent op het bedienen van de behoefte van de consu­ ment aan luxe producten (gemak, genot). In veel landen draagt meer vlees bij aan

luxe; in landen die al een hoge vleesconsumptie hebben (zoals Nederland), gaat het veel meer om bereidingsgemak, variatie en exclusiviteit. In MONDIALE MARKT creëert het bedrijfsleven nadrukkelijk nieuwe markten, door voortdurend innovatieve produc­ ten aan te bieden.

• In wereldbeeld MONDIALE SOLIDARITEIT speelt het bedrijfsleven via keurmerken in op de vraag van de consument om bij de productie rekening te houden met de productie­ wijze en milieu-, natuur- en dierenwelzijnsaspecten. Ook de inkomens voor de boeren in de derde wereld spelen een rol.

• Bij wereldbeeld VEILIGE REGIO geldt hetzelfde als in MONDIALE MARKT, maar is een lage prijs van voedsel relatief belangrijker. Daarnaast betrekt de voedingsmiddelenin­ dustrie haar grondstoffen vooral uit de EU, omdat de consument daar het meeste ver­ trouwen in heeft.

• In wereldbeeld ZORGZAME REGIO is de voedingsmiddelenindustrie veel meer regionaal georganiseerd, omdat de consument voorkeur heeft voor streekeigen producten of in elk geval voor producten uit de EU. Milieuvriendelijke productie is een vanzelfspre­ kendheid; de landbouw krijgt de meerkosten vergoed van hun afnemers.

6.4.5

Technologie

In alle wereldbeelden zijn verhoging van de efficiëntie van de productie en verlaging van de kostprijs van belang, waarbij grotendeels gebruik wordt gemaakt van conventionele technieken, maar dan beter benut. Vaak gaat het om technologieën die de opbrengsten verhogen en het gebruik van arbeid verlagen, zoals het gebruik van nieuwe rassen en in­ tensiever gebruik van machines en meststoffen. Een grotere efficiëntie en een lagere kost­ prijs zijn te realiseren via verdere schaalvergroting, vooral in sectoren die niet sterk zijn gebonden aan de grond zoals intensieve veehouderij en glastuinbouw. Bij schaalvergroting zijn investeringen in nieuwe technieken vaak beter terug te verdienen.

• De MONDIALE MARKT loopt voorop in de toepassing van technologie. Precisieland­ bouw en toepassing van ICT zijn relatief belangrijk. Genetische modificatie wordt in

MONDIALE MARKT veel toegepast om de kosten voor gewasbescherming te verlagen of de productkwaliteit te verhogen, echter nauwelijks om de opbrengsten te verhogen. • In MONDIALE SOLIDARITEIT geldt als standaard de geïntegreerde landbouw, econo­

misch gedreven productie binnen milieugrenzen. Verhoging van de efficiëntie speelt een belangrijke rol, maar daarnaast kan technologie specifiek zijn gericht op verbete­ ring van de milieuprestatie, bijvoorbeeld door emissiearm gebruik van bestrijdings­ middelen en meststoffen. Intensieve landbouw in MONDIALE SOLIDARITEIT is moge­ lijk, mits emissies zoveel mogelijk worden beperkt.

• Het wereldbeeld veilige regio lijkt op MONDIALE MARKT, met als verschil dat de inzet van technologie achterblijft door lagere economische groei. Dus de aandacht ligt wel op technologische vooruitgang, maar door weinig kennisuitwisseling en lage econo­ mische druk blijft de ontwikkeling laag.

• In ZORGZAME REGIO geldt een kleinschalige, natuurlijke landbouw als ideaalbeeld. De landbouw moet extensiever: minder dieren per hectare grond, minder gebruik van meststoffen en bestrijdingsmiddelen, lagere opbrengsten. In ZORGZAME REGIO komt

relatief veel biologische landbouw voor, maar de meerderheid van de bedrijven teelt op geïntegreerde leest.

6.5

Doorwerking wereldbeelden

Hoe ontwikkelen de bestaanskwaliteiten zich in de toekomst? Worden de beoogde doelen in de verschillende wereldbeelden gehaald? Het antwoord op deze vragen wordt in onder­ staande paragraaf uitgewerkt aan de hand van een beperkte set van indicatoren (paragraaf 6.5.1). De volgorde waarin ze worden behandeld, wordt bepaald door het schaalniveau waarop ze spelen: van mondiaal naar Europees.

6.5.1

Indicatoren

Om de doorwerking van de sturingsmechanismen in de wereldbeelden op de doelen in beeld te brengen, is in deze verkenning gebruik gemaakt van indicatoren (tabel 6.5.1). Deze zijn afgeleid van de doelen van paragraaf 6.2, en zoveel mogelijk gekoppeld aan de hoofddoelen en indicatoren uit hoofdstuk 2.

j EU j EU EU EU EU EU

Tabel 6.5.1 Indicatoren voor voedselvoorziening.

Doelstelling voedselvoorziening Indicator Ruimtelijke schaal