• No results found

5.3.1 � Bronnen van energie

De belangrijkste vormen van energie zijn fossiele brandstoffen en hernieuwbare energie op basis van zon, wind, water en biomassa.

Fossiele brandstoffen

De aarde bevat enorme hoeveelheden fossiele energiebronnen: kolen, olie en gas. Een deel hiervan is opgespoord en men heeft een goede schatting van de aanwezige hoeveelheden, en hoeveel daarvan tegen concurrerende kosten kan worden geëxploiteerd. Dit betreft de bewezen conventionele fossiele energievoorraden.

Naast de conventionele voorraden van veelal goedkope olie en gas is er ook zicht op niet­ conventionele reserves. Dit betreft bijvoorbeeld olie in teerzanden en leisteen en aardgas (methaan) in kolenlagen en in methaanhydraten welke worden gevonden in oceaansedi­ menten in arctische gebieden.

In alle wereldbeelden blijven fossiele brandstoffen, en met name aardolie en aardgas, be­ langrijk. De uiteindelijke geologische beschikbaarheid van aardolie en aardgas wordt be­ paald door de kans dat nieuwe velden worden ontdekt. De economische beschikbaarheid hangt vooral af van de kosten waartegen de additionele olievoorraden kunnen worden ge­ wonnen uit bestaande velden, aardgasvoorkomens kunnen worden vermarkt en niet­ conventionele reserves (teerzanden, leisteen) kunnen worden geëxploiteerd. Het winnen wordt op den duur moeilijker door ‘schaarstefactoren’ zoals diepte, omvang en ligging van velden. Daarentegen maakt innovatie verdere kostendaling bij exploitatie mogelijk. Tot op heden is de stijging in winnings- en transportkosten door voortgaande technologie groten­ deels tenietgedaan.

Tabel 5.3.1 geeft een overzicht van de bewezen voorraden aan olie, kolen en gas en van de schattingen van additioneel winbare reserves en niet-conventionele voorraden. Daarnaast wordt geschat dat de wereldwijde uraniumreserves genoeg zijn om het huidig gebruik nog 250 jaar vol te houden tegen lage kosten (IEA, 2001). Het totale mondiale energiegebruik is nu circa 400·1018 J per jaar.

De schattingen voor de bewezen conventionele voorraden zijn een momentopname van de situatie eind 2003. Ze geven weer welke hoeveelheden energie volgens huidige geologi­

sche en technologische inzichten, en bij de huidige economische en operationele omstan- digheden, met grote waarschijnlijkheid (>90%) in de komende jaren kunnen worden ge- wonnen. Bij de feitelijke exploitatie van energievoorkomens ontstaat vaak meer zekerheid over de hoeveelheid die kan worden gewonnen; dit leidde in het verleden vaak tot een toe- name van de bewezen reserve. Daarnaast worden nieuwe voorraden gevonden en kunnen onzekere voorraden na vervolgonderzoeken worden toegevoegd aan de bewezen reserves. Op deze manier zijn de bewezen oliereserves tussen 1993 en 2003 met 12% gegroeid (BP, 2004). Het is onzeker of een dergelijke groei ook in de toekomst voortduurt (zie tekstbox). Kunnen de oliereserves blijven toenemen?

Het is nog onzeker of een reservegroei zoals

tussen 1993 en 2003 heeft plaatsgevonden zal In brede kring bestaat zorg over de omvang

blijven doorgaan. Dit zou namelijk betekenen van de investeringen die vereist zijn om in de

dat bij de verwachte toenemende olievraag groeiende energievraag te kunnen voorzien.

ook de groei van de reserves zal blijven toe- Zo wordt voor het referentiescenario van de

nemen. De kans hierop is niet erg groot, mede International Energy Agency (IEA, 2003a)

omdat er maar weinig zeer grote velden zijn verwacht dat de totale wereldwijde investerin­

gevonden in de laatste decennia – en juist gen voor de energievoorziening in de periode

grote velden leveren het leeuwendeel van de 2001-2030 16.480 miljard dollar bedragen,

productie. ofwel 1% van het wereld BNP. De toename

ten opzichte van de periode 1971-2000 wordt,

Om deze redenen vragen diverse weten- naast groei van het energiegebruik, veroor­

schappers en organisaties om aandacht voor zaakt door stijgende winningskosten als ge­

een keerpunt in de wereldwijde productie van volg van uitputting en een groter aandeel elek-

(goedkope) conventionele olie. Zij geven de triciteit. Een groot deel ervan is al nodig om

waarschuwing af dat in de periode rond 2010 slechts het huidige gebruiksniveau te handha­

de wereldwijde piek in olieproductie zal zijn ven; de helft ervan is nodig in de lage­

bereikt, waarna nog ongeveer evenveel olie consumptielanden.

beschikbaar zal zijn als tot op heden wereld­

wijd in totaal is gebruikt. In scenarioberekeningen kan eenvoudigweg

worden verondersteld dat deze kapitaalstro-

Niet-conventionele voorraden kunnen een men beschikbaar komen, maar het vrijmaken

bijdrage leveren maar waarschijnlijk tegen van het benodigde investeringskapitaal om

hoge kosten en met extra energie-inzet. De aan de energievraag te kunnen voldoen, hangt

grote omvang van wereldwijde fossiele voor- af van het succes waarmee de energiesector

raden betekent ook niet zonder meer dat deze met andere sectoren kan concurreren om het

tijdig beschikbaar zullen komen ten behoeve beschikbare kapitaal. De risico’s voor inves­

van de groeiende energievraag. Relatief on- teerders in energieprojecten zijn fors en aan

gunstige voorwaarden voor investeringen en verandering onderhevig. Van het benodigde

geopolitieke instabiliteiten en onzekerheden kapitaal zal een groter aandeel dan in het

kunnen ertoe leiden dat tekorten optreden lang verleden, moeten komen van private en bui­

voordat (bewezen) voorraden zijn uitgeput. tenlandse bronnen” (IEA, 2003a).

Gasvoorraden in Nederland en Europa

Nederland is een spil in de Europese energievoorziening. Het enorme aardgasveld in de provincie Groningen speelt hierin sinds de jaren zestig de hoofdrol. Sinds de ontdekking ervan is in totaal ruim 4.300 miljard m3 (150·1018 J = 150 EJ) als reserve aangemerkt; daar­ van is inmiddels bijna tweederde gewonnen. Het totale energiegebruik in Nederland is thans circa 3·1018 J.

Volgens de huidige inzichten is er in Nederland nog genoeg aardgas voor circa 25-40 jaar binnenlands gebruik. De huidige reserves aan aardgas onder de Waddenzee worden ge­ schat op 45-70 miljard m3 (overeenkomend met 1,6-2,4 EJ) en vormen daarmee 1-1,5%

van de Nederlandse reserves. Het exploiteren daarvan leidt dus nauwelijks tot uitstel van het moment waarop de aardgasvoorraden in Nederland zijn uitgeput. Zonder additionele aardgasvondsten, zal rond 2030 de aardgasvoorziening in Nederland, en ook in de Europe- se Unie, grotendeels zijn aangewezen op import van buiten de EU (Rusland, Noord-Afrika en Midden-Oosten; figuur 5.3.1).

Figuur 5.3.1 Huidige aardgasreserves in landen die potentieel een rol kunnen spelen voor de aardgasvoorziening van Europa (in 1018 J) (Jansen et al., 2003).

5.3.2

Invloed van energiegebruik op het fysieke en natuurlijke