• No results found

Methoden om tot ecologische kansenkaarten te komen

Ecologische kansenkaarten

2. Methoden om tot ecologische kansenkaarten te komen

Voor het generen van kansenkaarten bestaan verschillende methoden. Hieronder worden twee methoden besproken: 1) een methode voor het opstellen van kansenkaarten van soorten (§ 2.1) en 2) een methode voor het bepalen van kansen voor plantengemeenschappen (§ 2.2).

2.1 Kansenkaarten soorten

In opdracht van de Gegevensautoriteit Natuur heeft het SOVON in 2013 voor een aantal kritische dier- en plantensoorten kansenkaarten opgesteld.130 Daarbij is gebruik gemaakt van ruimtelijk statische modellen, waarbij zowel aan- als afwezigheidsgegevens van soorten zijn meegenomen. Informatie over de afwezigheid is evenzo belangrijk als die over de aanwezigheid van soorten en beide typen gegevens spelen dan ook een belangrijke rol in de ruimtelijke modellering. Verder wordt voor de modellering informatie gebruikt over landgebruik en andere omgevingskenmerken. Deze informatie is nodig om relaties te kunnen beschrijven in statistische modellen tussen de waarnemingen en de omgevingskenmerken. Deze relaties worden vervolgens gebruikt om het verwachte voorkomen te voorspellen in Nederland (op het niveau van kilometerhokken). Voor de kansenkaarten hebben de makers een grote set aan omgevingskenmerken per kilometerhok opgesteld. In totaal zijn 323 omgevingsvariabelen gebruikt voor de modellering met informatie over onder meer het landgebruik, bodem, grondwaterstand, gewassen, bossamenstelling en watertypen. Om toevallige relaties te voorkómen en het modelleringsproces te versnellen, zijn uit de totale set aan variabelen voorselecties gemaakt voor soorten van agrarisch gebied, halfopen landschap, bebouwing, natuur, bos en water. Hierdoor is het aantal aangeboden variabelen per soort beperkt gebleven tot 70-110 (Sierdsema et al. 2013).

Op de website van de NDFF is een overzicht te vinden van de soorten waarvoor kansenkaarten zijn opgesteld.131 Behalve voor enkele plantensoorten zijn ook kaarten opgesteld voor sommige libellen, vissen, reptielen, amfibieën, dagvlinders, zoogdieren en een ongewervelde diersoort; in totaal zo’n vijftig soorten.

2.2 Kansenkaarten plantengemeenschappen

Voor het opstellen van kansenkaarten van plantengemeenschappen wordt een andere methodiek gebruikt. Echter, evenals bij de soorten is hier op het niveau van kilometerhokken de kans berekend dat een bepaalde plantengemeenschap voorkomt. In tegenstelling tot bij de soorten het geval is wordt géén gebruik gemaakt van waarnemingen van plantengemeenschappen. Een waarneming van een plantengemeenschap betreft een vegetatie-opname die op basis van zijn soortensamenstelling handmatig dan wel geautomatiseerd aan een plantengemeenschap is toegewezen. Waar wel gebruik van wordt gemaakt voor het opstellen van de kansenkaarten is enerzijds de floristisch samenstelling van een plantengemeenschap in de vorm van een zogenaamde synoptische tabel (zie Tabel B6.1 voor 129 Tekst van Bijlage 6 met dank aan Stephan Hennekens (Alterra).

130 Zie: http://www.ndff.nl/kansenkaarten, http://www.ndff.nl/kansenkaarten-beschikbaar-in-de-ndff; en voor meer technische achtergrond zie: http://helpdesk.natuurloket.nl/hc/nl/articles/201779073-Technische-documentatie- Kansenkaarten).

131 Zie: (http://www.ndff.nl/kansenkaarten-overzicht).

een voorbeeld) en anderzijds het voorkomen van plantensoorten in Nederland op basis van

kilometerhokken. De informatie over het voorkomen van plantensoorten is vooralsnog gebaseerd op een oudere versie van FLORBASE.132 Tegenwoordig worden de verspreidingsgegevens opgeslagen in de NDFF.133 Het voordeel van het gebruik van de floristische gegevens is dat voor een groot aantal soorten min of meer landsdekkende verspreidingsinformatie voorhanden is.

De kans op het voorkomen van een plantengemeenschap wordt bepaald door voor ieder kilometerhok te bepalen voor welke kenmerkende soorten waarnemingen voorhanden zijn in de database

(FLORON/NDFF). Vervolgens worden van die soorten de trouwgraden gesommeerd. Een

standaardisatie wordt daarna toegepast door per plantengemeenschap de hoogste waarde op 100 te stellen, zodat kansenkaarten van verschillende plantengemeenschappen gecombineerd kunnen worden in verdere analyses.

In Figuur B6 is links de verspreiding weergegeven van de Glanshaver-associatie (Figuur B6.1), alleen op basis van het vegetatie-opnamen. Men zou kunnen spreken van een actuele verspreiding, maar het beeld is verre van compleet omdat niet overal in Nederland vegetatie-opnamen van de Glanshaver- associatie zijn gemaakt. Wel is een duidelijk patroon te zien waarbij het systeem van de grote rivieren goed naar voren komt. Beschouwen we vervolgens de kansenkaart rechts (Figuur B6.2) dan is

grofweg eenzelfde patroon te zien met de grote rivieren als belangrijkste regio van voorkomen van de gemeenschap. In vergelijking met de actuele verspreiding is echter ook te zien dat de

plantengemeenschap van de Glanshaver-associatie in potentie op veel meer plaatsen in Nederland zou kunnen voorkomen dan nu het geval is. Met name in de duinen, Zeeland en Zuid-Limburg lijkt deze plantengemeenschap een veel groter potentieel dan het actuele verspreidingsgebied te hebben.

Figuur B6.1 Actuele verspreiding van de

Glanshaver-associatie op basis van vegetatie- opnamen.

Figuur B6.2 Kansenkaart van de Glanshaver-

associatie op basis van gemeenschappelijk voorkomen van kenmerkende soorten binnen een kilometerhok. De intensiteit van de rode kleur geeft de mate voor voorkomen weer. Hoe intenser de kleur, hoe groter de kans op voorkomen.

132 Zie: http://www.floron.nl/Onderzoek-en-Advies/Verspreidingsonderzoek. 133 Zie: http://www.ndff.nl.

Tabel B6.1 Floristische samenstelling van de Glanshaver-associatie (16Bb01). De getallen bij de soorten geven de frequentie in procenten weer waarmee de soorten in vegetatie-opnamen kunnen worden aangetroffen. In superschrift de gemiddelde bedekkingswaarde, eveneens in procenten van de soorten. De rode kleur geeft de mate van trouw aan. De trouwgraad is een maat voor de exclusiviteit van een soort voor een plantengemeenschap. Glanshaver en Goudhaver (beide met een rode kleur gemarkeerd) betreffen soorten die vooral in opnamen behorende tot de Glanshaver-associatie worden aangetroffen. De mate van trouw wordt eveneens in procenten uitgedrukt. Een trouwgraad van 100% binnen een bepaalde plantengemeenschap betekent dat de soort in geen enkele andere

plantengemeenschap is aangetroffen.