• No results found

Triple-loop learning: habitatbanking als systeem voor verplichte natuurcompensatie Bij verdere doorontwikkeling van een systeem van habitatbanking in Nederland worden uiteindelijk

natuurcompensatie in Nederland

3. Triple-loop learning: habitatbanking als systeem voor verplichte natuurcompensatie Bij verdere doorontwikkeling van een systeem van habitatbanking in Nederland worden uiteindelijk

ook de basisprincipes waarop dit systeem is gebaseerd onderzocht. Op enig moment wordt zo de leercyclus van triple-loop learning bereikt. Deze leercyclus levert gaandeweg een gedegen onderbouwing van gemaakte keuzes: WAAROM komen we tot deze keuzes? Pas met deze onderbouwing heeft habitatbanking als systeem voldoende stevigheid voor een verantwoorde doorwerking naar verplichte natuurcompensatie, met toepassing van de ontwikkelde tools, protocollen, richtlijnen en dergelijke.

Figuur 4.4 Doorontwikkeling habitatbanking via single-loop, double-loop en triple-loop learning.

41 Zie: http://bbop.forest-trends.org/pages/advisory_group.

We maken hierbij nog de volgende opmerkingen.

• Verschillende onderdelen van een systeem van habitatbanking kunnen gelijktijdig verschillende leercycli doorlopen. Het kan zijn dat bijvoorbeeld een natuurwaarderingssysteem na enkele single- loop en double-loop leercycli al bij verplichte natuurcompensatie kan worden toegepast, terwijl voor ecologische kansenkaarten meer single-loop en double-loop leercycli doorlopen moeten worden. • Figuur 4.5 toont hoe de drie leercycli samenhangen met de participatieladder van de overheid

(Figuur 3.2). Dit geeft een indicatie over welke rol van de overheid bij de afzonderlijke leercycli het meest passend is. Hoe meer leercycli tijdens het proces van leren en experimenteren met

habitatbanking door elkaar lopen, hoe meer flexibiliteit in rolopvatting van de overheid gevraagd wordt.

Figuur 4.5 Single-loop, double-loop en triple-loop learning, in samenhang met participatieladder

van de overheid (Figuur 3.2).

• Bij het doorlopen van alle drie de onderscheiden leercycli blijven periodieke monitoring en evaluatie belangrijk. Het ligt voor de hand deze te verbinden aan monitoring en evaluatie van de biodiversiteit in Nederland zoals momenteel wordt uitgewerkt voor de evaluatie van het Natuurpact.

4.4

Instrumenten en organisatie

In de vorige paragraaf hebben we al opgemerkt dat een systeem van habitatbanking vraagt om (i) een natuurwaarderingssysteem, (ii) ecologische kansenkaarten, en (iii) een adequate organisatie. In deze paragraaf gaan we gaan we hier dieper op in.

4.4.1

Nationaal erkend natuurwaarderingssysteem

We onderzoeken hier enkele natuurwaarderingssystemen en geven een indicatie van de bruikbaarheid daarvan voor habitatbanking.

Verscheidene studies over habitatbanking hebben gewezen op het belang van een ecologisch verantwoorde en gevalideerde methode om de biodiversiteitswaarde te meten die bij ingrepen verloren gaat (biodiversiteitsdebets) of gecreëerd wordt (biodiversiteitscredits) (De Bie &

Warmenhoven, 2012; Kalisvaart & Van Groenendael, 2013; Nationaal Groenfonds & Van Groenendael, 2014). Zo’n gevalideerde vaststelling van biodiversiteitsdebets en -credits is nodig voor bijvoorbeeld onderbouwing van gemaakte keuzes voor herstel van biodiversiteit en natuurinclusieve oplossingen,

voor vaststelling van de omvang van de compensatie en voor het maatschappelijk draagvlak. Verschillende natuurwaarderingssystemen die daarvoor worden gebruikt, zijn geënt op de Mean Species Abundance (MSA) en vervolgens verfijnd voor toepassing bij verschillende concrete doelen.42 Daarbij gaan de gebruikte methoden vaak uit van de oppervlakte van het verloren gegaan of

gecreëerd natuurgebied, die wordt vermenigvuldigd met een weegfactor die afhangt van bijvoorbeeld kwaliteit of zeldzaamheid. De voor habitatbanking meest relevante natuurwaarderingssystemen worden kort beschreven in Bijlage 4.

De voor Nederland beschikbare natuurwaarderingssystemen zijn ontwikkeld voor een bepaald toepassingsgebied, bijvoorbeeld voor gebiedsontwikkeling of verplichte natuurcompensatie, en daardoor niet altijd direct geschikt voor een systeem van habitatbanking.

Het door Jaspers et al. (2016a; 2016b) in opdracht van het Platform BEE doorontwikkelde

natuurpuntensystemen (zie Bijlage 4 onder Punt D) brengt bijvoorbeeld de biodiversiteitswinst van natuurinclusieve maatregelen en projecten op alle schaalniveaus tot uitdrukking aan de hand van een uniforme maat voor natuurwaarde. Deze maat geeft bij de beoordeling van natuurinclusieve projecten inzicht in de bestaande natuurwaarde vóór aanvang daarvan, de natuurwaarde na afloop én na enig verloop van tijd, om zo vast te stellen wat de inspanning van dat project voor de natuurkwaliteit en biodiversiteit oplevert. Dat is deels de informatie die nodig is voor habitatbanking, maar niet geheel, omdat habitatbanking vaak niet gericht is op natuurinclusieve projecten. Voor een

natuurwaarderingssysteem voor habitatbanking is het van belang dat het laat zien welke habitattypen en soorten verdere hinder van economische ontwikkelingen niet meer verdragen, maar ook welke habitattypen en soorten de veerkracht hebben om zich aan te passen aan veranderende

omstandigheden die met economische ontwikkeling gepaard gaan.

Beoordeling bruikbare natuurwaarderingssystemen

Van de natuurwaarderingssystemen die in Nederland ontwikkeld zijn, achten wij op dit moment de volgende het meest relevant voor habitatbanking. In chronologische volgorde:

1. Natuurindex (‘Natuurpuntenmethodiek’) (Sijtsma et al., 2009). Primair ontwikkeld voor toepassing bij duurzame integrale gebiedsontwikkeling (voor een kritische reflectie op deze methodiek, zie De Blaeij en Verburg, 2011). In 2014 heeft het PBL deze natuurpuntenmethodiek verder uitgewerkt voor aquatische natuur (Van Gaalen et al., 2014).

2. Beoordeling van natuurwaarde volgens de Voorstudie Habitatbanking van De Bie & Warmenhoven (2012). Primair ontwikkeld voor flexibele compensatie op vrijwillige basis.

3. Instrument Natuurpunten van het Nationaal Groenfonds & Van Groenendael (2014). Primair ontwikkeld voor verplichte natuurcompensatie en saldering.

4. Doorontwikkeld natuurpuntensysteem Platform BEE (Jaspers et al., 2016a; 2016b). Primair ontwikkeld voor bepaling van de toegevoegde waarde van natuurinclusieve projecten voor de natuurkwaliteit, alsook gericht op bevordering van natuurinclusieve projecten en draagvlak. Naast deze waarderingssystemen zijn in principe de Internationale en Nationale Rode Lijsten bruikbaar als basis voor berekening van toe- en afname van natuurpunten. Dit al dan niet in combinatie met soorten van de Vogel- en Habitatrichtlijn. Rode Lijsten hebben bovendien meerwaarde buiten de beschermde gebieden, waarvoor de relevante basisgegevens over actueel en potentieel aanwezige natuur vaak ontbreken.

In Bijlage 4 zetten we op hoofdlijnen uiteen hoe deze natuurwaarderingssystemen zijn ingericht. Tevens hebben we ze kwalitatief beoordeeld, zie ook Tabel 4.1. Deze beoordeling voerden wij uit om een indruk te geven over de bruikbaarheid voor habitatbanking, waarmee lopende of binnenkort te starten gebiedspilots voor habitatbanking desgewenst hun voordeel kunnen doen. Om de verschillende systemen onderling te kunnen vergelijken en afwegen maakten we gebruik van de volgende

beoordelingscriteria die ook zijn genoemd door Nationaal Groenfonds & Van Groenendael (2014). 42 Er bestaan verschillende indices voor meting van biodiversiteit, waarvan MSA één methode is. Andere methoden kijken

bijvoorbeeld naar de species richness (= aantal soorten), species evenness (= aantal soorten + talrijkheid van elke soort), Simpson-index en Shannon-Wiener-index. Daarbij wordt biodiversiteit gemeten vanuit verschillende invalshoeken, bijvoorbeeld taxonomische diversiteit, ecologische diversiteit, morfologische diversiteit of genetische diversiteit (zie o.a. Sahney et.al., 2010 en Sahney & Benton, 2008). Sommige onderzoekers (o.a. Sahney et.al., 2010) hebben de relatie onderzocht tussen verschillende typen biodiversiteit.

Ecologisch verantwoord zodat op basis van de berekende natuurwaarde (biodiversiteitscredits a.

en -debets) daadwerkelijk No Net Loss van de biodiversiteit kan worden gegarandeerd, zonder dat onnodig economische of andere maatschappelijke ontwikkelingen op slot worden gezet.

Werkbaar, in andere woorden dat het eenvoudig en betaalbaar is, dat het niet b.

kostenopdrijvend is en bij voorkeur goedkoper dan de huidige praktijk. Bedrijven ervaren namelijk de huidige praktijk als duur, vanwege de onderzoekslast en de afhankelijkheid van expert

judgement. Een van de onderliggende vragen om tot een werkbaar natuurwaarderingssysteem te komen, is dus in hoeverre beoordeling van natuurwaarden (debets én credits) onafhankelijk van expert judgement kan plaatsvinden.

Geloofwaardig: Dit wordt bepaald door kenmerken als transparant, objectief en eenduidig, c.

waarmee het systeem draagvlakverhogend is. Critici zien habitatbanking vaak als een ‘licence to kill’ voor projectontwikkelaars. Of deze kritiek terecht is, met andere woorden of er al dan niet ecologisch verantwoord en consistent gewerkt wordt, moet iedereen desgewenst zelf kunnen beoordelen aan de hand van een natuurwaarderingsysteem dat maatschappelijke controle en bijsturing mogelijk maakt.

Breed en algemeen toepasbaar. Toepassing van een natuurwaarderingssysteem is gewenst bij d.

beoordeling van biodiversiteitscredits en biodiversiteitsdebets voor habitatbanking. Maar het is een voordeel als zo’n natuurwaarderingssysteem daarnaast meerwaarde heeft of kan krijgen voor andere toepassingsgebieden. Bijvoorbeeld voor monitoring en evaluatie van aanwezige

natuurwaarden in een gebied en veranderingen daarin, voor beoordeling van de Economisch Meest Voordelige Inschrijvingen (EMVI) in het kader van aanbestedingsprocedures, voor vergelijking van alternatieven en varianten in het kader van de Milieu Effect Rapportage (MER) en voor de

Maatschappelijke Kosten Baten Analyse (MKBA). Ook de vraag of een waarderingssysteem

algemeen toepasbaar is in alle onderscheiden gebiedscategorieën (zie Bijlage 1) is hierbij relevant. Hoe breder en meer algemeen toepasbaar de gebruikte waarderingssystemen zijn, hoe groter de kans dat uiteindelijk één nationaal erkende waarderingssystematiek kan volstaan (of, mocht dat niet haalbaar zijn, een zo beperkt mogelijk aantal).

Jaspers et al. (2016a; 2016b) gaan uit van de hiernavolgende functionele eisen van een doorontwikkeld natuurpuntensysteem (zie Bijlage 4 onder Punt D):

toepasbaar en daarom eenvoudig en navolgbaar, i.

ook kleine bijdragen aan de biodiversiteit kunnen gekwantificeerd worden, ii.

objectief en wetenschappelijk onderbouwd, iii.

beoordelingsschalen in lijn met maatschappelijk en wetenschappelijk geaccepteerde verhoudingen iv.

in natuurwaardering.

Deze functionele eisen komen in grote mate overeen met de criteria waarvan wij in dit onderzoek naar de bruikbaarheid van natuurwaarderingssystemen voor habitatbanking uitgaan.

Monetarisering van natuurpunten?

Vanuit ervaringen met habitatbanking in Duitsland, Engeland en Zweden (zie o.a. Vader et al., 2007; van Damme, 2011-2012; Bijlage 3)43 volgt dat er voor habitatbanking een voorkeur uitgaat naar een waarderingssysteem dat natuurwaarden uitdrukt in objectieve eenheden, maar niet in monetaire eenheden (geld). De monetaire waarde van biodiversiteitscredits (positief) en biodiversiteitsdebets (negatief) ontstaat door marktwerking, en is afhankelijk van de specifieke lokale of regionale omstandigheden (bijvoorbeeld grondprijzen en ontwikkelkosten).

43 Eerste auteur van dit rapport M.M.J Gorissen heeft op 27 augustus 2015 bovendien over het systeem van habitatbanking in Noordrijn-Westfalen – met Flächenpools en Ökokonten – gesproken met Leo Reyrink (secretaris Grenspark Maas- Swalm-Nette; zie http://www.naturpark-msn.de/?lang=nl) en Rainer Seelig (Ministerium für Umwelt und Naturschutz, Landwirtschaft und Verbraucherschutz des Landes NRW).

W age ni nge n E co no mi c R es ea rc h R appo rt 2 01 7- 030

|

39

Tabel 4.1 Globale toetsing vier natuurwaarderingssystemen aan criteria a t/m d.44

CRITERIA