• No results found

BRAKKE STILSTAANDE WATEREN

natuurwaarderingssystemen voor habitatbanking in

BRAKKE STILSTAANDE WATEREN

Soortengroep Aantal van Referentie Aantal van Toekomst

verwacht Fractie Planten 5 3 0,60 Vissen 5 1 0,20 Vogels 12 3 0,25 Eindtotaal 22 7 Kwaliteit 0,35 Hectare x 34,20 Weegfactor x 0,48 Natuurpunten = 5,75 MOERAS

Soortengroep Aantal van Referentie Aantal van Toekomst

verwacht Fractie Dagvlinders 3 0,00 Planten 29 4 0,14 Vogels 61 5 0,08 Eindtotaal 93 9 Kwaliteit 0,07 Hectare x 5,80 Weegfactor x 1,60 Natuurpunten = 0,68

BLOEMRIJK GRASLAND VAN HET RIVIER- EN ZEEKLEIGEBIED

Soortengroep Aantal van Referentie Aantal van Toekomst

verwacht Fractie Dagvlinders 6 2 0,33 Planten 98 26 0,27 Vogels 46 6 0,13 Eindtotaal 150 28 Kwaliteit 0,24 Hectare x 9,60 Weegfactor x 1,40 Natuurpunten = 3,27 AGRARISCH GRASLAND

Soortengroep Aantal van Referentie Aantal van Toekomst

verwacht Fractie Sprinkhanen en krekels 1 0,00 Vogels 27 2 0,07 Zoogdieren 1 0,00 Eindtotaal 29 2 Kwaliteit 0,02 Hectare X 14,40 Weegfactor X 0,40 Natuurpunten = 0,14

Totale natuurpuntenscore toekomstig = 9.84

De berekende toekomstige natuurwaarde is relevant hoger dan de huidige situatie (43%) door toename van de gemiddelde weegfactor. De toename wordt beperkt door een relatief hoge kwaliteitsscore voor vogels in de huidige situatie, een relatief lage kwaliteitsscore voor natuurtype moeras als gevolg van de beperkte aanwezigheid van diverse soorten van de referentielijsten in de omgeving en de beperkte geschiktheid voor vogels door versnippering van de toekomstige natuurzones.

De score voor dagvlinders voor bloemrijk grasland is beperkt, vanwege het ontbreken van het voorkomen van soorten van de referentielijst in de wijdere omgeving.

Voor de verwachting van de hogere planten voor bloemrijk grasland is gebruik gemaakt van de lijsten van de inzaaimengsels. De score voor hogere planten is redelijk, maar niet zeer hoog vanwege het grote aantal soorten op de referentielijst.

Voor de beoordeling van mogelijke vissoorten is gebruik gemaakt van een inventarisatie van trekvissen ter hoogte van de planlocatie. De kwaliteitsscore is alsnog beperkt omdat er maar 1 van de aangetroffen vissoorten op de referentielijst staat.

De totale score is wel in verhouding met de multifunctioneel gerichte inrichting van het gebied (geen maximaal gerichte inrichting als natuurgebied).

Bron: Jaspers et al. (2016a; 2016b).

Voorgestelde verbeterpunten

Op basis van onze beoordeling zien wij de volgende verbeterpunten:

• Natuurtypen baseren op de tabellen van De Vegetatie van Nederland (Schaminée et al., 1995a; 1995b; 1996; 1998; Stortelder et al., 1999).

• Dit betekent bij bepaling van de natuurkwaliteit meer uitgaan van de habitatkwaliteit dan van de soortenlijsten van Bal et al. (2001). Aanwezige of te ontwikkelen soorten zijn immers afhankelijk van de habitatkwaliteit en dus het resultaat hiervan. Aangezien dit om meer expert judgement vraagt is verdere optimalisatie nodig op basis van met name de criteria a) Ecologisch verantwoord; b) Werkbaar en c) Geloofwaardig.

• Bij de beoordeling van natuurtypen uitgaan van telkens dezelfde soortengroepen, waartoe in alle gevallen planten worden gerekend.

• Bij bepaling van de huidige en toekomstige situatie uitgaan van dezelfde soortengroepen. Als voor de huidige en de toekomstige situatie verschillende soortengroepen worden beoordeeld, zijn de situatie vóór en ná de ingreep niet onderling vergelijkbaar. Door de huidige situatie op basis van bepaalde soortengroepen te beoordelen, leg je de nulsituatie vast. Diezelfde soortengroepen gelden als indicatoren om de toekomstige situatie te voorspellen en de ontwikkelingen ná de ingreep periodiek te meten.

• In aanvulling op de data uit de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF) ook de gegevens uit de Landelijke Vegetatie Databank gebruiken (LVD; Schaminée et al., 2006).119

• Op basis van de NDFF en de LVD ecologische kansenkaarten uitwerken en digitaal beschikbaar stellen (zie Bijlage 6), zodat bedrijven gaandeweg zelf het natuurpuntensysteem leren gebruiken om zicht te krijgen op handelingsperspectieven in hun vestigingsomgeving.

• Het referentiekader van Bal et al. (2001) op basis van beschikbare databanken doorontwikkelen tot referentielijsten met meer algemeen voorkomende soorten.

E. Rode Lijst-categorieën120

Op de Rode Lijsten staan per land de in hun voortbestaan bedreigde dier- en plantensoorten, en de beschermingsmaatregelen om deze soorten weer in aantal te laten toenemen. De Rode Lijsten voor Nederland worden samengesteld op basis van twee criteria, trend en zeldzaamheid, en vervolgens onderscheiden in acht categorieën:

1. Uitgestorven op wereldschaal (UW): maximaal afgenomen en nu afwezig op wereldschaal. 2. In het wild uitgestorven op wereldschaal (UWW): maximaal afgenomen en nu in het wild afwezig

op wereldschaal. Deze soorten worden nog wel in gevangenschap gehouden of gekweekt (maar niet per se in Nederland).

3. Verdwenen uit Nederland (VN): maximaal afgenomen en nu afwezig in Nederland.

119 Zie: http://www.synbiosys.alterra.nl/natura2000/googlemapslvd.aspx. 120 Zie o.a.: http://www.iucnredlist.org/about/summary-statistics#Tables_1_2.)

4. In het wild verdwenen uit Nederland (VNW): maximaal afgenomen en nu in het wild afwezig in Nederland, maar in Nederland nog wel in gevangenschap gehouden of gekweekt.

5. Ernstig bedreigd (EB): zeer sterk afgenomen en nu zeer zeldzaam.

6. Bedreigd (BE): Sterk afgenomen en nu zeldzaam tot zeer zeldzaam, of zeer sterk afgenomen en nu zeldzaam.

7. Kwetsbaar (KW): matig afgenomen en nu vrij tot zeer zeldzaam, of sterk tot zeer sterk afgenomen en nu vrij zeldzaam.

8. Gevoelig (GE): stabiel of toegenomen maar zeer zeldzaam, of sterk tot zeer sterk afgenomen maar nog algemeen.

De Rode Lijst van de IUCN (= internationale lijsten) is ‘s werelds grootste lijst van statusbeoordelingen voor de instandhouding van planten en diersoorten. De lijst wordt onderhouden door de IUCN en jaarlijks opnieuw geëvalueerd. De IUCN onderscheidt 8+2 categorieën (Tabel 1).

Onder bedreigde soorten worden de soorten verstaan die vallen onder de categorieën CR (ernstig bedreigd), EN (bedreigd) of VU (kwetsbaar) (Voor gewervelde dieren zie Tabel 2).

De Nederlandse en de internationale lijsten (= Rode Lijst van de IUCN) zijn niet met elkaar

vergelijkbaar, omdat de normen die eraan ten grondslag liggen verschillen. De Nederlandse lijst kijkt naar de aard van de ontwikkelingen over een periode van 50 jaar, terwijl de IUCN een periode van slechts 10 jaar aanhoudt.

Beoordeling

De indelingen zijn eenvoudig, transparant en objectief. Zij zijn bovendien voor alle soorten voorhanden.

De classificatie is gestandaardiseerd en er is breed wetenschappelijk draagvlak voor.

Toepasbaarheid: De classificatie is te gebruiken als basis voor natuurwaardering. Jaspers et al. (2016a; 2016b) adviseren om de Rode Lijst-categorieën te gebruiken als secundair

Onderzoek in relatie tot