• No results found

6 Gaan we “kinderen op maat ” creëren in onze maatschappij?

7.4 Onderwijs en leren op maat van het kind, een mensgerichte benadering

7.4.5 Mensgericht onderwijs: een heel andere mentaliteit

In het reguliere onderwijs is er ook veel veranderd. Van zeer strenge scholen is men geëvolueerd naar een school, waar niet enkel het presteren van het kind een prioriteit is, maar er ook oog is voor het welzijn van het kind. De laatste tientallen jaren worstelt men met de volgende twee vragen: ‘Hoe kunnen we alle leerlingen motiveren en hoe kan men het best de leerstof/attitudes aanbrengen.’ De hoofdverantwoordelijke om de leerlingen te motiveren is de leraar. Deze moet de leerstof zo aanbieden dat het interessant wordt. Dit is geen eenvoudige opgave omdat de interessevelden van de verschillende leerlingen vaak ver van elkaar liggen.

Er zijn al vele onderzoeken, papers en waarnemingen opgetekend omtrent het leergedrag van kinderen. Zo ontdekte men dat er een grote diversiteit is in manieren om te leren, en dat niet iedereen op dezelfde manier leert. In het reguliere onderwijs focust men vooral op het leren door theorieverwerking, zoals ik reeds vermeld heb.

Kinderen die afwijken van de norm, de gemiddelde leerling, probeerde men op te delen, naargelang welk probleem (tekorten) ze vertonen. Men kwam bij labels als dyslexie, hoogbegaafd, PDD-NOS, ADHD, NLD, ASS, … Al deze onderzoeken en vaststellingen hebben als doel dat de leerkracht (en ouder) een soort van handleiding krijgen over het leren van het kind. Zo kan de leerkracht zijn onderwijs beter afstemmen op het kind. Maar zoals ik reeds besprak in voorgaande onderdelen is er sprake van over-diagnosticering, met de reeds besproken gevolgen hiervan.

Men kan hieruit concluderen dat het lesgeven zeer complex is geworden. De leerkracht kiest voor zijn groep één leermethode maar werkt met een zeer divers publiek met verschillende handleidingen en moet daarboven zorgen dat iedereen gemotiveerd werkt, en mee is met de leerstof. Kinderen worden zo gestuurd en gestimuleerd in wat en hoe ze moeten leren. Dit terwijl ieder kind een eigenheid heeft, en daarmee samenhangend dus andere interesses in zich draagt , is het kind in dit onderwijs niet vrij om zelf te kiezen waar ,wat, wanneer en hoe men iets wilt leren. Volwassenen sturen het leerproces en er wordt geen vertrouwen en ruimte aan kinderen gegeven om dit zelfstandig te kunnen doen. De kwaliteiten van de leraar bepalen de kwaliteit van het onderwijs.

Men kan deze complexe leersituaties ook uit de weg gaan, het minder ingewikkeld maken. Daarom zou het mensgericht onderwijs een perspectief kunnen bieden zodat deze problemen zich niet meer kunnen stellen. Dit door het kind zelf te laten kiezen.

In het mensgerichte of democratische onderwijs is dit namelijk anders : de controle door volwassenen of leraren wordt losgelaten, zowel over het leerproces als over het resultaat of de uitkomst. Men schenkt een volledig vertrouwen in kinderen dat ze zelf hun eigen behoeftes ontdekken, maar vertrouwen er ook op dat ze zo ook alles leren wat ze nodig hebben op hun weg in de wereld te

vinden. Het geloof erin dat ze dit kunnen, geeft hen een enorme verantwoordelijkheid en vrijheid die ze dan ook aankunnen, zelfs als en juist als het niet in het plaatje van een ‘normaal’ leerproces past. In dit onderwijssysteem is er geen sprake van etikettering, ieder kind beschouwt men als uniek, en leert op zijn eigen manier, met zijn eigen beperkingen en mogelijkheden.

Voor ouders die beslissen om een kind naar dit soort onderwijs te laten gaan, vraagt het in het begin veel vertrouwen en geduld, net omdat men van tevoren niet kan weten of geen vastgesteld idee kan hebben over wat of hoe de uitkomst zal kunnen zijn. Dit kan men gewoonweg niet weten. Het is dus voor ouders heel belangrijk vertrouwen te hebben, ook al kan je niets steeds zien wat het kind aan het leren is.

De uitgangspunten van het regulier onderwijs en mensgericht onderwijs staan dus haaks op elkaar. Waar het mensgericht onderwijs start vanuit de vrijheid van het kind, is het de leraar die in het regulier onderwijs bepaalt welke leerstof het kind te verwerken krijgt en op welke manier.

ENKELE VERANDERINGSGERICHTE VOORSTELLEN IN TEKEN

VAN DE KINDEREN VAN DEZE TIJD

8 Voorstel tot verandering van de zienswijze op het kind

met een etiketje

We zagen eerder dat een etiketje kan leiden tot discriminatie en uitsluiting en dat een etiketje ook stigmatiserend kan werken. Dat het stigmatiserend kan werken, kon men afleiden uit de casus van Jelle, alsook uit de stem van de kinderen uit het onderzoek van het Kinderrechtencommissariaat. Om hier iets aan te doen, is een andere zienswijze tegenover kinderen met een etiketje nodig, zoals ik al aanhaalde in het tweede hoofdstuk.

Als er problemen zijn met een kind, in een gezin of op school, gaat men er vaak vanuit dat er iets mis is met het kind. Echter heeft het niet alleen met het kind te maken maar ook met de situatie, de omgeving en de ouders (opvoeders).

Een mentaliteitsverandering waarin men zich minder focust op de beperkingen van het kind, maar wel op zijn talenten, zou het kind ten goede komen, daar waar men ruimte creëert voor te luisteren achter het gedrag van het kind zodat het zichzelf kan zijn.

Het is daarom belangrijk, zoals ik al aanhaalde, om transdisciplinair te werk te gaan, daar waarin de ervaringsdeskundigheid van kinderen en ouders ook meetellen en de eigen kracht van kinderen niet wordt onderschat.

Men zou dan de aandacht meer op de context moeten leggen, daar waar het kind opgroeit ( gezin) en zijn contacten in zijn ruimere omgeving. ( school, hobby’s, …).

Er bestaan al contextgerichte methoden bijvoorbeeld in het onderwijs, zoals ik kort besproken heb over handelingsgericht werken.

Echter zou men voor de ouders nog heel wat kunnen doen, wat het ondersteunen en informeren betreft omtrent deze problematiek. Uit het onderzoek van de Gezinsbond blijkt hier veel behoefte aan te zijn, omdat ouders vaak het bos door de bomen niet meer zien en er vaak alleen voor staan.

(zie hier het verschil met vroeger waar in grote gezinnen, een hele gemeenschap was, waar er voor elkaar gezorgd werd en waar men van elkaar leerde in de opvoeding, waar men er dus niet alleen voor stond.)

Om ouders wegwijs te maken, kan men hulp en ondersteuning bieden, niet zozeer alleen op hoe ze vlotter door de zoektocht geraken naar het juiste ‘etiketje’, maar ook op hoe ze ermee kunnen omgaan als opvoeders. Dan heb ik het niet alleen over die ene handleiding die past bij het juiste ‘etiketje’, maar wel over hoe ouders, vanuit welke mentaliteit, hun kinderen kunnen benaderen, welke handleiding dat er dan ook bestaat voor hun kind.

Daarnaast heerst er, zoals ik al eerder beschreef, veel opvoedingsonzekerheid en maakt men zich meer zorgen over opvoeden dan vroeger: dit mede door de overvloed aan informatie waaraan je als ouder kunt geraken in verband met wat goed of slecht is voor je kind. Dit kan ouders doen twijfelen of dat ze wel goede ouders zijn.

Om deze ondersteuning voor ouders –in de vorm van een ‘andere’ benadering en zienswijze naar kinderen - meer te promoten, zodoende een mentaliteitsverandering te bewerkstelligen, zou men meer laagdrempelige opvoedingsondersteuning kunnen aanbieden in de vorm van vormingsavonden.

Zo zouden ouders nog meer, -via de huizen van het Kind, via scholen en via initiatieven zoals bijvoorbeeld de Week van de Opvoeding-, op een laagdrempelige manier, vorming kunnen verkrijgen rond een andere benadering naar kinderen (met een etiketje).

Op deze vormingsmomenten voor ouders zou men een aantal zaken ter sprake kunnen brengen waar dat er nadien vragen over kunnen gesteld worden:

 Opvoeden gaat niet altijd van een leien dakje en met kinderen heb je soms problemen, daarom ben je nog geen slechte ouder (Vandenbosch & Graindourze, 2009) (interview met Hellinckx)  Als ouder hoef je er niet alleen voor te staan: men kan hulp vragen en het is geen schande deze

te vragen

 Minder focussen op de beperkingen van het kind, maar meer op de talenten  Stel geen te hoge verwachtingen aan je kind of leg je kind geen druk op  Een kind is meer dan zijn etiketje alleen, oog hebben voor de context

 Een kind ontwikkelt, verandert en groeit voortdurend, daarom is het belangrijk dat men niet al zijn gedrag koppelt aan het etiketje.

 Het belang van achter het etiketje te kijken, achter het gedrag van een kind. Dit op een mensgerichtere manier:

o Ruimte creëren voor het kind door te luisteren naar wat er achter zijn gedrag schuilt Een kind communiceert vooral via zijn gedrag. Wat wil het kind ons zeggen? o Alternatieven voor straffen en belonen

Belonen en straffen kan manipulerend werken en zo een kind schaden. Hoe kunnen we anders omgaan met het kind als zijn gedrag uit de hand loopt?

(Deze laatste twee punten ga ik in het volgende voorstel verder toelichten.)

Kortom, men zou meer initiatief moeten nemen om ouders samen rond de tafel te krijgen omtrent dit thema, zodat ze kunnen uitwisselen en leren van elkaar. Dat ze beseffen dat er in elk gezin wel eens problemen kunnen zijn en dat ze zich daarin dan versterkt voelen, maar dat ze ook nieuwe manieren van elkaar leren om (mensgerichter) deze problemen het hoofd te kunnen bieden.

9 Voorstel tot een andere benadering van kinderen in