• No results found

Enkele bestaande ideeën en suggesties tot verandering/verbetering ivm diagnosticering

5 Kinderen van deze tijd krijgen vaker een ‘etiketje’

5.5 Enkele bestaande ideeën en suggesties tot verandering/verbetering ivm diagnosticering

Kinderen met een ‘etiketje’ hebben ook rechten net zo goed als niet-gelabelde kinderen. Zo hebben zij ook het recht om als volwaardig gezien te worden, met respect behandeld te worden, gelijkwaardig gezien te worden en niet achteruit gestoken te worden. Kinderen met een ‘etiketje’ hebben ook recht op participatie en moeten kunnen rekenen op extra ondersteuning of positieve acties zoals redelijke aanpassingen op school. Men mag ze niet apart steken of discrimineren. Helaas gebeurt dit in de praktijk wel anders zoals te lezen was in het vorige hoofdstuk.

Er zou een mentaliteitsverandering moeten komen. Een paradigmaverschuiving. ‘Men bekijkt namelijk kinderen door de lens van het medisch model. Ze worden gepercipieerd als probleem en stoornis. Vanuit deze enge kijk op hun ‘stoornis’ (stoornisdenken), wordt er weinig of geen rekening gehouden met de context of met hun positieve capaciteiten.’ (Kinderrechtencommissariaat,2012) ‘De verschuiving van een stoornis-of anders gezegd defectparadigma, naar een burgerschapsparadigma, waar de aandacht op de barrières in de context gericht worden in plaats van op de tekorten van het kind, vraagt om een aanpassing van de context zodat barrières de participatie niet meer belemmeren.’

‘In dit diversiteitsdenken, dat bij dit nieuwe paradigma hoort, zijn de ouders ( en de betrokken kinderen) mee experts. Vanuit hun ervaringen en positie kunnen ze een bijdrage leveren aan het in kaart brengen van de barrières, de noden en de behoeften van het kind. Vanuit dit ruimer denkmodel worden kinderen met specifieke behoeften en nood aan extra zorg namelijk altijd als een deel van de groep gezien.’ (Kinderrechtencommissariaat, 2012) (inclusie-idee ( inclusie betekent letterlijk: in- sluiten, hier wordt bedoeld: erbij horen , als deel van de groep uitmaken) ‘De context ondersteunt zo veel als mogelijk de hele groep zodat alle kinderen het gevoel hebben dat ze erbij horen.’

In de praktijk zijn er al methoden ontwikkeld die meer op de context gericht zijn. Zoals bij handelingsgericht werken in de klas en op school. Een aantal uitgangspunten van deze methode zijn

dat de onderwijs- en opvoedingsbehoeften van een leerling en de ondersteuningsbehoeften van een leerkracht centraal staan, dat er gewerkt wordt vanuit een transactioneel kader, dat positieve aspecten van een kind, leraar, groep, school en ouders van groot belang zijn en dat men zodanig als professional constructief samenwerkt met de school, de ouders en het kind zelf. Tenslotte is de doelgerichte, transparante en systematische werkwijze van deze methode ook een belangrijk uitgangspunt. (Pameijer, Van Beukering, Schulpen, & Van De Veire, 2007)

Het constructief samenwerken vanuit een multidisciplinaire benadering zou men ook kunnen verruimen naar een transdisciplinaire aanpak volgens de beleidssuggesties in het advies van het kinderrechtencommissariaat (2012). ‘Dit wil zeggen dat om aan het belang van het kind in al zijn facetten tegemoet te komen, er dus niet alleen naar het label en de kenmerken zelf gekeken moet worden, maar dat er ook naar de ervaringen van het kind en de ervaringen van ouders geluisterd moet worden zodat men de impact van de context op het kind beter kan inschatten.’ Om dit in kaart te brengen is een ruimere kijk nodig door middel van een transdisciplinair team waarbij de ervaringsdeskundigheid van ouders en kinderen ook meetelt.

Naast opvolging door specialisten, krijgen kinderen met een label ook snel medicatie. ‘Een groot probleem is dat men te gemakkelijk kan geraken aan psychofarmaca. Deze zouden uitsluitend moeten worden voorgeschreven door kinderpsychiaters. Er zijn nog te weinig wetenschappelijke onderzoeken uitgevoerd in verband met het langetermijneffect voor het innemen van deze medicatie. Men moet voorzichtig omgaan met psychofarmaca, deze mag enkel toegediend worden op het gepaste moment en zolang het werkt. Het gebruik ervan moet worden opgevolgd en geëvalueerd. Verder mag de interventie van de kinderpsychiater zich niet beperken tot enkel medicatie.’ ‘Deze dient transdisciplinair te werk te gaan en moet ook in kaart brengen wat er naast medicatie nog allemaal

mogelijk is, welke kansen ze de context van het kind biedt en of de medicatie garantie biedt op een kwaliteitsvoller leven.’

‘Een label krijgen moet een uitzondering blijven, niet alle kinderen met een label ervaren het als empowerend. Het creërt ook een afstand tussen kind en volwassene want veel volwassenen durven niet meer te handelen omdat ze zich geen expert voelen. Ze laten het onderwijs en de zorg liever over aan mensen met een expertise. Verder bepaalt het label welke extra zorg het kind krijgt. Maar sommige kinderen zijn meer gebaat bij ondersteuning gelinkt aan een ander label. Ondersteuning en begeleiding moet ook zonder label kunnen. Het recht op extra ondersteuning mag niet door een label of diagnose bepaald worden.’ (Kinderrechtencommissariaat, 2012)

Het Kinderrechtencommissariaat (2012) wijst er ook op dat er in het regulier onderwijs nog een onvoldoende kennis is van de barrières die kinderen met een label dagelijks ervaren. ‘Er is nood aan een goede samenwerking tussen gespecialiseerde leerkrachten en reguliere leerkrachten. Beide moeten worden opgeleid in de geest van een inclusief onderwijs. Leerlingen die nood hebben aan een zeer gespecialiseerde vorm van ondersteuning moeten kunnen rekenen op alternatieve ondersteuningssystemen.’

6 Gaan we “kinderen op maat ” creëren in onze