• No results found

6 Gaan we “kinderen op maat ” creëren in onze maatschappij?

7.2 Communicatie met kinderen op een mensgerichte wijze

7.2.1 Communicatie

‘Communicatie komt van het Latijn communicare, iets met iemand delen. Het duidt op een gemeenschappelijk proces waarbij men dingen gemeenschappelijk stelt en de gedeelde kennis vergroot.’ (Neyskens, 2012). Communicatie is dus een gemeenschappelijk proces waar zowel de begeleider als het kind in relatie tot elkaar staan. Om een zicht te krijgen op wat en hoe we communiceren zal ik de communicatietheorie van Watzlawick toelichten.

‘De theorie van Watzlawick stroomt voort uit het systeemdenken waarbij de wisselwerking tussen systeem en omgeving wordt benadrukt. Een systeem kan je definiëren als een samenspel van elementen met bepaalde eigenschappen en relaties tussen de elementen. Hierbij zijn de onderlinge relaties (betrekkingen) of regels belangrijker dan de spelers ( de elementen.) Ook kan de einduitkomst nooit in zijn geheel worden toegeschreven aan één element, want er bestaan geen eenzijdige relaties. Het uitwisselen van informatie beschouwt Watzlawick als een circulair proces waar geen begin en eindpunt is te zien. Om het functioneren van een systeem te doorgronden heeft het ook geen zin om te zoeken naar de oorzaak, maar op de processen die zich op dat moment afspelen.’ (Rigter, 2003). ‘Vanuit het systeemdenken, waarbij de wisselwerking tussen systeem en zijn omgeving wordt benadrukt alsook de uitgewisselde informatie, omschrijft Watzlawick deze informatie als

communicatie. Communicatie is interactie tussen twee of meer mensen, de observeerbare interactie in het hier- en nu. Watzlawick beschouwt communicatie en gedrag als synoniem omdat communicatie meer is dan taal alleen.’ (Rigter, 2003)

De communicatietheorie werd door Watzlawick in vijf stellingen gegoten, en is hieronder kort verwoord.

Communicatietheorie van Watzlawick

Axioma 1: De onmogelijkheid om niet te communiceren Je kunt niet NIET communiceren. Alle gedrag is communicatie!

‘Zoals reeds werd gesteld berust communicatie op interactie tussen twee of meerdere mensen. Vanaf het moment dat twee mensen elkaar ontmoeten, beïnvloeden ze elkaar door er te zijn, door hun gebaren, door hun houding, mimiek, woorden en manier van kijken. We zijn aldus altijd aan het communiceren.’ (Baeten, Dewispelaere, Neyskens , Wens, Wiewauters, & Van der Straeten, 2012) ‘Het gevolg hiervan is dat elke activiteit, elke stilte en elke uitspraak een communicatieve waarde heeft. Aanwezig of afwezig zijn is ook een vorm van communicatie, die andere niet naast zich kunnen leggen. Zo kan men bewust negeren of weigeren een gesprek aan te knopen met als boodschap dat men met rust wil worden gelaten.’ (Baeten et al., 2012)

‘Men mag er niet vanuit gaan dat communicatie enkel bestaat als deze bewust, gewild of geslaagd is. Zelfs een misverstand is een vorm van communicatie. Belangrijk is dat ons gedrag voortdurend effect heeft op de andere (en omgekeerd), dus een circulair proces.’ (Baeten et al., 2012)

‘Watzlawick stelde gedrag en communicatie aan elkaar gelijk, als men dan niet kan niet- communiceren bestaat er niet zoiets als niet-gedrag of kan men nog eenvoudiger stellen: men kan zich niet niet gedragen. Al het gedrag heeft een communicatieve waarde.’ (Rigter, 2003)

Axioma 2: De inhouds-en betrekkingsniveaus van de communicatie

‘Watzlawick startte vanuit het systeemdenken waarbij de wisselwerking tussen de elementen en hun omgeving wordt benadrukt, waarbij elke interactie tussen personen een relatie tussen deze mensen veronderstelt. Deze relatie of betrokkenheid splitst Watzlawick op in 2 niveau’s: het inhoudsniveau en een betrekkingsniveau.’

‘Communiceren gaat over inhoud en relatie. Als we iets zeggen, gebeurt er iets op een dubbel niveau. In de zin dat we een inhoud vertellen (uitwisselen van informatie, inhoudsniveau), maar we zeggen ook iets over hoe we de relatie of betrekking met de ander zien en ervaren. Het relatie-of betrekkingsniveau vertellen we meestal met onze lichaamstaal, zonder woorden of ‘tussen de regels’ door.’ (Baeten et al., 2012) Watzlawick kent een groter belang toe aan het betrekkingsniveau omdat deze zorgt hoe het inhoudsniveau moet worden opgevat.’ (Rigter., 2003)

‘Het is uitermate belangrijk dat we ons bewust zijn dat we zowel verbaal als non-verbaal voortdurend in het gesprek met het kind onze relationele definitie duidelijk maken. Ook het kind doet dit: in wat hij zegt, maakt hij duidelijk hoe hij de relatie ervaart of wat hij ervan verwacht.’

‘Hoe meer het inhoudelijke en het relationele niveau met elkaar in overeenstemming zijn, m.a.w. congruent zijn, hoe minder ‘ ruis’ er op de communicatie zit. Als we op relationeel niveau het kind of de hulpvrager willen ‘empoweren’, dan doen we dat inhoudelijk op een congruente manier wanneer we hem zelf naar oplossingen laten zoeken. We handelen op een incongruente wijze wanneer we zelf met oplossingen aan komen draven. Relationeel zeggen we dan eigenlijk: ik weet wat goed voor je is; ik vind dat je mijn oplossingen dient aan te nemen.’ (Baeten et al., 2012)

Axioma 3: De interpunctie van de loop der gebeurtenissen

‘Zoals reeds vermeld stelt men bij het systeemdenken dat communicatie gebeurt vanuit een circulair proces waarbij input en output elkaar beïnvloeden. Bij het interpreteren van gedrag van een ander is men geneigd eenzijdig te redeneren, men gaat op zoek naar de oorzaak en het gevolg van dit gedrag. Dit aanbrengen van een oorzaak en gevolg noemt Watzlawick interpunctie.(Rigter,2003) Volgens Van Dale betekent een interpunctie, het aanbrengen van leestekens. Interpunctie brengt ordening aan en betekenis, verplaatst men de leestekens dan verkrijgt men met dezelfde woorden een andere betekenis. (Wyffels et al., 2011) Maar als twee personen dezelfde werkelijkheid verschillend gaan waarnemen en verklaren spreekt Watzlawick van een interpunctieprobleem.’ (Rigter, 2003)

‘Om deze stelling helder te stellen vertrekken we vanuit een voorbeeld. Een moeder en haar 16-jarige zoon hebben altijd hoog oplaaiende discussies en volgen, na lang aandringen van de moeder, hiervoor therapie. De moeder maakt met een harde ondertoon onophoudelijk scherpe opmerkingen, de zoon neemt deel door zich af te sluiten en enkel zijn schouders op te heffen. Als we vragen aan de zoon wat het probleem is brengt hij naar voor dat zijn moeder kribbig is en hij zich terugtrekt. Als we aan de moeder vragen wat het probleem is geeft zij aan dat zij kribbig wordt omdat hij zich afsluit.

‘Dit voorbeeld geeft glashelder aan hoe ieder persoon betrokken in communicatie voor zichzelf bijna onvermijdelijk een interpunctie maakt binnen een opeenvolging van feiten. Hierdoor geeft hij betekenis aan datgene wat zich afspeelt. Ieder heeft zijn kijk of perspectief op de werkelijkheid en maakt van daaruit zijn eigen interpunctie binnen een feitenreeks.’ (Baeten et al., 2012).

Axioma 4: Digitale en analoge communicatie

‘De menselijke communicatie verloopt voor 70-80% via de lichaamstaal. Een grote valkuil waarin we kunnen trappen als we kinderen willen begeleiden is dat we ervan uitgaan dat de helpende kracht vooral aanwezig is in wat we met woorden zeggen (digitale taal), terwijl we veel meer zeggen met onze lichaamstaal (het non-verbale of de analoge taal): gebaren, houding, stemintonatie, woordvolgorde, ritme, mimiek, manieren van doen, kortom met ons gedrag.’

‘De inhoud van de boodschap wordt vooral overgebracht door digitale taal, via woorden die door conventie zijn vastgelegd, maar deze inhoud kan anders begrepen worden doordat de analoge taal storingen of ruis veroorzaakt.’ (Baeten, et al., 2012)

‘In het geval van inhoudelijke aspecten heeft de digitale communicatie de bovenhand. Met behulp van taal kan je een vreemde de weg naar een winkel wijzen. Maar gaat het echter om het betrekkingsaspect van een communicatie dan overheerst het effect van de analoge communicatie boven het inhoudelijke aspect.’ (Rigter,2003) Denk aan het voorbeeld van de jongeman en zijn moeder in bovenstaand voorbeeld waarbij de moeder zowel scherpe opmerkingen maakt naar haar zoon (digitale taal) maar tevens ook de intonatie in haar stem, de afkeurende blik in haar ogen en afwijzende vinger (analoge taal). Haar lichaamstaal heeft een grotere indruk op haar zoon dan haar woorden.

Axioma 5: Symmetrische en complementaire interactie

‘Vanaf het ogenblik dat twee mensen samenzijn, is hun interactie ofwel symmetrisch ofwel complementair. Een symmetrische interactie is gebaseerd op gelijkheid van de partners, de gedragspatronen zijn als het ware een spiegelbeeld zijn van elkaar. Een complementaire interactie bestaat op basis van verschil.’ (Rigter,2003)

‘Het betrekkingsniveau binnen communicatie leerde ons reeds dat elke communicatie tevens iets zegt over de relatiedefiniëring. Deze stelling vergroot dit nog eens uit door aan te geven dat de concrete aard van de relatie zich wisselend op drie niveaus kan bevinden: boven en/of onder of gelijk.’ (Baeten, et al., 2012)

‘In een complementaire interactie is er altijd een machtsverschil. Er is een leider en een volger, en beide streven naar een aanvulling van elkaar. Ook hulpverlenings- en opvoedingsrelaties zijn op te vatten als complementaire relaties.’

‘Een complementaire interactie is niet per se goed of fout, evenals de symmetrische interactie. Volgens Watzlawick wordt een gezonde relatie gekenmerkt door afwisseling van beide interactie vormen.’ (Rigter, 2003)