• No results found

(lucht: meetplicht en uitzondering meetplicht bij het verhitten en vormgeven van thermoplastisch kunststof met uitzondering van het lassen van

In document BESLUIT ACTIVITEITEN LEEFOMGEVING (pagina 186-190)

textiel)

Er wordt gemeten of aan de emissiegrenswaarden, bedoeld in tabel 4.392, wordt voldaan.

Artikel 4.395 (lucht: eenmalige meting bij het verhitten en vormgeven van thermoplastisch kunststof met uitzondering van het lassen van textiel)

1. Een eenmalige meting bestaat uit drie deelmetingen van ten minste 15 minuten en ten hoogste een half uur. Dit geldt niet als een langere bemonsteringstijd voortvloeit uit de meetmethode of de representatieve wijze van bemonsteren.

2. Het resultaat van de eenmalige meting zijn de gevalideerde meetresultaten. Dat zijn de meetresultaten van de deelmetingen, verminderd met de aangetoonde meetonzekerheid, die niet meer is dan het percentage van de emissiegrenswaarde, bedoeld in tabel 4.395.

3. De meetonzekerheid wordt bepaald op basis van het 95%-betrouwbaarheidsinterval van individuele metingen.

4. De meting wordt verricht door een laboratorium met een accreditatie volgens NEN-EN-ISO 17025 voor de norm die volgens artikel 4.393 van toepassing is op de stof die wordt gemeten.

Tabel 4.395 Meetonzekerheid

Stof Percentage meetonzekerheid

Totaal stof 30

Overig 40

Artikel 4.396 (lucht: afvoeren emissies bij het lassen van textiel)

Met het oog op het beschermen van de gezondheid worden bij het lassen van textiel emissies bovendaks en omhoog gericht afgevoerd.

§ 4.27 Verwerken van polyesterhars Artikel 4.397 (toepassingsbereik)

Deze paragraaf is van toepassing op het verwerken van polyesterhars waarbij meer dan 1 kg organische peroxides wordt opgeslagen.

Artikel 4.398 (melding)

1. Het is verboden de activiteit, bedoeld in artikel 4.397, te verrichten zonder dit ten minste vier weken voor het begin ervan te melden.

2. Een melding bevat de maximale verwerkingscapaciteit en de ligging van de geuremissiepunten.

3. Ten minste vier weken voordat de activiteit op een andere manier wordt verricht dan overeenkomstig die gegevens, wordt een melding gedaan.

4. Dit artikel is niet van toepassing als de activiteit als vergunningplichtig is aangewezen in hoofdstuk 3.

Artikel 4.399 (aanwijzing modules: eindonderzoek bodem en bodembeschermende voorzieningen)

Bij het verrichten van de activiteit, bedoeld in artikel 4.397, wordt voldaan aan de regels over:

a. het eindonderzoek bodem, bedoeld in paragraaf 5.2.1; en b. bodembeschermende voorzieningen, bedoeld in paragraaf 5.4.2.

Artikel 4.400 (bodem: bodembeschermende voorziening)

1. Met het oog op het voorkomen van verontreiniging van de bodem met oplosmiddelen wordt polyesterhars verwerkt boven een aaneengesloten bodemvoorziening.

2. Apparatuur die wordt gebruikt bij het verwerken van polyesterhars wordt gereinigd boven een aaneengesloten bodemvoorziening.

Artikel 4.401 (geur: voorkomen of beperken geurhinder)

1. Met het oog op het voorkomen of het beperken van geurhinder tot een aanvaardbaar niveau, wordt de emissie van styreen beperkt.

2. Aan het eerste lid wordt in ieder geval voldaan als:

a. harsen worden toegepast met additieven die verdamping van styreen bij het uitdampen beperken;

b. harsen worden toegepast met een verlaagd styreengehalte;

c. harsen worden toegepast waarin styreen deels is vervangen door dicyclopentadieen;

d. spuittechnieken worden toegepast zonder persluchtondersteuning;

e. een lagedruk polyesterharssysteem wordt toegepast;

f. naar een gesloten malsysteem wordt overgeschakeld;

g. naar een vacuümfoliesysteem wordt overgeschakeld;

h. emmers en vaten worden afgedekt;

i. een gesloten leidingsysteem voor oplosmiddelen en hars wordt toegepast; of j. cryocondensatie, thermische of katalytische naverbranding, een bioreactor of een zuurstofradicaalgenerator wordt toegepast.

§ 4.28 Voedingsmiddelenindustrie Artikel 4.402 (toepassingsbereik)

1. Deze paragraaf is van toepassing op het maken en bewerken van levensmiddelen of voeder.

2. Deze paragraaf is niet van toepassing als de activiteit, bedoeld in het eerste lid, wordt verricht:

a. in een ippc-installatie;

b. tijdens het slachten van dieren en het uitsnijden van vlees of vis;

c. tijdens de extractie van plantaardige oliën of veredeling van vetten; of d. bij de productie van voedingsmiddelen voor landbouwhuisdieren.

Artikel 4.403 (melding)

1. Het is verboden een activiteit als bedoeld in artikel 4.402 te verrichten zonder dit ten minste vier weken voor het begin ervan te melden.

2. Een melding bevat:

a. de maximale verwerkingscapaciteit en de ligging van de geuremissiepunten; en b. als in het vuilwaterriool zuurstofbindende stoffen met een jaargemiddelde

vervuilingswaarde van 5.000 inwonerequivalenten of meer worden geloosd, een overzicht van de spreiding van de lozing over het jaar.

3. Ten minste vier weken voordat de activiteit op een andere manier wordt verricht dan overeenkomstig die gegevens, wordt een melding gedaan.

4. Dit artikel is niet van toepassing als de activiteit als vergunningplichtig is aangewezen in hoofdstuk 3.

Artikel 4.404 (aanwijzing modules: eindonderzoek bodem en bodembeschermende voorzieningen)

Bij het verrichten van een activiteit als bedoeld in artikel 4.402 wordt voldaan aan de regels over:

a. het eindonderzoek bodem, bedoeld in paragraaf 5.2.1; en b. bodembeschermende voorzieningen, bedoeld in paragraaf 5.4.2.

Artikel 4.405 (bodem: bodembeschermende voorziening)

Met het oog op het voorkomen van verontreiniging van de bodem met alcohol en zuren worden levensmiddelen of wordt voeder gemaakt of bewerkt boven een aaneengesloten bodemvoorziening.

Artikel 4.406 (water: lozingsroute)

1. Met het oog op het doelmatig beheer van afvalwater wordt het te lozen afvalwater afkomstig van het maken of bewerken van levensmiddelen of voeder, geloosd in een vuilwaterriool.

2. Als een maatwerkvoorschrift is gesteld waarin een andere lozingsroute is toegestaan, wordt het te lozen afvalwater geloosd in een vuilwaterriool of via die andere route.

Artikel 4.407 (water: zuivering bij lozing in een vuilwaterriool)

1. Met het oog op de doelmatige werking van de voorzieningen voor het beheer van afvalwater wordt vethoudend afvalwater dat wordt geloosd in een vuilwaterriool, voor vermenging met ander afvalwater geleid door:

a. een vetafscheider en slibvangput volgens NEN-EN 1825-1 en NEN-EN 1825-2;

b. een vetafscheider en slibvangput die zijn geplaatst voor 14 september 2004 en zijn afgestemd op de hoeveelheid afvalwater dat wordt geloosd; of

c. een flocculatieafscheider die is geplaatst voor 1 januari 2013 en is afgestemd op de hoeveelheid afvalwater dat wordt geloosd.

2. Dit afvalwater wordt niet door een biologische zuivering geleidt.

Artikel 4.408 (water: riooltekening)

Er is een tekening beschikbaar waarop is aangegeven:

a. op welke punten welk afvalwater wordt geloosd;

b. of de punten waarop afvalwater wordt geloosd zijn aangesloten op het eigen vuilwaterriool of een schoonwaterriool; en

c. op welke lozingsroutes het eigen vuilwaterriool en een schoonwaterriool uitkomen.

Artikel 4.409 (lucht: diffuse emissies)

Met het oog op het voorkomen of beperken van diffuse emissies in de lucht wordt de lucht afgezogen.

Artikel 4.410 (lucht: stuifgevoelige goederen)

Bijlage IV bevat een indeling van goederen in stuifklassen S1 tot en met S5.

Artikel 4.411 (lucht: emissie totaal stof)

1. Voor de emissie in de lucht bij het drogen, malen, branden of roosteren van

voedingsmiddelen, dranken of grondstoffen of goederen ingedeeld in stuifklassen S1, S2, S3 of S4 is de emissiegrenswaarde van totaal stof 5 mg/Nm3, gemeten in een eenmalige meting.

2. Het eerste lid is niet van toepassing als de emissie van totaal stof niet meer is dan 100 kg/jaar.

3. Aan het eerste lid wordt in ieder geval voldaan als de afgezogen emissies door een geschikte filtrerende afscheider worden gevoerd.

Artikel 4.412 (lucht: meetmethoden)

1. Op het uitvoeren van emissiemetingen van totaal stof is NEN-EN 15259 van toepassing.

2. Op het uitvoeren van een eenmalige meting is voor totaal stof NEN-EN 13284-1 van toepassing.

Artikel 4.413 (lucht: meetplicht en uitzondering meetplicht)

1. Er wordt gemeten of aan de emissiegrenswaarde voor totaal stof wordt voldaan.

2. Het eerste lid is niet van toepassing als de maatregel, bedoeld in artikel 4.411, derde lid, wordt getroffen.

Artikel 4.414 (lucht: eenmalige meting)

1. De eenmalige meting bestaat uit drie deelmetingen van ten minste vijftien minuten en ten hoogste een half uur. Dit geldt niet als een langere bemonsteringstijd voortvloeit uit de meetmethode of de representatieve wijze van bemonsteren.

2. Het resultaat van de eenmalige meting zijn de gevalideerde meetresultaten. Dat zijn de meetresultaten van de deelmetingen, verminderd met de aangetoonde meetonzekerheid, die niet meer is dan 30% van de emissiegrenswaarde.

3. De meetonzekerheid wordt bepaald op basis van het 95%-betrouwbaarheidsinterval van individuele metingen.

4. De meting wordt verricht door een laboratorium met een accreditatie volgens NEN-EN-ISO 17025 voor de norm die volgens artikel 4.412 van toepassing is op de stof die wordt gemeten.

Artikel 4.415 (lucht: afvoeren emissies)

Met het oog op het beschermen van de gezondheid worden emissies bovendaks en omhoog gericht afgevoerd.

Artikel 4.416 (geur: onderzoek)

Voor het begin van de activiteit wordt een geuronderzoek verricht volgens NTA 9065.

Artikel 4.417 (gegevens en bescheiden: rapport geuronderzoek)

In document BESLUIT ACTIVITEITEN LEEFOMGEVING (pagina 186-190)