• No results found

(gegevens en bescheiden: rapport geuronderzoek) Ten minste vier weken voor het begin van de activiteit wordt het rapport van het

In document BESLUIT ACTIVITEITEN LEEFOMGEVING (pagina 190-200)

geuronderzoek, bedoeld in artikel 4.416, verstrekt aan het bevoegd gezag, bedoeld in afdeling 2.2.

§ 4.29 Gasdrukregelstation en gasdrukmeetstation Artikel 4.418 (toepassingsbereik)

Deze paragraaf is van toepassing op het regelen van aardgasdruk en het meten van hoeveelheid of kwaliteit van aardgas in een gasdrukregelstation of gasdrukmeetstation.

Artikel 4.419 (melding)

1. Het is verboden een activiteit als bedoeld in artikel 4.418 te verrichten zonder dit ten minste vier weken voor het begin ervan te melden.

2. Een melding bevat:

a. de coördinaten van het gasdrukregelstation en gasdrukmeetstation; en

b. de ontwerpcapaciteit in normaal kubieke meter per uur en de werkdruk in kPa aan de inlaatzijde van het gasdrukregelstation en gasdrukmeetstation.

3. Ten minste vier weken voordat de activiteit op een andere manier wordt verricht dan overeenkomstig die gegevens, wordt een melding gedaan.

4. Dit artikel is niet van toepassing als de activiteit als vergunningplichtig is aangewezen in hoofdstuk 3.

Artikel 4.420 (externe veiligheid: bedrijfsnoodplan)

Met het oog op het waarborgen van de veiligheid is een bedrijfsnoodplan of een veiligheidsbeheerssysteem ingevoerd met gegevens en bescheiden over:

a. het gebouw, de technische installaties, de locaties van gevaarlijke stoffen en de beschikbare hulpmiddelen;

b. de interne organisatie en taken en verantwoordelijkheden;

c. de actieplannen en maatregelen gebaseerd op mogelijke calamiteiten en incidenten;

d. de interne en externe meldingsstructuur bij calamiteiten en incidenten; en e. het beheer van het bedrijfsnoodplan.

Artikel 4.421 (externe veiligheid: afstand)

1. Met het oog op het waarborgen van de veiligheid is de afstand van het

gasdrukregelstation en gasdrukmeetstation tot de begrenzing van de locatie waarop de

activiteit, bedoeld in hoofdstuk 3, wordt verricht ten minste de afstand, bedoeld in de vijfde kolom van tabel 4.421.

2. Als het gasvoerende deel geheel ondergronds ligt, is de afstand ten minste de helft van de afstand, bedoeld in het eerste lid, als het gaat om een ondergronds of

semi-ondergronds opgesteld gasdrukregelstation en gasdrukmeetstation.

3. De afstand, bedoeld in de zesde en zevende kolom van tabel 4.421, geldt tot kwetsbare en zeer kwetsbare gebouwen en kwetsbare locaties of tot beperkt kwetsbare gebouwen en beperkt kwetsbare locaties die in een omgevingsplan of in een omgevingsvergunning voor een afwijkactiviteit zijn toegelaten, als inachtneming van de afstand, bedoeld in het eerste of tweede lid:

a. niet mogelijk is door:

1°. de geringe omvang van de locatie;

2°. de bouwwerken die aanwezig zijn op die locatie; of 3°. andere fysieke belemmeringen;

b. nadelige invloed heeft op de veiligheid van werknemers of bezoekers; of c. de bedrijfsvoering ernstig belemmert.

4. Het derde lid is niet van toepassing op beperkt kwetsbare en kwetsbare gebouwen en beperkt kwetsbare en kwetsbare locaties:

a. die een functionele binding hebben met de activiteit, bedoeld in hoofdstuk 3; of b. binnen een risicogebied externe veiligheid als bedoeld in artikel 5.16, eerste lid, van het Besluit kwaliteit leefomgeving.

5. Artikel 5.9 van het Besluit kwaliteit leefomgeving is van overeenkomstige toepassing op de afstand, bedoeld in het derde lid.

Tabel 4.421 Afstand

Tabel 4.421 Afstand

Artikel 4.422 (informeren: afstand)

Ten minste vier weken voordat artikel 4.421, derde lid, gaat gelden, wordt het bevoegd gezag, bedoeld in afdeling 2.2, daarover geïnformeerd.

Artikel 4.423 (externe veiligheid: ontwerp en installatie)

1. Een gasdrukregelstation en gasdrukmeetstation is zo ontworpen en geïnstalleerd dat:

a. het op een veilige wijze kan functioneren;

b. alle relevante onderdelen overzichtelijk zijn en onder alle omstandigheden bereikbaar zijn voor bediening, controle en onderhoud;

c. het geheel of gedeeltelijk op eenvoudige wijze uit bedrijf kan worden genomen;

d. er een afsluiter is aan de uitlaatzijde van het station;

e. er geen bodemverzakking of corrosie kan ontstaan;

f. er geen ontoelaatbare spanningen ontstaan op componenten van de installatie; en g. ongeautoriseerde of onbedoelde bediening wordt voorkomen.

2. Aan het eerste lid wordt in ieder geval voldaan als het gasdrukregelstation en gasdrukmeetstation voldoet aan de voorschriften 7.1.1 tot en met 7.3.2.5 en 9.1 tot en met 9.4 van NEN 1059.

Artikel 4.424 (externe veiligheid: drukbeheersing)

1. Met een drukbeheerssysteem wordt ervoor zorg gedragen dat de druk in het systeem stroomafwaarts onder normale bedrijfsomstandigheden binnen de operationele grenzen blijft en onder abnormale bedrijfsomstandigheden onder de toegelaten grens blijft.

2. Aan het eerste lid wordt in ieder geval voldaan als het drukbeheerssysteem voldoet aan de voorschriften 8.1 tot en met 8.8.2 van NEN 1059.

Artikel 4.425 (externe veiligheid: onderhoud)

1. Een gasdrukregelstation en gasdrukmeetstation wordt zo onderhouden dat:

a. het op een veilige wijze kan functioneren;

b. alle apparatuur in een goede mechanische toestand verkeert en niet lekt, op de juiste druk is afgesteld en is beschermd tegen vuil, vloeistoffen, bevriezing en andere nadelige invloeden; en

c. alle relevante onderdelen onder alle omstandigheden goed bereikbaar zijn.

2. Aan het eerste lid wordt in ieder geval voldaan als het onderhoud wordt verricht volgens voorschrift 11.3 van NEN 1059.

§ 4.30 Windturbine

Artikel 4.426 (toepassingsbereik)

Deze paragraaf is van toepassing op het opwekken van elektriciteit met een windturbine.

Artikel 4.427 (melding)

1. Het is verboden de activiteit, bedoeld in artikel 4.426, te verrichten zonder dit ten minste vier weken voor het begin ervan te melden.

2. Een melding bevat:

a. het vermogen van de windturbine in kW;

b. de diameter van de rotor in cm;

c. de hoogte van de mast in m;

d. de afstanden vanaf de windturbine tot waar het plaatsgebonden risico ten hoogste een op de miljoen en een op de honderdduizend per jaar is; en

e. de coördinaten van de windturbine.

3. Ten minste vier weken voordat de activiteit op een andere manier wordt verricht dan overeenkomstig die gegevens, wordt een melding gedaan.

4. Dit artikel is niet van toepassing als de activiteit als vergunningplichtig is aangewezen in hoofdstuk 3.

5. Op het berekenen van de afstanden zijn de bij ministeriële regeling gestelde regels van toepassing.

Artikel 4.428 (externe veiligheid: beoordeling)

1. Met het oog op het waarborgen van de veiligheid wordt een windturbine ten minste eenmaal per jaar beoordeeld door een deskundige op het gebied van windturbines op de beveiligingen, onderhoud en reparaties.

2. Na constatering of vermoeden van een gebrek, waardoor de veiligheid in het geding is, wordt de windturbine onverwijld buiten gebruik gesteld.

3. Een buiten gebruik gestelde windturbine wordt pas in gebruik genomen als alle geconstateerde gebreken zijn hersteld.

Artikel 4.429 (informeren: buiten gebruik stellen)

Het bevoegd gezag, bedoeld in afdeling 2.2, wordt onverwijld geïnformeerd over het buiten gebruik stellen van een windturbine.

Artikel 4.430 (externe veiligheid: ontwerp) 1. Een windturbine is ontworpen volgens:

a. NEN-EN-IEC 61400-1, als het gaat om een windturbine met een rotordiameter van meer dan 16 m; of

b. NEN-EN-IEC 61400-2, als het gaat om een windturbine met een rotordiameter van ten hoogste 16 m.

2. Aan het eerste lid wordt in ieder geval voldaan als voor de windturbine een certificaat is verstrekt waaruit blijkt dat de windturbine is ontworpen volgens het eerste lid.

3. Het certificaat is verstrekt door een certificatie-instantie met een accreditatie volgens NEN-EN-ISO/IEC 17065 voor NEN-EN-IEC 61400-22.

Artikel 4.431 (overgangsrecht: ontwerp)

1. Artikel 4.430, eerste lid, is niet van toepassing op een windturbine waarvoor voor 1 december 2001 een vergunning is verleend op grond van artikel 8.1 van de Wet milieubeheer en die voldoet aan de voorschriften die aan die vergunning zijn verbonden.

2. Een windturbine die is opgericht voor 1 januari 2017 of die een windturbine vervangt die is opgericht voor 1 januari 2017, kan in afwijking van artikel 4.430, eerste lid, ook zijn ontworpen volgens de door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven voornorm NVN 11400-0.

§ 4.31 Kleine en middelgrote stookinstallaties voor standaard brandstoffen [Gereserveerd]

§ 4.32 Middelgrote stookinstallaties voor niet-standaard brandstoffen [Gereserveerd]

§ 4.33 Koelinstallatie met kooldioxide, koolwaterstoffen of ammoniak Artikel 4.432 (toepassingsbereik)

Deze paragraaf is van toepassing op het aanwezig hebben van een koelinstallatie met kooldioxide, koolwaterstoffen of ammoniak.

Artikel 4.433 (melding)

1. Het is verboden de activiteit, bedoeld in artikel 4.432, te verrichten zonder dit ten minste vier weken voor het begin ervan te melden.

2. Dit artikel is niet van toepassing als de activiteit als vergunningplichtig is aangewezen in hoofdstuk 3.

Artikel 4.434 (melding: treffen gelijkwaardige maatregel)

1. Als een gelijkwaardige maatregel betrekking heeft op maatregelen als bedoeld in artikel 4.436, eerste of tweede lid is:

a. toestemming als bedoeld in artikel 4.7 van de wet niet vereist; en

b. het verboden de maatregel te treffen zonder dit ten minste vier weken van tevoren te melden.

2. Een melding bevat:

a. een beschrijving van de maatregel die zal worden getroffen; en

b. gegevens waaruit blijkt dat met de gelijkwaardige maatregel ten minste hetzelfde resultaat wordt bereikt als met de voorgeschreven maatregel is beoogd.

Artikel 4.435 (externe veiligheid: koelinstallaties met kooldioxide of koolwaterstof)

1. Een koelinstallatie met kooldioxide of koolwaterstoffen is zo ontworpen en geïnstalleerd en wordt zo beheerd en onderhouden dat:

a. deze op een veilige wijze kan functioneren;

b. deze snel en veilig uit bedrijf kan worden genomen; en c. onveilige situaties worden voorkomen.

2. Aan het eerste lid wordt in ieder geval voldaan als:

a. een koelinstallatie met kooldioxide is ontworpen en geïnstalleerd en wordt beheerd en onderhouden volgens NPR 7601, paragraaf 5.7 en de hoofdstukken 7 en 8, met uitzondering van de paragrafen 8.3 en 8.6; of

b. een koelinstallatie met koolwaterstoffen is ontworpen en geïnstalleerd en wordt beheerd en onderhouden volgens NPR 7600, paragraaf 5.7 en de hoofdstukken 7 en 8, met uitzondering van de paragrafen 8.3 en 8.6.

Artikel 4.436 (externe veiligheid: koelinstallaties met ammoniak)

1. Met het oog op het waarborgen van de veiligheid is een koelinstallatie met ammoniak ontworpen en geïnstalleerd volgens PGS 13.

2. De koelinstallatie wordt beheerd en onderhouden volgens PGS 13.

3. Een koelinstallatie bij een sneeuwbaan of ijsbaan is een indirect koelsysteem als bedoeld in PGS 13.

Artikel 4.437 (overgangsrecht: koelinstallatie met ammoniak bij sneeuwbaan of ijsbaan)

Artikel 4.436, derde lid, is niet van toepassing als de koelinstallatie voor 1 januari 2010 is geïnstalleerd.

§ 4.34 Oplosmiddeleninstallatie Artikel 4.438 (toepassingsbereik)

1. Deze paragraaf is van toepassing op het exploiteren van een oplosmiddeleninstallatie waarin organische oplosmiddelen worden gebruikt, als het verbruik de ondergrens, bedoeld in de tabellen 4.438a of 4.438b, overschrijdt.

2. In deze paragraaf wordt onder bestaande oplosmiddeleninstallatie verstaan:

oplosmiddeleninstallatie die voor of op 1 april 2002 in gebruik is genomen.

Tabel 4.438a Ondergrens en emissiegrenswaarden voor activiteiten Nummer Activiteit Ondergr

ens

2 Illustratiediepdru >25 75 10

Tabel 4.438a Ondergrens en emissiegrenswaarden voor activiteiten Nummer Activiteit Ondergr

ens

Tabel 4.438a Ondergrens en emissiegrenswaarden voor activiteiten Nummer Activiteit Ondergr

ens

Coatingprocessen >15 75 20

9 Coating van

Coatingprocessen >25 75 20

11 Chemisch

12 Impregneren van

hout

16 Het aanbrengen

van een lijmlaag

>5 50 25

>15 50 20

17 Maken van >100 150 5 5% van de

Tabel 4.438a Ondergrens en emissiegrenswaarden voor activiteiten Nummer Activiteit Ondergr

ens

Dierlijk vet >10 1,5 kg/to n

Ricinus >10 3,0 kg/to

n

Raapzaad >10 1,0 kg/to

n Zonnebloemzaad >10 1,0 kg/to

n

Tabel 4.438a Ondergrens en emissiegrenswaarden voor activiteiten Nummer Activiteit Ondergr

ens Tabel 4.438b Ondergrens en emissiegrenswaarden voor activiteiten in de voertuigcoatingindustrie oplosmiddel per gemaakt product of carrosserie

Nieuwe

1. Het is verboden de activiteit, bedoeld in artikel 4.438, te verrichten zonder dit ten minste vier weken voor het begin ervan te melden.

2. Dit artikel is niet van toepassing als de activiteit als vergunningplichtig is aangewezen in

hoofdstuk 3.

Artikel 4.440 (toepassingsbereik coating voertuigen)

Als bij de coating van voertuigen het verbruik de ondergrens, bedoeld in tabel 4.438b, niet wordt overschreden, wordt voldaan aan de emissiegrenswaarden en

diffuse-emissiegrenswaarden voor de coating van voertuigen in tabel 4.438a.

Artikel 4.441 (aanwijzing modules: eindonderzoek bodem)

Bij het verrichten van de activiteit, bedoeld in artikel 4.438, wordt voldaan aan de regels over het eindonderzoek bodem, bedoeld in paragraaf 5.2.1.

Artikel 4.442 (afbakening mogelijkheid maatwerk)

Met een maatwerkregel of maatwerkvoorschrift worden de regels in deze paragraaf niet versoepeld, met uitzondering van artikel 4.447.

Artikel 4.443 (lucht: uitleg bij tabel 4.438b)

1. Voor het berekenen van de oppervlakte van de andere toegevoegde delen of de totale oppervlakte dat in de oplosmiddeleninstallatie wordt gecoat, wordt gebruikgemaakt van computergesteund ontwerp.

2. De oppervlakte van de producten, bedoeld in tabel 4.438b, is:

a. de berekende oppervlakte van het totale elektroforetische coatingvlak en de oppervlakte van delen die eventueel in latere fasen van het coatingproces worden toegevoegd en met dezelfde coating worden bekleed; of

b. de totale oppervlakte van het product dat in de oplosmiddeleninstallatie is gecoat.

3. Voor de coating van de producten, bedoeld in tabel 4.438b, hebben de totale emissiegrenswaarden betrekking op alle procesfasen die in dezelfde

oplosmiddeleninstallatie worden verricht vanaf elektroforetische coating of een ander soort coatingproces tot en met het uiteindelijke in de was zetten en polijsten van de toplaag, en de oplosmiddelen die bij het reinigen van procesapparatuur worden gebruikt, met inbegrip van spuitcabines en andere vaste apparatuur, zowel tijdens als buiten de productiefase.

Artikel 4.444 (lucht: formule berekenen elektroforetisch coatingvlak) 1. De oppervlakte van het elektroforetisch coatingvlak, bedoeld in artikel 4.443, wordt berekend volgens de formule:

waarbij wordt verstaan onder:

A: oppervlakte;

mp: gewicht product zonder coating;

hm: gemiddelde dikte metaalplaat;

ρm: dichtheid metaalplaat.

2. Deze formule wordt ook gebruikt voor onderdelen van metaalplaat die niet gecoat zijn met elektroforese.

Artikel 4.445 (lucht: wijziging installatie)

1. Als een bestaande installatie een belangrijke wijziging ondergaat of na de wijziging voor het eerst onder het toepassingsbereik van deze paragraaf valt, wordt als nieuwe

oplosmiddeleninstallatie aangemerkt:

In document BESLUIT ACTIVITEITEN LEEFOMGEVING (pagina 190-200)