• No results found

Agrarische sector

In document BESLUIT ACTIVITEITEN LEEFOMGEVING (pagina 65-74)

§ 3.6.1 Veehouderij

Artikel 3.200 (aanwijzing milieubelastende activiteiten)

1. Als milieubelastende activiteiten als bedoeld in artikel 2.1 worden aangewezen:

a. het exploiteren van een ippc-installatie voor het houden van pluimvee of varkens, bedoeld in categorie 6.6 van bijlage I bij de richtlijn industriële emissies; en b. het houden van landbouwhuisdieren.

2. Onder de aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, onder b, valt niet het houden van ten hoogste:

a. 10 stuks rundvee die als landbouwhuisdieren worden gehouden;

b. 15 varkens die als landbouwhuisdieren worden gehouden;

c. 350 kippen die als landbouwhuisdieren worden gehouden; en d. 25 overige landbouwhuisdieren, met uitzondering van pelsdieren.

3. De aanwijzing omvat ook andere milieubelastende activiteiten die worden verricht op dezelfde locatie die de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, onder a en b, functioneel ondersteunen.

4. Onder de aanwijzing valt niet het houden van landbouwhuisdieren alleen:

a. voor natuurbeheer of beheer van de openbare ruimte;

b. voor educatieve doeleinden; of c. bij onderzoeksinstellingen.

Artikel 3.201 (aanwijzing vergunningplichtige gevallen) Het verbod, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, van de wet, om zonder

omgevingsvergunning een milieubelastende activiteit te verrichten, geldt voor de

milieubelastende activiteiten, bedoeld in artikel 3.200, voor zover het gaat om:

a. het exploiteren van een ippc-installatie voor het houden van pluimvee of varkens, bedoeld in categorie 6.6 van bijlage I bij de richtlijn industriële emissies; of b. het houden van pelsdieren.

Artikel 3.202 (aanwijzing vergunningplichtige gevallen alleen vanwege mer-beoordeling)

Het verbod, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, van de wet, om zonder

omgevingsvergunning een milieubelastende activiteit te verrichten, geldt voor de milieubelastende activiteiten, bedoeld in artikel 3.200, voor zover het gaat om het exploiteren van een andere milieubelastende installatie voor het houden van:

a. meer dan 200 melkkoeien van 2 jaar en ouder, kalfkoeien van 2 jaar en ouder of zoogkoeien van 2 jaar en ouder;

b. meer dan 340 stuks vrouwelijk jongvee jonger dan 2 jaar, fokstieren jonger dan 2 jaar en melkkoeien van 2 jaar en ouder, kalfkoeien van 2 jaar en ouder of zoogkoeien van 2 jaar en ouder;

c. meer dan 50 paarden van 3 jaar en ouder of pony’s van 3 jaar en ouder;

d. meer dan 50 schapen van 1 jaar en ouder of geiten;

e. meer dan 2.500 kippen, kalkoenen, eenden of parelhoenders;

f. meer dan 50 vleesvarkens van 25 kg en meer, opfokberen van 25 kg en meer en jonger dan 7 maanden of opfokzeugen van 25 kg en meer;

g. meer dan 50 kraamzeugen, guste zeugen, dragende zeugen en opfokzeugen van 25 kg en meer;

h. meer dan 500 gespeende biggen van minder dan 25 kg;

i. meer dan 50 vleeskalveren jonger dan 1 jaar, overig vleesvee vanaf spenen en jonger dan 2 jaar of overig rundvee van 2 jaar en ouder; of

j. meer dan 50 overige landbouwhuisdieren.

Artikel 3.203 (algemene regels)

1. Bij het verrichten van de activiteiten, bedoeld in artikel 3.200, wordt voldaan aan de regels over:

a. het kleinschalig tanken, bedoeld in paragraaf 4.39;

b. het grootschalig tanken, bedoeld in paragraaf 4.40;

c. het bereiden van drinkwater voor landbouwhuisdieren, bedoeld in paragraaf 4.81;

d. dierenverblijven, bedoeld in paragraaf 4.82;

e. het opslaan van vaste mest, champost of dikke fractie, bedoeld in paragraaf 4.83;

f. het opslaan van kuilvoer of vaste bijvoedermiddelen, bedoeld in paragraaf 4.84;

g. het opslaan van drijfmest, digestaat of dunne fractie in een mestbassin, bedoeld in paragraaf 4.86;

h. het composteren en opslaan van groenafval, bedoeld in paragraaf 4.89;

i. het reinigen van werktuigen, voertuigen of apparatuur voor agrarische activiteiten, bedoeld in paragraaf 4.90; en

j. het vullen van gasflessen met propaan of butaan, bedoeld in paragraaf 4.101.

2. Ook wordt voldaan aan de regels over:

a. het eindonderzoek bodem, bedoeld in paragraaf 5.2.1, voor zover het gaat om het exploiteren van een ippc-installatie;

b. het PRTR-verslag, bedoeld in paragraaf 5.3.1, voor zover het gaat om het exploiteren van een PRTR-installatie voor het houden van pluimvee of varkens als bedoeld in categorie

7, onder a, van bijlage I bij de PRTR-verordening; en

c. energiebesparing, bedoeld in paragraaf 5.4.1, als de activiteit niet als vergunningplichtig is aangewezen in dit hoofdstuk.

Artikel 3.204 (gegevens en bescheiden)

1. Ten minste vier weken voor het begin van een activiteit als bedoeld in artikel 3.200 worden aan het bevoegd gezag, bedoeld in afdeling 2.2, gegevens en bescheiden verstrekt over:

a. de begrenzing van de locatie waarop de activiteit wordt verricht; en b. de verwachte datum van het begin van de activiteit.

2. Het eerste lid, onder a, is niet van toepassing op gronden die worden gebruikt voor de teelt van gewassen in de openlucht.

3. Ten minste vier weken voor de begrenzing wijzigt, worden de gewijzigde gegevens verstrekt aan het bevoegd gezag.

§ 3.6.2 Glastuinbouwbedrijf

Artikel 3.205 (aanwijzing milieubelastende activiteiten)

1. Als milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 2.1 wordt aangewezen het telen van gewassen in kassen.

2. De aanwijzing omvat ook andere milieubelastende activiteiten die worden verricht op dezelfde locatie die dat telen functioneel ondersteunen.

3. Onder de aanwijzing valt niet het telen van gewassen in kassen alleen:

a. bij een huishouden of bij het uitoefenen van beroep of bedrijf aan huis;

b. voor educatieve doeleinden;

c. bij onderzoeksinstellingen; of d. bij volkstuinen.

Artikel 3.206 (algemene regels)

Bij het verrichten van de activiteit, bedoeld in artikel 3.205, wordt voldaan aan de regels over:

a. het kleinschalig tanken, bedoeld in paragraaf 4.39;

b. het grootschalig tanken, bedoeld in paragraaf 4.40;

c. het aanmaken en transporteren via vaste leidingen van gewasbeschermingsmiddelen, biociden of bladmeststoffen, bedoeld in paragraaf 4.62;

d. het behandelen van geoogste gewassen met gewasbeschermingsmiddelen, bedoeld in paragraaf 4.65;

e. het reinigen van verpakkingen voor biologisch geteelde gewassen, bedoeld in paragraaf 4.66;

f. het reinigen van verpakkingen voor niet-biologisch geteelde gewassen, bedoeld in paragraaf 4.67;

g. het spoelen van gewassen, bedoeld in paragraaf 4.68;

h. het spoelen van niet-biologisch geteelde bloembollen of bloemknollen, bedoeld in paragraaf 4.69;

i. het spoelen van biologisch geteelde gewassen, bedoeld in paragraaf 4.70;

j. het sorteren van niet-biologisch geteeld fruit, bedoeld in paragraaf 4.71;

k. het sorteren van biologisch geteeld fruit, bedoeld in paragraaf 4.72;

l. assimilatiebelichting, bedoeld in paragraaf 4.75;

m. drainwater bij substraatteelt in een kas, bedoeld in paragraaf 4.76;

n. drainagewater bij grondgebonden teelt in een kas, bedoeld in paragraaf 4.77;

o. overig afvalwater van kassen, bedoeld in paragraaf 4.78;

p. het bereiden van gietwater, bedoeld in paragraaf 4.80;

q. het opslaan van gebruikt substraatmateriaal, bedoeld in paragraaf 4.85;

r. het composteren en opslaan van groenafval, bedoeld in paragraaf 4.89;

s. het reinigen van werktuigen, voertuigen of apparatuur voor agrarische activiteiten, bedoeld in paragraaf 4.90; en

t. het vullen van gasflessen met propaan of butaan, bedoeld in paragraaf 4.101.

Artikel 3.207 (gegevens en bescheiden)

1. Ten minste vier weken voor het begin van de activiteit, bedoeld in artikel 3.205, worden aan het bevoegd gezag, bedoeld in afdeling 2.2, gegevens en bescheiden verstrekt over:

a. de begrenzing van de locatie waarop de activiteit wordt verricht; en b. de verwachte datum van het begin van de activiteit.

2. Ten minste vier weken voor de begrenzing wijzigt, worden de gewijzigde gegevens verstrekt aan het bevoegd gezag.

§ 3.6.3 Telen van gewassen in de openlucht

Artikel 3.208 (aanwijzing milieubelastende activiteiten)

1. Als milieubelastende activiteiten als bedoeld in artikel 2.1 worden aangewezen:

a. het telen van gewassen in de openlucht; en

b. het behandelen van gewassen direct voor of na de teelt.

2. De aanwijzing omvat ook andere milieubelastende activiteiten die worden verricht op dezelfde locatie die dat telen of behandelen functioneel ondersteunen.

3. Onder de aanwijzing vallen niet de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, onder a en b, als die alleen worden verricht:

a. bij een huishouden of bij het uitoefenen van beroep of bedrijf aan huis;

b. voor educatieve doeleinden;

c. bij onderzoeksinstellingen; of d. bij volkstuinen.

Artikel 3.209 (algemene regels)

1. Bij het verrichten van de activiteiten, bedoeld in artikel 3.208, wordt voldaan aan de regels over:

a. het kleinschalig tanken, bedoeld in paragraaf 4.39;

b. het grootschalig tanken, bedoeld in paragraaf 4.40;

c. het aanmaken en transporteren via vaste leidingen van gewasbeschermingsmiddelen, biociden of bladmeststoffen, bedoeld in paragraaf 4.62;

d. het aanmaken van gewasbeschermingsmiddelen of meststoffen op landbouwgronden, bedoeld in paragraaf 4.63;

e. het gebruiken van gewasbeschermingsmiddelen of meststoffen op braakliggende landbouwgronden en bij teelt van gewassen in de openlucht, bedoeld in paragraaf 4.64;

f. het behandelen van geoogste gewassen met gewasbeschermingsmiddelen, bedoeld in paragraaf 4.65;

g. het reinigen van verpakkingen voor biologisch geteelde gewassen, bedoeld in paragraaf 4.66;

h. het reinigen van verpakkingen voor niet-biologisch geteelde gewassen, bedoeld in paragraaf 4.67;

i. het spoelen van gewassen, bedoeld in paragraaf 4.68;

j. het spoelen van niet-biologisch geteelde bloembollen of bloemknollen, bedoeld in paragraaf 4.69;

k. het spoelen van biologisch geteelde gewassen, bedoeld in paragraaf 4.70;

l. het sorteren van niet-biologisch geteeld fruit, bedoeld in paragraaf 4.71;

m. het sorteren van biologisch geteeld fruit, bedoeld in paragraaf 4.72;

n. substraatteelt van gewassen in de openlucht, bedoeld in paragraaf 4.73;

o. substraatteelt van gewassen op stellingen of in een gotensysteem in de openlucht, bedoeld in paragraaf 4.74;

p. het opslaan van vaste mest, champost of dikke fractie, bedoeld in paragraaf 4.83;

q. het opslaan van gebruikt substraatmateriaal, bedoeld in paragraaf 4.85;

r. het composteren en opslaan van groenafval, bedoeld in paragraaf 4.89;

s. het reinigen van werktuigen, voertuigen of apparatuur voor agrarische activiteiten, bedoeld in paragraaf 4.90; en

t. het vullen van gasflessen met propaan of butaan, bedoeld in paragraaf 4.101.

2. Ook wordt voldaan aan de regels over energiebesparing, bedoeld in paragraaf 5.4.1.

Artikel 3.210 (gegevens en bescheiden)

1. Ten minste vier weken voor het begin van een activiteit als bedoeld in artikel 3.208 worden aan het bevoegd gezag, bedoeld in afdeling 2.2, gegevens en bescheiden verstrekt over:

a. de begrenzing van de locatie waarop de activiteit wordt verricht, met uitzondering van de delen van de locatie die als landbouwgronden worden gebruikt; en

b. de verwachte datum van het begin van de activiteit.

2. Ten minste vier weken voor de begrenzing wijzigt, worden de gewijzigde gegevens verstrekt aan het bevoegd gezag.

§ 3.6.4 Telen van gewassen in een gebouw

Artikel 3.211 (aanwijzing milieubelastende activiteiten)

1. Als milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 2.1 wordt aangewezen het telen van gewassen in een gebouw, anders dan een kas.

2. De aanwijzing omvat ook andere milieubelastende activiteiten die worden verricht op dezelfde locatie die dat telen functioneel ondersteunen.

3. Onder de aanwijzing valt niet het telen van gewassen in een gebouw alleen:

a. bij een huishouden of bij het uitoefenen van beroep of bedrijf aan huis;

b. voor educatieve doelen; of c. bij onderzoeksinstellingen.

Artikel 3.212 (aanwijzing vergunningplichtige gevallen) Het verbod, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, van de wet, om zonder

omgevingsvergunning een milieubelastende activiteit te verrichten, geldt voor de milieubelastende activiteit, bedoeld in artikel 3.211, voor zover het gaat om het pasteuriseren van compost voor de champignonteelt.

Artikel 3.213 (algemene regels)

1. Bij het verrichten van de activiteit, bedoeld in artikel 3.211, wordt voldaan aan de regels over:

a. het kleinschalig tanken, bedoeld in paragraaf 4.39;

b. het grootschalig tanken, bedoeld in paragraaf 4.40;

c. het aanmaken en transporteren via vaste leidingen van gewasbeschermingsmiddelen, biociden of bladmeststoffen, bedoeld in paragraaf 4.62;

d. het behandelen van geoogste gewassen met gewasbeschermingsmiddelen, bedoeld in paragraaf 4.65;

e. het reinigen van verpakkingen voor biologisch geteelde gewassen, bedoeld in paragraaf 4.66;

f. het reinigen van verpakkingen voor niet-biologisch geteelde gewassen, bedoeld in paragraaf 4.67;

g. het lozen van afvalwater bij telen van gewassen in een gebouw, bedoeld in paragraaf 4.79;

h. het opslaan van vaste mest, champost of dikke fractie, bedoeld in paragraaf 4.83;

i. het opslaan van gebruikt substraatmateriaal, bedoeld in paragraaf 4.85;

j. het composteren en opslaan van groenafval, bedoeld in paragraaf 4.89;

k. het reinigen van werktuigen, voertuigen of apparatuur voor agrarische activiteiten, bedoeld in paragraaf 4.90; en

l. het vullen van gasflessen met propaan of butaan, bedoeld in paragraaf 4.101.

2. Ook wordt voldaan aan de regels over energiebesparing, bedoeld in paragraaf 5.4.1.

Artikel 3.214 (gegevens en bescheiden)

1. Ten minste vier weken voor het begin van de activiteit, bedoeld in artikel 3.211, worden aan het bevoegd gezag, bedoeld in afdeling 2.2, gegevens en bescheiden verstrekt over:

a. de begrenzing van de locatie waarop de activiteit wordt verricht; en b. de verwachte datum van het begin van de activiteit.

2. Ten minste vier weken voor de begrenzing wijzigt, worden de gewijzigde gegevens verstrekt aan het bevoegd gezag.

§ 3.6.5 Agrarisch loonwerkbedrijf

Artikel 3.215 (aanwijzing milieubelastende activiteiten)

1. Als milieubelastende activiteiten als bedoeld in artikel 2.1 worden aangewezen het voor agrarisch loonwerk:

a. opslaan van stoffen op een andere locatie dan de locatie van dat loonwerk; en b. onderhouden, repareren en schoonmaken van voertuigen of werktuigen op een andere locatie dan de locatie van dat loonwerk.

2. De aanwijzing omvat ook andere milieubelastende activiteiten die worden verricht op dezelfde locatie die dat opslaan, onderhouden, repareren of schoonmaken functioneel ondersteunen.

Artikel 3.216 (algemene regels)

1. Bij het verrichten van de activiteiten, bedoeld in artikel 3.215, wordt voldaan aan de regels over:

a. het onderhouden en repareren van verbrandingsmotoren, gemotoriseerde voertuigen, vaartuigen of werktuigen, bedoeld in paragraaf 4.22;

b. het kleinschalig tanken, bedoeld in paragraaf 4.39;

c. het grootschalig tanken, bedoeld in paragraaf 4.40;

d. het aanmaken en transporteren via vaste leidingen van gewasbeschermingsmiddelen, biociden of bladmeststoffen, bedoeld in paragraaf 4.62;

e. het behandelen van geoogste gewassen met gewasbeschermingsmiddelen, bedoeld in paragraaf 4.65;

f. het reinigen van verpakkingen voor biologisch geteelde gewassen, bedoeld in paragraaf 4.66;

g. het reinigen van verpakkingen voor niet-biologisch geteelde gewassen, bedoeld in paragraaf 4.67;

h. het spoelen van gewassen, bedoeld in paragraaf 4.68;

i. het spoelen van niet-biologisch geteelde bloembollen of bloemknollen, bedoeld in paragraaf 4.69;

j. het spoelen van biologisch geteelde gewassen, bedoeld in paragraaf 4.70;

k. het sorteren van niet-biologisch geteeld fruit, bedoeld in paragraaf 4.71;

l. het sorteren van biologisch geteeld fruit, bedoeld in paragraaf 4.72;

m. het opslaan van vaste mest, champost of dikke fractie, bedoeld in paragraaf 4.83;

n. het opslaan van kuilvoer of vaste bijvoedermiddelen, bedoeld in paragraaf 4.84;

o. het opslaan van gebruikt substraatmateriaal, bedoeld in paragraaf 4.85;

p. het opslaan van drijfmest, digestaat of dunne fractie in een mestbassin, bedoeld in paragraaf 4.86;

q. het composteren en opslaan van groenafval, bedoeld in paragraaf 4.89;

r. het reinigen van werktuigen, voertuigen of apparatuur voor agrarische activiteiten, bedoeld in paragraaf 4.90;

s. het vullen van gasflessen met propaan of butaan, bedoeld in paragraaf 4.101; en t. het opslaan van goederen, bedoeld in paragraaf 4.104.

2. Ook wordt voldaan aan de regels over energiebesparing, bedoeld in paragraaf 5.4.1.

Artikel 3.217 (gegevens en bescheiden)

1. Ten minste vier weken voor het begin van een activiteit als bedoeld in artikel 3.215 worden aan het bevoegd gezag, bedoeld in afdeling 2.2, gegevens en bescheiden verstrekt over:

a. de begrenzing van de locatie waarop de activiteit wordt verricht; en b. de verwachte datum van het begin van de activiteit.

2. Ten minste vier weken voor de begrenzing wijzigt, worden de gewijzigde gegevens verstrekt aan het bevoegd gezag.

§ 3.6.6 Landbouwmechanisatiebedrijf

Artikel 3.218 (aanwijzing milieubelastende activiteiten)

1. Als milieubelastende activiteiten als bedoeld in artikel 2.1 worden aangewezen het voor derden of voor verhuur onderhouden en repareren van werktuigen of apparatuur voor agrarische activiteiten.

2. De aanwijzing omvat ook andere milieubelastende activiteiten die worden verricht op dezelfde locatie dat onderhouden of repareren functioneel ondersteunen.

Artikel 3.219 (algemene regels)

1. Bij het verrichten van de activiteiten, bedoeld in artikel 3.218, wordt voldaan aan de regels over:

a. het stralen van metalen, bedoeld in paragraaf 4.13;

b. het schoonbranden van metalen, bedoeld in paragraaf 4.14;

c. het lassen van metalen, bedoeld in paragraaf 4.16;

d. het solderen van metalen, bedoeld in paragraaf 4.17;

e. het mechanisch en thermisch bewerken van metalen, bedoeld in paragraaf 4.18;

f. het mechanisch bewerken van diverse materialen, bedoeld in paragraaf 4.20;

g. het reinigen, lijmen en coaten van diverse materialen, bedoeld in paragraaf 4.21;

h. het onderhouden en repareren van verbrandingsmotoren, gemotoriseerde voertuigen, vaartuigen of werktuigen, bedoeld in paragraaf 4.22;

i. het proefdraaien van verbrandingsmotoren, bedoeld in paragraaf 4.23;

j. het verwerken van thermoplastisch kunststof, bedoeld in paragraaf 4.26;

k. het verwerken van polyesterhars, bedoeld in paragraaf 4.27;

l. het kleinschalig tanken, bedoeld in paragraaf 4.39;

m. het grootschalig tanken, bedoeld in paragraaf 4.40;

n. het reinigen van werktuigen, voertuigen of apparatuur voor agrarische activiteiten, bedoeld in paragraaf 4.90;

o. het vullen van gasflessen met propaan of butaan, bedoeld in paragraaf 4.101; en p. het opslaan van goederen, bedoeld in paragraaf 4.104.

2. Ook wordt voldaan aan de regels over energiebesparing, bedoeld in paragraaf 5.4.1.

Artikel 3.220 (gegevens en bescheiden)

1. Ten minste vier weken voor het begin van een activiteit als bedoeld in artikel 3.218 worden aan het bevoegd gezag, bedoeld in afdeling 2.2, gegevens en bescheiden verstrekt over:

a. de begrenzing van de locatie waarop de activiteit wordt verricht; en b. de verwachte datum van het begin van de activiteit.

2. Ten minste vier weken voor de begrenzing wijzigt, worden de gewijzigde gegevens verstrekt aan het bevoegd gezag.

§ 3.6.7 Bedrijf voor telen en kweken van waterplanten of waterdieren Artikel 3.221 (aanwijzing milieubelastende activiteiten)

1. Als milieubelastende activiteiten als bedoeld in artikel 2.1 worden aangewezen:

a. het kweken van consumptievis;

b. het kweken van ongewervelde waterdieren; en c. het telen van waterplanten.

2. De aanwijzing omvat ook andere milieubelastende activiteiten die worden verricht op dezelfde locatie die dat kweken of telen functioneel ondersteunen.

3. Onder de aanwijzing vallen niet de activiteiten, bedoeld in het eerste lid, onder a tot en met c, als die alleen worden verricht:

a. in een oppervlaktewaterlichaam;

b. voor educatieve doelen;

c. bij onderzoeksinstellingen;

d. voor sportdoeleinden of recreatiedoeleinden; of e. bij detailhandel.

Artikel 3.222 (aanwijzing vergunningplichtige gevallen)

1. Het verbod, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, van de wet, om zonder

omgevingsvergunning een milieubelastende activiteit te verrichten, geldt voor de milieubelastende activiteiten, bedoeld in artikel 3.221, voor zover het gaat om:

a. het kweken van consumptievis;

b. het kweken van ongewervelde waterdieren; of c. het telen van waterplanten.

2. Het verbod, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, van de wet, om zonder

omgevingsvergunning een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam te verrichten, geldt voor het lozen op een oppervlaktewaterlichaam van afvalwater afkomstig van de milieubelastende activiteit, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3.223 (algemene regels)

Bij het verrichten van de activiteiten, bedoeld in artikel 3.221, wordt voldaan aan de regels over het PRTR-verslag, bedoeld in paragraaf 5.3.1, voor zover het gaat om het exploiteren van een PRTR-installatie voor intensieve aquacultuur, bedoeld in bijlage I, categorie 7, onder b, bij de PRTR-verordening.

Artikel 3.224 (gegevens en bescheiden)

1. Ten minste vier weken voor het begin van de activiteiten, bedoeld in artikel 3.221, worden aan het bevoegd gezag, bedoeld in afdeling 2.2, gegevens en bescheiden verstrekt over:

a. de begrenzing van de locatie waarop de activiteit wordt verricht; en b. de verwachte datum van het begin van de activiteit.

2. Ten minste vier weken voor de begrenzing wijzigt, worden de gewijzigde gegevens verstrekt aan het bevoegd gezag.

§ 3.6.8 Bedrijf voor mestbehandeling

Artikel 3.225 (aanwijzing milieubelastende activiteiten)

1. Als milieubelastende activiteiten als bedoeld in artikel 2.1 worden aangewezen het behandelen van dierlijke meststoffen en het vergisten van plantaardig materiaal.

2. De aanwijzing omvat ook andere milieubelastende activiteiten die worden verricht op dezelfde locatie die dat behandelen of vergisten functioneel ondersteunen.

Artikel 3.226 (aanwijzing vergunningplichtige gevallen)

1. Het verbod, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, van de wet, om zonder omgevingsvergunning een milieubelastende activiteit te verrichten, geldt voor de milieubelastende activiteiten, bedoeld in artikel 3.225, voor zover het gaat om:

a. het drogen of indampen van dierlijke meststoffen, uitgezonderd het drogen van pluimveemest dat deel uitmaakt van een huisvestingssysteem waarvoor een emissiefactor voor ammoniak is vastgesteld;

b. het vergisten van dierlijke meststoffen; of c. het vergisten van plantaardig materiaal.

2. Het verbod, bedoeld in artikel 5.1, tweede lid, van de wet, om zonder

omgevingsvergunning een lozingsactiviteit op een oppervlaktewaterlichaam te verrichten, geldt voor het lozen op een oppervlaktewaterlichaam van afvalwater afkomstig van de milieubelastende activiteiten, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3.227 (algemene regels)

1. Bij het verrichten van de activiteiten, bedoeld in artikel 3.225, wordt voldaan aan de regels over:

a. het opslaan van vaste mest, champost of dikke fractie, bedoeld in paragraaf 4.83;

b. het opslaan van drijfmest, digestaat of dunne fractie in een mestbassin, bedoeld in paragraaf 4.86;

c. een mestbehandelingsinstallatie, bedoeld in paragraaf 4.87;

d. een mestvergistingsinstallatie, bedoeld in paragraaf 4.88; en e. het opslaan van goederen, bedoeld in paragraaf 4.104.

2. Ook wordt voldaan aan de regels over energiebesparing, bedoeld in paragraaf 5.4.1.

Artikel 3.228 (gegevens en bescheiden)

1. Ten minste vier weken voor het begin van de activiteiten, bedoeld in artikel 3.225, worden aan het bevoegd gezag, bedoeld in afdeling 2.2, gegevens en bescheiden verstrekt over:

a. de begrenzing van de locatie waarop de activiteit wordt verricht; en b. de verwachte datum van het begin van de activiteit.

2. Ten minste vier weken voor de begrenzing wijzigt, worden de gewijzigde gegevens verstrekt aan het bevoegd gezag.

In document BESLUIT ACTIVITEITEN LEEFOMGEVING (pagina 65-74)