• No results found

Meetinstrument en procedure

In document Zie je wel! (pagina 36-41)

3. Methode

3.5 Meetinstrument en procedure

In dit onderzoek is gebruik gemaakt van een vragenlijst waarmee de afhankelijke variabelen bij de populatie gemeten worden. Om tot een goed meetinstrument te kunnen komen was het nodig de te meten concepten te operationaliseren en een goede procedure voor het onderzoek aan te houden. De keuzes die hieromtrent zijn gemaakt en waarom worden in deze paragraaf beschreven.

3.5.1 Operationalisatie van de concepten

Om de eerder geïntroduceerde afhankelijke variabelen op een goede manier te kunnen meten dienen deze concepten geoperationaliseerd te worden. In paragraaf 3.3 zijn al de definities van de afhankelijke variabelen gegeven. In deze sub-paragraaf wordt nu aangegeven hoe deze gemeten worden en waarom verwacht wordt dat het concept op deze manier meet wat het moet meten.

Afhankelijke variabelen

Attitude

Om de attitude te meten wordt een zogenaamde ‘directe methode’ gebruikt die O’Keefe (2002) onderscheidt. Volgens hem is het goed mogelijk een attitude betrouwbaar te meten door meerdere tegengestelde bijvoeglijke naamwoorden tegenover elkaar te zetten en deze op een 7-punts semantisch differentiaalschaal te laten beoordelen (O’Keefe, 2002: 7). Aangezien in dit onderzoek de attitude ten aanzien van een gezond voedingspatroon centraal staat zijn de bijvoeglijke naamwoorden op dit gedrag afgesteld. Door gebruik te maken van deze meetmethode meet je volgens Oskamp en Schultz (2005) de expliciete attitude van de respondent. De expliciete attitude is gebaseerd op de evaluaties waar een persoon zich bewust van is en welke hij/zij zelf uit kan drukken (Oskamp & Schultz, 2005: 44-45).

Door middel van een 7-punts semantisch differentiaalschaal wordt de attitude ten aanzien van een gezond voedingspatroon gemeten. Dit gebeurt zowel vooraf als na blootstelling aan één van de condities. De vraag die hiervoor gesteld is luidt als volgt ‘Als mensen meer en vaker gezond zouden eten, dan is dat: slecht-goed, onverstandig-verstandig, overbodig-noodzakelijk, onplezierig-plezierig en onbelangrijk-belangrijk.

Eigeneffectiviteit

Volgens Ajzen (2002: 665) kan eigeneffectiviteit als een gelijke van de ‘waargenomen gedragscontrole’ worden gezien. De waargenomen gedragscontrole bestaat volgens Zaal, Yzer en Hoeks (2016: 8) uit de ‘perceived capacity’ en de ‘perceived autonomy‘. Hierbij staat de perceived capacity voor de mate waarin iemand denkt dat hij of zij in staat is het gewenste gedrag met succes te vertonen. De perceived autonomy is hierbij de mate waarin de persoon zelf over de autoriteit beschikt om het gewenste gedrag

te kunnen vertonen (Zaal, Yzer en Hoeks, 2016: 8). Om de eigeneffectiviteit goed te kunnen meten worden omwille van bovenstaande ook items met betrekking tot de ‘perceived capacity’ en de ‘perceived autonomy’ van de respondent in het concept meegenomen.

Dit heeft geleid tot een 7-punts Likertschaal waarmee de eigeneffectiviteit met betrekking tot het aannemen van een gezond voedingspatroon gemeten wordt. Dit gebeurd zowel vooraf als na blootstelling aan één van de condities. In totaal moesten vier stellingen beoordeeld worden op een schaal van 1 tot en met 7. De schalen liepen hierbij van 1 (= zeer mee oneens) tot en met 7 (= zeer mee eens). De stellingen hierbij luidden als volgt: ‘Ik heb zelf de controle over het feit of ik gezond ga eten’, ‘De obstakels die mij nu soms tegen houden om gezond te eten kan ik overwinnen’, ‘Ik beschik over de juiste vaardigheden om gezond te eten’ en ‘Als ik echt zou willen zou ik de komende zes maanden gezond kunnen eten’.

Intentie

In dit onderzoek wordt de gedragsintentie gemeten met behulp van items die gebaseerd zijn op de voorbeeldvragenlijst van Fishbein en Ajzen (2010: 449-463, uit Hoeken, Hornikx & Hustinx, 2012: 219). Volgens hen moet je er bij het opstellen van stellingen om de gedragsintentie te meten op letten dat het gedrag persoonlijk gemaakt wordt. Door de stellingen vanuit het ‘ik-perspectief’ te benaderen zijn de stellingen in dit onderzoek persoonlijk gemaakt. Ook dient het gedrag concreet te zijn, het doelgedrag is daarom samengevat als ‘gezond eten’ en dit gedrag is eerder met een duidelijke definitie ingeleid. De intentie tot het aannemen van een gezonder voedingspatroon wordt op basis van bovenstaande gemeten middels vier 7-punts Likert-schalen: ‘Ik zie mijzelf wel gezond eten’, ‘Ik wil wel gezond eten’, ‘Ik ben van plan gezond te gaan eten’ en ‘Ik ga gezond eten’. De schalen liepen hierbij van 1 (= zeer onwaarschijnlijk) tot en met 7 (= zeer waarschijnlijk).

Sympathie

De sympathie voor het personage wordt in dit onderzoek gemeten met items gebaseerd op de likeability schaal van Reysen. Reysen (2005) heeft onderzoek gedaan naar hoe dit concept het beste gemeten kan worden. De items die hij onderscheid hadden samen een Cronbach’s Alpha van 0,91 en zijn daarmee dus zeer betrouwbaar. De items waarmee de sympathie voor het personage wordt gemeten zijn op de items uit het onderzoek van Reysen (2005) gebaseerd. Uit de pre-test kwam naar voren dat een aantal van deze items als ‘gek’ of ‘onnatuurlijk’ werden ervaren, deze items zijn aangepast of verwijderd.

Dit heeft geleid tot zes 7-punts Likert-schalen waarmee in dit onderzoek de sympathie gemeten wordt: ‘De persoon waarover de blog gaat is vriendelijk’, ‘De persoon waarover de blog gaat is sympathiek’, ‘De persoon waarover de blog gaat is hartelijk’, ‘De persoon waarover de blog gaat is benaderbaar’, ‘De persoon waarover de blog gaat is aantrekkelijk’ en ‘De persoon waarover de blog gaat zou ik graag in mijn vriendenkring hebben’. De schalen liepen hierbij van 1 (= zeer onwaarschijnlijk) tot en met 7 (= zeer waarschijnlijk).

Identificatie

Volgens Green (2006: 166) bestaat identificatie uit meerdere verbindingen tussen de ontvanger en het personage van het verhaal. Volgens haar zijn de belangrijkste elementen hierbij de waargenomen gelijkenis tussen het personage en de ontvanger, het geven om het personage en het feit of de ontvanger zichzelf kan verplaatsen naar het personage.

Op basis van de drie elementen die Green (2006: 166) onderscheidt zijn zes 7-punts Likert-schalen opgesteld ‘Ik denk dat ik de persoon waarover de blog gaat goed kan begrijpen’, ‘Tijdens het lezen van de tekst voelde ik de emotie van de persoon waarover de blog gaat’, ‘Tijdens het lezen van de tekst kon ik me voorstellen wat er in het hoofd van de persoon waarover de blog gaat omging’, ‘Ik kan mij goed identificeren met de persoon waarover de blog gaat’, ‘Tijdens het lezen van de tekst leefde ik mee met de persoon waarover de blog gaat’ en ‘De persoon waarover de blog gaat lijkt op mij’. De schalen hierbij lopen van 1 (= zeer onwaarschijnlijk) tot en met 7 (= zeer waarschijnlijk).

Transportatie

Om de transportatie naar het verhaal te meten is de schaal die Green en Brock (2000: 704) in hun onderzoek gebruikten aangehouden. Zij baseerden zich daarbij op een eerder opgestelde schaal van Gerrig’s (1993) waarin de belangrijkste dimensies van transportatie opgenomen zijn, namelijk de emotionele betrokkenheid bij het verhaal, de cognitieve aandacht voor het verhaal, het gevoel van spanning, het gebrek aan bewustzijn van de omgeving en de mentale beelden. Uit de pre-test kwam naar voren dat een aantal van de items als ‘gek’ of ‘onnatuurlijk’ werden ervaren, deze items zijn aangepast of verwijderd.

De transportatie naar het verhaal wordt uiteindelijk gemeten middels zeven 7-punts Likert-schalen. Deze schalen luidden als volgt: ‘Ik kan me de gebeurtenissen in de tekst goed voorstellen’, ‘Terwijl ik aan het lezen was vergat ik de wereld om me heen’, ‘Terwijl ik aan het lezen was kon ik mezelf goed verplaatsen in het verhaal’, ‘Ik voelde me betrokken bij het verhaal terwijl ik aan het lezen was’, ‘Nadat ik de tekst gelezen had, kon ik het verhaal makkelijk van me afzetten*’, ‘Ik wil graag weten hoe het nu met de persoon uit het verhaal gaat’, ‘Het verhaal riep emoties bij me op’ en ‘Ik kon me goed concentreren op de tekst’. De schalen hierbij lopen van 1 (= zeer onwaarschijnlijk) tot en met 7 (= zeer waarschijnlijk). Het item met een * dient bij de verwerking van de data omgeschaald te worden, wanneer iemand het verhaal makkelijk van zich af kan zetten betekent dit juist dat de transportatie niet geslaagd is.

Interfererende variabelen

Bekendheid met weblogs

Om respondenten op een gelijk level te krijgen omtrent het feit wat een weblog precies is wordt een samenvatting van de kenmerken van een weblog die Korsten (2016) onderscheidt aan de respondenten getoond: ‘Een weblog of blog is een persoonlijk dagboek op een website waarop regelmatig berichten worden

geplaatst. De auteur, ook wel blogger genoemd, biedt informatie aan die hij of zij wil delen met de bezoekers van de blog. Een weblog heeft vaak een specifieke doelgroep van mensen met interesse voor een bepaald onderwerp en is persoonlijk van aard. Een blog is daarnaast vaak interactief, wat betekent dat je onder een bericht meestal reacties achter kunt laten en in gesprek kunt gaan met de andere volgers van de blog en de blogger zelf’.

Met een tweetal vragen is vervolgens bevraagd of de respondent zelf weleens een weblog leest en zo ja, welke onderwerpen deze weblog(s) dan betreft/betreffen. Hierbij luidde de eerste vraag: ‘Hoe vaak lees jij een weblog?’. Hierbij liep de beoordelingsschaal van 1 (= helemaal nooit) en 7 (= heel erg vaak). De vraag m.b.t. de onderwerpen luidde: ‘Over welke onderwerpen gaan deze weblogs meestal? (selecteer het onderwerp waarover jij het vaakst een weblog leest)’ met de keuzemogelijkheden: sport, voeding, gezondheid, mode, make-up, lifestyle, wonen, muziek, beroepsgerelateerde onderwerpen, studiegerelateerde onderwerpen en iets anders namelijk ….

Wat verstaat de respondent onder ‘gezond eten’

In de vragenlijst is een definitie van ‘gezond eten’ gegeven om voor de respondenten duidelijk te maken wat met dit begrip bedoeld wordt. Deze definitie is gebaseerd op onderzoek van Lappalainen, Kearney & Gibney (1998) waarin is onderzocht wat in verschillende landen over het algemeen onder ‘gezond eten’ wordt verstaan. De resultaten die uit dit onderzoek naar voren zijn gekomen zijn gebundeld tot de volgende definitie: ‘Een gezond voedingspatroon bestaat uit het eten van voldoende fruit, vezels en verse

natuurlijke producten. Het bevat niet te veel vette producten, niet te veel suiker en weinig rood vlees. Als je gezond wilt eten is het van belang om voor vezelrijke producten en producten met een hoge voedingswaarde te kiezen. Verder draait het met name om balans en variatie in hetgeen wat je eet’.

Deze definitie is alvorens er vragen met betrekking tot het begrip zijn gesteld aan de respondent getoond. Dit om eenieder eenzelfde beeld te geven over het concept ‘een gezond voedingspatroon’. Door het concept voor iedereen duidelijk te maken en hier één lijn in te trekken wordt verwacht dat de validiteit op dit punt gegarandeerd is.

Betrokkenheid bij het onderwerp (gezond eten)

Om de betrokkenheid bij het onderwerp bij de respondent te meten wordt gevraagd een beoordeling van het eigen huidige voedingspatroon te geven door de stelling ‘Mijn huidige voedingspatroon is gezond’ te beoordelen op een schaal van 1 (= zeer mee oneens) tot en met 7 (= zeer mee eens). Ook werd gevraagd ‘Hoe belangrijk is gezond eten voor jou persoonlijk?’. De beoordelingsschaal liep hierbij van 1 (= zeer onbelangrijk) tot en met 7 (=zeer belangrijk). Daarnaast werd de respondent gevraagd ‘Hoeveel dagen in de week eet jij gemiddeld genomen gezond’ hierbij waren de antwoordmogelijkheden 0 tot en met 7 dagen. Deze items vormden samen de betrokkenheid bij het onderwerp.

Manipulatiecheck

Om te kunnen garanderen dat de respondent in voldoende mate is blootgesteld aan de afhankelijke variabele is bevraagd of respondent de weblogtekst volledig en goed heeft kunnen lezen. Er is bewust gevraagd naar het feit of de tekst goed gelezen kon worden en niet of de afbeelding is opgemerkt. Dit om zo niet te impliceren dat het onderzoek om de afbeelding draait. Indien de tekst goed is gelezen wordt aangenomen dat ook de progressiefoto opgemerkt is.

Door de vraag ‘Heb je de tekst volledig en goed gelezen?’ te stellen wordt gecontroleerd of de respondent niet gewoonweg heeft doorgeklikt bij het verschijnen van de weblogtekst. Bij deze vraag werden de antwoordmogelijkheden ‘ja’, ‘nee’, en ‘ik kon de tekst niet goed lezen’ gegeven. Indien het antwoord ‘nee’ of ‘ik kon de tekst niet goed lezen’ werd gegeven, verscheen de weblogtekst nogmaals met de inleiding: ‘Je hebt aangegeven de tekst nog niet volledig of goed te hebben gelezen. Hieronder vind je daarom nogmaals de weblogtekst, in een andere beeldverhouding. Zorg ervoor dat je deze goed doorleest voordat je op 'Volgende' klikt.’

De tweede keer dat de tekst is weergegeven had de tekst een andere beeldverhouding. Dit is gedaan om de tekst ook op een mobiel apparaat leesbaar te maken. In de pretest is de beeldverhouding op verschillende mobiele apparaten getest en in alle gevallen was de tekst en de (eventuele) afbeelding goed zichtbaar. Daarom wordt aangenomen dat in deze tweede instantie voor iedereen de tekst leesbaar is geweest en dat daarmee ook de manipulatie geslaagd is te noemen. Voor een volledige en concrete uitwerking van de vragenlijst, zie bijlage 3.

3.5.2 Procedure

De afwegingen die omtrent het meetinstrument de procedure zijn gemaakt zullen hieronder worden behandeld. Ook wordt de aangehouden procedure die voor alle respondenten gelijk was beschreven.

Gemaakte afwegingen

De vragenlijst is online afgenomen middels het programma Qualtrics. De vragenlijst is alvorens deze in gebruik is genomen onderworpen aan een pretest om mogelijke fouten en/of onduidelijkheden eruit te filteren. Aan deze pretest hebben zes personen deelgenomen (zie bijlage 2 voor de uitkomsten). Deze deelnemers hebben in het bijzijn van de onderzoeker de vragenlijst ingevuld en konden de onderzoeker meteen mondeling op fouten wijzen. Op basis van de resultaten van de pretest zijn er een aantal kleine aanpassingen geweest in enkele vraagstellingen, ten behoeve van een heldere en duidelijke vragenlijst. De weblogtekst in combinatie met de progressiefoto is een onderdeel van de vragenlijst. Deze tekst is als afbeelding geïntegreerd in de vragenlijst in het programma Qualtrics. Dit is gedaan zodat de respondent niet hoeft te schakelen tussen verschillende schermen tijdens het uitvoeren van het experiment. Het nadeel hierbij is dat omwille van de functies van het programma een vaststaande verhouding van de afbeelding gehanteerd moest worden. Op basis van de pretest is naar voren gekomen dat de gehanteerde afmeting voor een laptop of desktopcomputer prima is, maar indien de respondent op een mobiel apparaat deel wil nemen aan het onderzoek, dit de leesbaarheid en de weergave van de progressiefoto zeer beperkt. Een mobiel apparaat heeft immers een veel langgerekter scherm dan een laptop of desktopcomputer. Om dit te ondervangen is bij de introductie van het onderzoek het advies gegeven het onderzoek enkel op een laptop of desktopcomputer te openen, omdat anders bepaalde functies in mindere mate beschikbaar zijn. Verder is er met behulp van een controlevraag met betrekking tot het feit of de respondent de tekst volledig en goed heeft kunnen lezen gekeken of de manipulatie succesvol is geweest. Indien deze vraag negatief werd beantwoord is er voor gekozen de weblog nogmaals te tonen, maar nu in een andere (langgerektere) beeldverhouding. Enkel de beeldverhouding en de grootte van het lettertype is hierbij aangepast omwille van de leesbaarheid op een mobiel apparaat. De weergaves en verhoudingen van tekst en progressiefoto zijn verder gelijk gebleven. Op die manier blijven minimale paren toch gegarandeerd.

Gang van zaken

Respondenten werken vrijwillig mee aan de vragenlijst. Zij worden geworven via sociale media en kunnen via een link de vragenlijst invullen. Om respondenten te werven is enkel verteld dat het invullen van de vragenlijst ten behoeve van de opleiding van de onderzoeker plaats vindt en dat resultaten volledig anoniem verwerkt zullen worden.

Alvorens de vragenlijst start kreeg de respondent een uitleg over wat het experiment inhoudt en wat de procedure zal zijn. Hierin wordt ook vermeld dat het experiment bij voorkeur op een laptop of desktopcomputer geopend dient te worden i.v.m. het feit dat bepaalde functies in mindere mate geschikt zijn voor gebruik op een mobiel apparaat. Na het geven van akkoord voor gebruik van de resultaten startte de respondent met de demografische vragen. Hierna volgden vragen met betrekking tot de frequentie en het interessegebied m.b.t. het lezen van weblogs en de betrokkenheid bij het onderwerp. De meting van deze controlevariabelen wordt gevolgd door de voormeting van de intentie, attitude en eigeneffectiviteit.

Hierna kreeg de respondent één van de drie condities van de weblog te zien. De respondent wordt gevraagd de tekst aandachtig te lezen en pas daarna op volgende te klikken. Na het lezen van de weblogtekst werd de respondent gevraagd of hij/zij de tekst volledig en goed heeft kunnen lezen. Hierbij

kon ‘ja’, ‘nee’ of ‘ik kon de tekst niet goed lezen’ geantwoord worden. Indien hier ja op werd geantwoord, werd de respondent doorgestuurd naar de vervolgvragen, indien er ‘nee’ of ‘ik kon de tekst niet goed lezen’ werd geantwoord verscheen de volgende tekst: ‘Je hebt aangegeven de tekst nog niet volledig of goed te hebben gelezen. Hieronder vind je daarom nogmaals de weblogtekst, in een andere beeldverhouding. Zorg ervoor dat je deze goed doorleest voordat je op 'Volgende' klikt’. De respondent kreeg in dat geval opnieuw een weergave van de weblogtekst te zien, maar nu in een andere beeldverhouding. Dit aangezien het mogelijk zou kunnen zijn dat de respondent, ondanks dat het advies gegeven is om het experiment op een laptop of desktopcomputer te openen, dit toch op zijn/haar mobiel heeft gedaan. Om een compleet onleesbare en daarmee mislukte manipulatie te voorkomen wordt een weergave die geschikt is voor mobiel gebruik gegeven.

Na het lezen van de weblog volgden opnieuw vragen over de intentie, attitude en eigeneffectiviteit. Ook werden er nu vragen gesteld met betrekking tot de transportatie naar het verhaal, de identificatie met en sympathie voor het hoofdpersonage. Deze vragen samen vormen de nameting van het experiment. Na het invullen van alle vragen werd de respondent bedankt voor zijn/haar deelname.

In document Zie je wel! (pagina 36-41)