• No results found

Gegevens

In document Zie je wel! (pagina 30-35)

3. Methode

3.3 Gegevens

In deze paragraaf wordt een toelichting gegeven op de afhankelijke variabelen die in dit onderzoek centraal staan. Ook komen mogelijke interfererende variabelen die de resultaten zouden kunnen vertekenen aan bod. Tot slot volgt een overzicht van alle te meten gegevens.

3.4.1 Afhankelijke variabelen

In dit onderzoek staan zes afhankelijke variabelen centraal, namelijk attitude, eigeneffectiviteit, intentie, sympathie, identificatie en transportatie. Deze variabelen zijn afkomstig uit het IMBP-model en de transportation theory die opgaat bij narratieven. Wat er precies onder deze concepten verstaan wordt en wat precies gemeten gaat worden, wordt hieronder uiteengezet.

Afhankelijke variabelen vanuit IMBP-model

Vanuit het IMBP-model worden de variabelen eigeneffectiviteit, attitude en intentie meegenomen. Dit omdat op basis van de beschreven theorie verwacht wordt dat de toevoeging van een progressiefoto aan een narratieve tekst hier invloed op uit zou kunnen oefenen. Met betrekking tot de derde factor uit het IMBP-model die met behulp van persuasieve communicatie beïnvloed zou kunnen worden, de ‘waargenomen norm’, wordt niet verwacht dat de toevoeging van een effect- of progressiefoto hier invloed op uit zal oefenen. Om invloed op de waargenomen norm uit te oefenen zou het hoofdpersonage als deel van de sociale omgeving beschouwd moeten worden. Om dit te kunnen bewerkstelligen wordt verwacht dat de ontvanger het hoofdpersonage al langer moet kennen of volgen. Daarom wordt deze factor in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten.

Eigeneffectiviteit

Onder eigeneffectiviteit wordt de mate in hoeverre iemand zichzelf in staat stelt om het gedrag uit te voeren/veranderen verstaan (Fishbein en Yzer, 2003: 166). In het onderzoek wordt gekeken naar de eigeneffectiviteit met betrekking tot het gedrag waar de progressiefoto zich op richt. In dit onderzoek is dat het aannemen van een gezond voedingspatroon.

Attitude

Littlejohn (2002: 76) vat het begrip attitude als volgt samen: ‘Een attitude is een opeenstapeling van informatie over een object, persoon, situatie of ervaring (…) een neiging om op een bepaalde manier te handelen ten opzichte van een bepaald object’. De neiging wordt hierbij als het ware beïnvloed door bestaande meningen die de reactie gunstig of ongunstig beïnvloeden (Fishbein & Ajzen 1975: 10). Deze ‘meningen’ zijn vooraf meetbaar en hier zal daarom in dit onderzoek naar gekeken worden. In dit onderzoek staat de attitude van de ontvanger ten aanzien van het gedrag dat het hoofdpersonage vertoond centraal. Zoals gezegd is dat in dit onderzoek het aannemen van een gezond voedingspatroon. Intentie

Met de intentie die in dit onderzoek centraal staat wordt geprobeerd het uiteindelijke gedrag van de ontvanger te voorspellen. Onder de intentie wordt daarom in dit onderzoek de zogenaamde ‘gedragsintentie’ verstaan. Hierbij wordt aangenomen dat een gedragsintentie ‘iemands subjectieve

waarschijnlijkheid om bepaald gedrag wel of niet te gaan vertonen’ (Institute of Medicine (U.S.), 2002: 31) is.

In dit onderzoek wordt de gedragsintentie met betrekking tot het aannemen van een gezond voedingspatroon gemeten.

Verklarende afhankelijke variabelen vanuit de transportation theory

Aangezien op basis van de transportation theory aangenomen wordt dat een progressiefoto invloed uit kan oefenen op de transportatie naar het verhaal, identificatie met en sympathie voor het hoofdpersonage en dat juist hierdoor weerstand verdwijnt waardoor de attitude en eigeneffectiviteit verhoogd zouden kunnen worden, worden ook transportatie, identificatie en sympathie als afhankelijke variabele meegenomen in de meting. Deze drie afhankelijke variabelen worden enkel na blootstelling gemeten. Wat er precies onder deze termen wordt verstaan wordt hieronder nader toegelicht.

Sympathie

Gebleken is dat sympathie een belangrijke rol speelt bij de identificatie met het personage van een verhaal. Onder sympathie wordt in dezen de mate waarin de ontvanger de hoofdpersoon aardig vindt verstaan. De Graaf, Hoeken, Sanders en Beentjes (2007: 239) geven namelijk aan dat sympathie en ‘aardig vinden’ gelijken van elkaar zijn. In dit onderzoek wordt de sympathie voor de hoofdpersoon uit de weblogtekst en die ook op de effect- of progressiefoto staat afgebeeld gemeten

Identificatie

Onder identificatie wordt ‘een imaginatief proces waardoor een publiek de identiteit, de doelen en het perspectief van een personage overneemt’ (Cohen, 2001: 261) verstaan. Identificatie kan volgens Moyer-Gusé, Chung en Jain (2011) ten opzichte van transportatie als het ware als een diepere transportatie gezien worden. In dit onderzoek wordt de identificatie met de hoofdpersoon uit de weblogtekst en die ook op de effect- of progressiefoto staat afgebeeld gemeten

Transportatie

Transportatie is een veelgebruikte term binnen het narratieve onderzoeksveld. De transportation theory beschrijft dat het mentale proces van transportatie in werking treedt wanneer de ontvanger met zijn gedachtes, gevoelens en aandacht compleet gefocust is op de gebeurtenissen in het verhaal (Green & Brock, 2000: 701-702). Green en Brock (2000: 701) zien transportatie als: ‘een convergent proces waarbij alle mentale systemen en capaciteiten worden gefocust op gebeurtenissen die zich voordoen in een narratief’. In dit onderzoek wordt de transportatie naar het persoonlijke succesverhaal gemeten.

3.4.2 Controle variabelen

Binnen het onderzoek zijn er een aantal verstorende variabelen die een rol zouden kunnen spelen bij de interpretatie van de resultaten. Kenmerken van de respondent zoals leeftijd, geslacht en opleidingsniveau worden daarom als controle variabele geregistreerd. Waarom verwacht wordt dat juist deze eigenschappen de resultaten zouden kunnen vertekenen wordt hieronder nader uiteengezet. Leeftijd

Uit een onderzoek van Cohen (2003) gebleken dat tieners in het algemeen in een grotere mate een relatie met hoofdpersonages uit een narratief ervaarden dan ouderen. Er lijkt daarmee dus een verschil in de mate waarin personen uit verschillende leeftijdscategorieën gevoelig zijn voor de persuasieve kracht van narratieven. Veerman (2017:3) toonde hierin aan dat juist het effect van waargenomen sympathie op de identificatie meer invloed had op ouderen dan op jongvolwassenen. Wanneer de hoofdpersoon sympathiek wordt gevonden, identificeren ouderen zich sterker met de persoon dan de jongvolwassenen.

Geslacht

Geslacht zou een bepalende rol kunnen spelen bij het bepalen van gedrag van mensen in een online omgeving. Mannen en vrouwen hebben namelijk verschillende besluitvormingsprocessen (Zhou, Jin & Fang, 2014). Ook heb je, omwille van het feit dat er gebruik wordt gemaakt van een progressiefoto waarop een menselijk persoon wordt afgebeeld, met de congruentie tussen het geslacht van de afgebeelde persoon en de respondent te maken. Uit onderzoek van Hoffner en Buchanan (2005) blijkt dat mensen zich sneller identificeren met personages van hetzelfde geslacht. Het registeren van het geslacht van de respondent is ook omwille van deze vaststelling van belang.

Opleidingsniveau

Opleidingsniveau kan een interfererende variabele zijn die de resultaten van dit onderzoek kan beïnvloeden. Er is voor gekozen om progressiefoto’s in de context van een gezonder voedingspatroon te onderzoeken. Gebleken is dat hoger opgeleiden van zichzelf al een hogere intentie hebben om gezond(er) te gaan eten (Paulussen & Temminghoff, 2010: 49).

Naast deze demografische gegevens van de respondent die als mogelijk interfererende variabele op kunnen gaan spelen zijn er een aantal interfererende variabelen die voortkomen uit de keuzes die met betrekking tot de opzet van het experiment zijn gemaakt. Voor een aantal hiervan geldt dat geprobeerd wordt deze te ondervangen, of in ieder geval beheersbaar te maken, door een aantal vragen of opmerkingen met betrekking tot deze variabelen in de vragenlijst te stoppen. In paragraaf 3.5 zal voor deze mogelijke interfererende variabelen toegelicht worden hoe met het ontwerp van het meetinstrument geprobeerd wordt deze interfererende variabelen in te perken. Hieronder zullen nu eerst de mogelijke interfererende variabelen geïntroduceerd worden. Er wordt uiteengezet wat er precies mee bedoeld wordt en waarom verwacht wordt dat deze factoren invloed uit zouden kunnen oefenen op de resultaten.

Bekendheid met weblogs

Gezien er in dit onderzoek naar de invloed van progressiefoto’s bij een specifiek medium wordt gekeken, zou de bekendheid met dit medium de resultaten kunnen vertekenen. Verondersteld wordt dat de respondent in ieder geval moet weten wat een weblog is en een weblogtekst als zodanig moet kunnen herkennen. In paragraaf 3.5 volgt een nadere toelichting op het feit hoe er in dit onderzoek voor is gezorgd dat alle respondenten aan deze voorwaarde voldoen.

Wat verstaat de respondent onder ‘gezond eten’

Veel van de vragen in dit onderzoek hebben betrekking op het concept ‘een gezond voedingspatroon’. Natuurlijk kan het zo zijn dat respondenten allemaal een verschillend idee hebben wat onder dit concept verstaan wordt. Om valide resultaten te verkrijgen is het van belang dat respondenten begrijpen wat in dit onderzoek met ‘een gezond voedingspatroon’ wordt bedoeld. In paragraaf 3.5 wordt nader toegelicht hoe hiervoor is gezorgd.

Betrokkenheid bij het onderwerp (gezond eten)

Er wordt verondersteld dat de betrokkenheid en interesse in het onderwerp een verschil kunnen maken bij in ieder geval de mate van attitudeverandering. Deze veronderstelling wordt gedaan, omdat Leathwood et al. (2007: 467) al opmerkten dat mensen die betrokken zijn bij een bepaalde kwestie meer kans hebben om informatie in detail te verwerken dan personen met een mindere betrokkenheid. Door een hoge betrokkenheid zou er een grotere kans zijn op een positieve attitude dan wanneer er minder betrokkenheid aanwezig is.

3.4.3 Manipulatiecheck

Naast het meten van de afhankelijke variabelen en de mogelijke interfererende variabelen wordt nog een gegeven geregistreerd. Er wordt namelijk gecheckt of de manipulatie geslaagd is. Deze check moet garanderen dat de respondent in voldoende mate is blootgesteld aan de onafhankelijke variabele. Een manipulatiecheck vergroot de interne validiteit van het onderzoek (Baxter & Babbie, 2003: 218).

3.4.4 Overzicht van de te registreren gegevens

In de voorgaande sub-paragrafen zijn alle gegevens die in dit onderzoek geregistreerd worden geïntroduceerd. In deze sub-paragraaf wordt hier nogmaals een overzicht van gegeven om de complete verzameling van gegevens helder en inzichtelijk te maken.

Demografische gegevens

•   Leeftijd; •   Geslacht;

•   Opleidingsniveau.

Gegevens met betrekking tot het doelgedrag en het medium

•   Beoordeling eigen voedingspatroon in termen van ‘gezond’; •   Persoonlijke belangstelling m.b.t. gezond eten;

•   Huidige gemiddelde aantal dagen dat gezond gegeten wordt;

•   Bekendheid met het medium weblogs (frequentie van lezen en onderwerpen).

Voormeting afhankelijke variabelen

•   Attitude; •   Intentie;

•   Eigen effectiviteit.

Manipulatiecheck

Nameting afhankelijke variabelen

•   Attitude; •   Intentie;

•   Eigen effectiviteit;

•   Sympathie voor hoofdpersonage; •   Identificatie met hoofdpersonage; •   Transportatie naar het verhaal.

Voor een volledige en concrete uitwerking van bovenstaande, zie de vragenlijst in bijlage 3. 3.4.4 Conceptueel model

De hierboven besproken variabelen zijn schematisch weergegeven in een conceptueel model, zie figuur 5. In het model is te zien dat de onafhankelijke variabele, de weergave van de progressiefoto naast het

narratief uit één stadium of twee stadia bestaat of geheel afwezig is. Verwacht wordt dat deze onafhankelijke

variabele van invloed is op de identificatie met en de sympathie voor het hoofdpersonage wat leidt tot een betere transportatie naar het verhaal. Op basis van het IMBP-model wordt vervolgens veronderstelt dat een dergelijke foto doordat deze van invloed is op de transportatie naar het verhaal van invloed is op de attitude en de eigeneffectiviteit van de ontvanger. Het IMBP-model veronderstelt dat wanneer de

attitude en eigeneffectiviteit ten aanzien van het doelgedrag positiever worden, dit de intentie tot het

aannemen van dit gedrag vergroot. Op zowel de factoren uit de transportation theory als de factoren uit het IMBP-model kunnen de eerdergenoemde interfererende variabelen van de ontvanger van invloed zijn.

In document Zie je wel! (pagina 30-35)