• No results found

3. Fortem Fortuna Adjuvat

3.3 Mannelijkheid & moed

Het heersende ideaal van mannelijkheid in Duitsland in de jaren voor de Eerste Wereldoorlog was een beeld van “vaderschap en beheersing”, volgens Andrew Donson, hoewel een man die hoog opklom in de militaire rangen ook een hoge status verkreeg in Duitsland.149 In Youth of

the fatherless land beschrijft Donson hoe dit in contrast stond met de literatuur die op dat

moment populair was bij jongeren. Dit waren voornamelijk avonturen verhalen over oorlogen die in verre landen werden gevochten, met veel opgepofte idealen. Waar jongens een held konden worden op het slagveld.150 Dit grote contrast tussen het heersende ideaalbeeld van

mannelijkheid, en het opkomende beeld van de wat agressievere en avontuurlijke man, kan hebben bijgedragen aan het grote enthousiasme voor dit laatsgenoemde beeld onder de Duitse jeugd rond het begin van de twintigste eeuw. Dit komt overeen met de lectuur waaraan Jünger refereerde, en aan de hand waarvan hij naar Afrika vertrok. Jünger lijkt sterk beïnvloed te zijn door de onder jongeren populaire literatuur van zijn tijd, die zich keerde tegen de gezapigheid van de burgerlijke samenleving.

George Mosse onderzocht in The Image of Man: the Creation of Modern Masculinity hoe het ideaalbeeld van mannelijkheid werd gecreëerd na de Franse Revolutie, en welke rol deze speelde in de militaire training die mannen ontvingen. Zeker het mannelijke ideaal van zelfbeheersing werd gebruikt in militaire trainingen. Soldaten moesten immers controle hebben, in staat zijn onder verschrikkelijke omstandigheden door te gaan, en om om te gaan met pijn. 151 Na de Franse revolutie werden soldaten meer en meer gezien als burgers die

eervol vochten voor hun vaderland, in plaats van de criminelen, armen en andere ‘niet- gewensten’ die eerder dienst hadden genomen in het leger.152 Gedichten zoals het Reiterlied

147 Ibidem, 3.7.1916, 148-149. 148 Ibidem, 3.7.1916, 148.

149 Andrew Donson, Youth of the fatherless land. War pedagogy, nationalism, and authority in Germany, 1914-

1918 (New York 2010) 50.

150 Ibidem 51.

151 George Mosse, The Image of Man: the Creation of Modern Masculinity (New York 1996) 51. 152 Ibidem 17-18.

van Schiller hielpen mee aan het veranderen van dit beeld van de soldaat.153 Opoffering, waar

ook Watson over spreekt, als christelijk ideaal werd opgenomen in het militaire mannelijke ideaal. Het werd vanaf de Franse revolutie de basis van hoe een man moest zijn. Dit werd in Duitsland versterkt nadat de Frans-Pruisische oorlog werd gewonnen, en nationalisme werd toegevoegd aan de motieven om te vechten. Vanaf dat moment was vechten, en eventueel sterven, voor het vaderland de hoogste dienst die je het vaderland kon bewijzen.154 Het kreeg

een hoger doel, of zo men wil “een doel”.

Juist moed lijkt een van de belangrijkste drijfveren te zijn voor Jünger. Zo is een van zijn persoonlijke motto’s ‘Fortem Fortuna Adjuvat’, wat zich vertaalt met ‘geluk staat aan de kant van de moedigen’ of ‘Fortuna helpt de moedigen’ – Fortuna is in dit geval de Romeinse godin, het motto is immers rond 161 v. Chr. geïntroduceerd door de toneelschrijver Terentius in het toneelstuk Phormio.155 Later werd een aangepaste versie van dit gezegde - ‘Audentis

Fortuna Iuvat’, wat betekent ‘Fortuna helpt hen die durven’ – gebruikt in de Aeneas van Vergilius.156 Dit toont nogmaals aan dat Jünger veel van zijn ideeën en idealen verkreeg uit

boeken. Gevoed door klassieke heldendichten, die in het Duitse schoolcurriculum pasten, en de populaire jeugdliteratuur die vooral inspeelde op onderliggende agressie en avontuurzucht creëerde Jünger zijn ideeën over mannelijkheid en moed.

Jünger had duidelijk ideeën over wat verstaan moest worden onder mannelijkheid, en nog meer onder moed. Op 25 februari 1916 schreef hij, nadat om vrijwilligers werd gevraagd voor een aanval op de Fransen; ‘Ich habe mich, meinem Grundsatz getreu, daβ der Mut die

einzige Tugend des Mannes ist, gemeldet.’157 Moed is de enige deugd van de man. En om die

te bewijzen moest Jünger mee doen aan gevaarlijke aanvallen en patrouilles. Het idee van moed als enige deugd van de man was wederom niet ongewoon. Sterker nog het is een van de oudste ideeën over de strijd, het stamt uit de Griekse oudheid. Ook het ideaal van de heldhaftige dood, die onlosmakelijk verbonden was met mannelijke idealen, was niet nieuw. Het Griekse woord voor deugd, aretè, kan worden vertaald met dapperheid, om precies te zijn dapperheid in de strijd. Dit hield in dat een man de moed zou hebben om stand te houden in de strijd, en ook dat hij de fysieke kracht diende te hebben om stand te houden. Dit is duidelijk te herkennen in epen zoals die van Homerus, waarbij de lof voor de helden een

153 Schiller, Sämtliche Werke, 143-144 (zie ook bijlage). 154 Mosse, The Image of Man, 52-53.

155 Terentius, Phormio via http://www.thelatinlibrary.com/ter.phormio.html geraadpleegd op 10-03-2015. 156 Vergilius, Aeneas vertaald door Piet Schrijvers (Leiden 2011) 492.

lofzang op hun dapperheid is. In deze klassieke betekenis van het woord deugd is het een individuele kwaliteit, maar wel een kwaliteit die de gemeenschap dient. De persoonlijke deugd van de held wordt juist bezongen om dat hij de gemeenschap dient en beschermt.158

De aanval op de Fransen op 25 februari 1916 was niet de eerste keer dat Jünger mannelijkheid in verband met de strijd ter sprake bracht. De eerste keer dat hij sprak over mannelijkheid was na een heftig bombardement. De Duitse linie was lange tijd bestookt met zware artillerie, men meende ter voorbereiding op een infanterie aanval. Na de aanval bekeek Jünger de loopgraven om de schade op te nemen, en te controleren hoe de mannen het hadden doorstaan. Toen hij door de loopgraven liep bleek de stemming juist heel goed te zijn. De mannen waren weliswaar blij dat het bombardement voorbij was, maar hadden de moed niet opgegeven. ‘Es war ungelogen die reine Feiertagsstimmung, voll mutiger, männlicher

Freude. Mit solchen Kerlen kann man was erreichen.’159

Dat Jünger zijn mannen beoordeelde op hun heldhaftigheid bleek nog een keer toen zijn regiment werd overgeplaatst naar de Somme in augustus 1916. Op dat moment was de Slag om de Somme al een paar maanden bezig, en verhalen over de eindeloze bombardementen en de lijken die overal lagen waren Jünger al ter ore gekomen.160 Jünger

bereidde zijn mannen voor op wat hen te doen stond wanneer ze aan zouden komen in Guillemont. ‘Hielt noch Unterricht mit meinem Zuge, so ungefähr mit dem Motto: ¾ werden

wohl draufgehen, aber immer met frohem Mut!’ Hoewel de soldaten wisten dat een groot deel

van hen niet terug zou keren van deze slag, gingen zij met vrolijke moed richting slagveld. Voor Jünger was het ook van belang dat deze opoffering niet onopgemerkt zou blijven. Hij meende dat het historische hoogtepunt zeker zou worden vermeld in de krant, en zo van station tot steengroeve zou worden gelezen in Duitsland.161 Achteraf dacht Jünger dat moed

voor hem persoonlijk niet te bewijzen viel in een situatie zoals die in Guillemont. Toen hij in oktober 1916, na te zijn hersteld van een verwonding, terug werd gestuurd naar de Somme meende hij;

Mir liegt ein solcher Posten nicht besonders, ich feure lieber in gefahrvollen Augenblicken eine Truppe durch zurschautragen persönlichen Mutes zum Kampfe

158 Leijen, Profielen van ethiek, 26-27. 159 Jünger, Kriegstagebuch, 24.6.1916, 128. 160 Ibidem, 22.8.1916, 165.

an. Aber es ist eine Auszeichnung und mein Vorgänger Gipkens, hat sich in den Septemberkämpfen das E.K.I. durch diesen Posten erworben.’162

Wel noteerde hij hier dat hij hierdoor een kans zou kunnen maken op een tweede IJzeren Kruis.

Een nog duidelijker beeld van hoe een man zich zou moeten gedragen, en ook hoe vooral niet, kwam naar voren in een overdenking van Jünger bij het graf van een van zijn ondergeschikten. De jongen was twee dagen ervoor omgekomen, en Jünger bezocht zijn graf op 3 juli 1916.

‘Gestern noch so jung und fröhlich, heut in diesem Häuschen. Der liebe, kleine Kerl. Als er in Douchy ankam, zappelte er vor Ungeduld, in den »Schützengraben« zu kommen. Noch mit einem kranken Fuβ schleppte er sich diesmal nach oben, um »den Zauber mitzumachen.« Von vielen verulkt und nicht für voll angesehn, starb er im Graben doch den Tod eines ganzen Mannes un viele, die ihm das Leben schwer gemacht heben, sind nicht wert, an seiner Grube zu stehn. Ich freue mich doch, daβ ich ihn damals gegen den Leutnant Häuser in Schutz nahm, diesen feigen Hund, der nicht aus seinem Unterstand herausgekommen ist, als es galt zu zeigen »hier steht ein Mann und hier fällt ein Mann, wenn es not tut.« […] Und doch, der heroische, groβartige Eindruck, den dieser unendliche Zug des Todes ausübt, erhebt und stärkt uns Überlebende. So fremd es klingt, hier lernt man wieder Ideale kennen, die volle Hingabe an ein Ideal bis zum grausigem Schlachtentode.’163

Het is duidelijk dat Jünger meende dat vaandrig Parl, de jongen aan wiens graf hij stond, zich als een echte man had gedragen. Hij heeft zich gewond teruggesleept naar het front om verder te kunnen vechten, om de ‘betovering’ nog eenmaal mee te kunnen maken. Dat de jongen de slag niet als verschrikkelijk heeft gezien, maar als betoverend maakt hem voor Jünger een nog betere soldaat, en hiermee een betere man. Dit terwijl juist deze jongen door anderen niet werd geaccepteerd, of voor vol werd aangezien. Juist de man die Parl hier ooit op aangevallen had, Luitenant Häuser, was niet uit zijn schuilplaats gekomen, en had zich hiermee niet als een moedige, en daarme goede, man gedragen. Aan het graf van Parl overdacht Jünger

162 Ibidem, 26.10.1916, 192. 163 Ibidem, 3.7.1916, 148-149.

vervolgens wat de oorlog voor hem betekende, en moest concluderen dat hij hier weer had geleerd wat idealen waren. In deze context was het ideaal een goede man en soldaat zijn. Hij wilde in volle overgave vechten voor dit ideaal, en zelfs, zoals Parl, hiervoor.