• No results found

Leopold I deelt Kramprich mede, dat hij de Hongaarsche predikanten heeft begenadigd

LXXXV. 17 Juli 1676

(Hungarise broederen.) Sal men aen de eerwaardigen gedeputeerde van onsen synodus versoecken datse op de aenstaende vergaderinge die in den Hage wesen sal alle

de gedeputeerde uit de corresponderende synodus tot revisie etc. gelieven te spreecken vande hungarisse broederen, hoe men voor de selve best soude konnen verkrijgen vrijheyt om tot hare gemeyntens weder te komen, als mede van exercitie van religie voor de gemeyntens aldaer, gelijck voor desen gehadt hebben.

LXXXVI.

25 Augustus 1676.

Sijn agt ongarische predicanten binnen gestaan, ses vande gereformeerde religie Basilius Köpeczi, Stephanus Beregszazi, Johannes Szomodi, Stephanus Batorkeszi, Franciscus Otrokoczi, Johannes Jablonczai, ende twee van de augsburgse confessie Balthazar Nicletius ende Thomas Steller, de welke, om den name Jesu Christi ende sijns evangeliums wille in sware gevanckenisse ende daarna over de tien maanden op de napolitaansche galeien als slaven in boeien geseten hebbende, door Gods bysondere goedertierenheid op voorschrijven van hare Ho. Mo. verlost waren, ende door den viceroy van Napels, den heer admiraal De Ruiter zaliger gedachtenisse, in vrijheid geschonken. Haar oogmerk was, volgens schriftelijkke commissie uit den naam van 30 van hare medebroeders, geteikend Stephanus Sellyei tot Zurich, den 20enJuli N. St. Ao. 1676, na den Haghe te trekken, om hare Ho. Mo. te danken voor soo groote gunste ende weldaad, ende met eenen ootmoedelik te verzoeken, dat by sijne Keyserlycke Majesteyt verder souden gelieven te intercederen, om de vrijheid van de kerken in Ongarien. Hebben mede dese vergaderinge bedankt voor haar christelik medelijden ende bijstand ende devoiren, bij hare Ho. Mo. aangewend, terwijl sij nog in hare banden waren. Tegenwoordig ook versoekende onse adresse bij haar Ed. Mo., alsoo men verstond dat de H.H. Staten vergaderd waren. Sijn D. Praeses ende Scriba met haar na de Statenkamer gegaan, maar die vergaderinge even gescheiden sijnde, hebben alleen met de heer Ruisch ende de heer van Reynoude aan hare huisen gesproken,

108

daar d'ongarische broederen hare danksegginge hebben gedaan, ende de sake vande ongarische kerken welgemelte heeren gerecommandeerd, welke van hare Hoog Edelheden gunstelik is aangenomen, met beloften van sulks na vermogen te sullen helpen bevorderen1)

.

LXXII-LXXXVI. K.A. Utrecht.

Aanhangsel. LXXXVII.

Fragment uit het dagboek van Admiraal Michael De Ruyter Az.

Fo. 60. Den 31endesember op dysendach, ick sant een galgoodt met 30 ryemen met

een bryef aen den vysamijrael met last, dat hij mijn bryeven syto soude senden, savonds ten 8 uren... door den vysamijrael met mijn brieven, die maer een en waar van haer hooch mogende gedateert den 11enNovember in den hage, allen sprekende van ons beste te doen om eenyge hongarysche predycanten die tot napels op de galeryen gebracht sijn dat de vyseroey dye gelyefde te ontslaen en in hare vryheyt te stellen daer wy van haerten ons beste om sullen doen.

Fo. 78. Den 10enfebrywary op maendach, wij sonden een foluecke met een bryef

aen den vyseroey en een bryev aen den consel en maeckte ons aryvyment aen haer bekent, dien avont ten 6 uren is den heer consel met een luytenant generael aen mijn boort gecomen en bracht een bryef van den vyseroey aen mij, die op onse comste seer verblijt waren, wij deden voort alle devoort

1) Een ander onderwerp werd in deze zitting niet behandeld, om welke reden deze dan ook als van feestelijk karakter moet worden beschouwd, zooals b.v. Zürich hen ontving.

om op naer de stadt napolys te laveren om ons vater en ballast (in te nemen) en verstont door den consel van dalen, dat de hongaryse predycanten op eden alle haer vryheyt becomen hebben en met een eersten aen myn boort gesonden sullen werden, dye wij met verlangen tegemoet sullen syen, wy deden voort onse best al dyen nacht om op te laveren den 11endato.

Fo. 78. Den 11enfebrywary op dysendach. Item den 11ensmorgens waren wy die

nacht 1½ myl de baey ingeavansert, ick ontfynck een brief op antwort van den mynen van gijster avont en sijn noch dijen avont noch de baey gecomen, de vyseroey is noch met vele groote aen myn bort gecomen en ons bewyllecompt en beloofde....1)

de 26 hongaersche predycanten noch den avond aen boort gecomen en lagen soo dye nacht tot den 12endato.

Fo. 78. Den 12enfebry(wary) op wonsdach. Item den 12ensmorgens vroech hebben

wij de voorseyde predicanten verdeelt op onse schepen, daer is een luyters predicant by my aen boort, genaempt Samuel Nycolaeys, op heden heb ick den vyseroey den markys de Los Veles wesen becomenteeren ende handen te kussen en te bedancken, dat hij de arme gevangen predycanten hadde in vryheyt gestelt.

A.R. 's-Grav.

LXXXVIII.

Aanteekening in het Copijboek van brieven ontvangen door De Ruyter.

Fo. 61. Den 5enJanuarij 1676, ontvanght d'Heer lt. Admirael Generael eene missive

van den heere Marquis de Villa-Franca, vice-roy van 't eijlant Sicilien, geschreven in Melaso, den 4enJanuarij, houdende advertentie, en

110

onder anderen, dat sijne Excellentie verstaen hadde, dat den prince de Montesarcho met vijff schepen van oorloge uyt Palermo was vertrocken, en wijders op 't versoeck van hem lt. Admirael Generael instandigh geschreven te hebben aen den heer Marquis de Loz Velez, viceroy van Naepels over de relaxatie van de hungarische predicanten; gemerckt met No. 34.

A.R. 's-Gravenh.

Plaatsbeschrijving van Oisterwijk met kroniek van de jaren