• No results found

aan de eerwaerde heeren en mannen Jan van Grameij, licentiaat in beijde

Medegedeeld door M. Pinkhof

aan de eerwaerde heeren en mannen Jan van Grameij, licentiaat in beijde

M.P.

Deductie en declaratie ende beschreijvingen van den staat, conditie en geleegendigheijt der vreijheijt Oisterwijk, mitsgaders van eenige van de memerabelste en notabelste actiën en colamitatiën, gedeurende dezen voorleeden oorlogen binnen dezen vreijheijt geschiedt ende de ingezeetenen derselve overcomen, omme, agtervolgende beveele van henne hoogheeden2)

, aan de eerwaerde heeren en mannen Jan van Grameij, licentiaat in beijde de regten, overgegeven te worden in conformitijd van brieven van zijn ed. tot dien fine uijtgezonden in den jaeren 1609.

In den eersten is te weeten, dat het plattenland en de meijereij der stadt 's Boscha)

eerteijds verdeelt is in vier

122

quartieren1)

, daer of het eerste quartier genaempt is Peellandt en is daer af het hooft in Oiden Roden, het tweede Kempeland en is daer van de hooft Oerle, de derde Maasland en is daervan het hooft Osch, (het) vierde quartier Oisterwijk en is daer van het hooft de vreijheijt Oisterwijk.

Item in het quartier van Oisterwijk zijn 26 dorpen en welken elk apardt op de beeden staan, namentlijk: Oisterwijk de vreijheijt, Haren, Udenhoudt, Berkel, Hukelom, Enschodt, Vugt, Cromvoirdt, Helvoird, Gestela)

, St. Michielsgestel, Esch, Boxtel, Tilborg, Goirle, Venloon2)

, Waalwijk, Druenen, Gansooijen, Gestel bij Oisterwijk3)

, Hilvarenbeek, Riel, Diezen, Westerbeerze, Hoogmierde, Lage Mierde, Hulzel.

Item4)

in de voorz. vreijheijt is een procgie kerk van St. Peter Apostel seer groot en verheeven, zijnde daar in 20 altaren welgedoteert en costelijk versierd, en plagten aldaer te resideeren 15 of 16 priester genaamt Altaeristen oft Bennefitiaaten.

In deezen kerk was een schoon orgel en oxaal staande op 6 pilaaren van marber, een schoon orlogie met een voorslag van zeven klokjens.

De groote klock is zwaer tussen de 5 ende zesduijzent ponden, de 2evan drie duijzent en de andere naar advinandt.

1) Voor de ligging van het kwartier van Oisterwijk en de daarin liggende dorpen, raadplege men BEEKMAN, blz. 12 en 17; Tegenw. staat XII, blz. 59-74.

a) Deze naam Gestel dient geschrapt, want in het kwartier van Oisterwijk komt geen ander Gestel voor als St.-Michielsgestel en Gestel bij Oisterwijk (= Moergestel); bovendien bevat deze opsomming 27 namen voor 26 dorpen.

2) Venloon heet tegenwoordig Loon-op-Zand.

3) Gestel bij Oisterwijk, thans Moergestel.

4) Het gedeelte bij VANOUDENHOVEN, dat met de nu volgende beschrijving van het dorp Oisterwijk overeenkomt, is te vinden op blz. 68-70 van zijn boek.

Den prelaat van St. Gheertruij tot Loiven steld in dezen kerken eenen pastoir en trekt den prelaat de geheele tiende die jaarlijks uytbrengen tussen de vier en vijfhonder mudden rogge, behalven ontrent vijftien mudden die de pastoir daeraf is trekkende, en is onder de prochgie gehoorende Oosterwijk de vreijheijt, Udenhout, Berkel en Huijkelom en plagten te zamen uijt te brengen tussen de 8 en 9 duijsent comunicanten, behalven Haeren en Enschodt die onder de juredictiën van de voorz. vreijheijt zijn resorteerende, maer niet onder de procghie en hebben ider een procghie apaert, beijde gehoorende onder Tongerlo.

Binnen de vreijheijt staat een vrouwen clooster van den derden regel van St. Franciskus daer een schoon rivier doorloopt. Nog een maagdenhuijs van elf oft twaalf geestelijken geadtmortiseerde1)

maagden van den fondatie weijlen heer Nicolaes van Escha)

, van Oosterwijk gebooren en eerteijds pastoir tot Diest en staen dezen maagden onder de gehoorsaamheijt van den pastoir van Oisterwijk. Nog een mannen gasthuys, ook geadtmortiseerd weezende, van vijf oude mannen en een matte2)

van fondatien van Mr. Jan Geijz.b)

in dato 1481; en nog van drie mannen gefondeerd tot Haaren bij Mr. Andries Sgrootersc)

(presb)yter ende getranslateerd tot Oisterwijk de q sensu episcob Leoviensisd)

. Nog een vrouwenhuijs van vier armen vrouwen.

1) Met geadmortiseerd zal waarschijnlijk bedoeld worden: onder geestelijk bewind, dus in de doode hand, gebracht.

a) GRAM. schrijft: Nicolaus Esschius (blz. 133).

2) Uit hetgeen GRAM. omtrent deze stichting schrijft, nl.: ‘Item Gerontocomium decrepitorum quinque ab ancilla communi fovendorum, opibus Ioannis Ghissen anno 1481 ceptum....’ volgt, dat matte hier vervangen moet worden door marte = maerte = dienstbode. b) Bij GRAM.: Ioannes Ghissen (blz. 133).

124

Een gasthuijs voor de armen pasanten gent: Het Rabouts gasthuijs. Nog een gasthuijs voor de zieken van de plage Gods oft de pest. Een H. Geesthuijs wel gefondeert ende gedoteert.

Een zegelhuijs daer men wollen lakene op is zeegelende, daertoe ook eenigen renten sijn gefondeert voor de armen van den wullenambagt.

Binnen de vreijheijt zijn verscheijde fondatie van kleijnen beurzen voor jonge scholieren ten Bosch oft elders buijten ter schoolen gaande; en eerst twee beurzen van den fondatie van Mr. Jan Geijsz. in der dato als voor, ider van 18 guldens.

Nog drie beursen bij heer Wouter Doremansa)

p(res)b(yte)r gefondeert, elk van 20 gld. van den dato 1533.

Nog twee beurzen elk van 20 gulden oft daer ontrent, van fondatie van heer en Mr. Andries Emmenb)

p(res)b(yte)r van dato...

Nog twee beurzen in den reijken fratershuijs tot 's Bosch, alwaer dezelve twee borzieren den vreijen kost hebben, van den fondatie heeren Jans van Orkelc)

p(res)b(yte)r, tot Oisterwijk geboren, van dato 1533.

Nog drie borzen elk van 40 gulden oft daer ontrent van den fondatie heer Mathias Walschd)

p(res)b(yte)r in den jaeren 1601. Nog een beurse van 30 guldens in Porce1)

tot Looven.

a) Bij GRAM.: Valterus Doren (blz. 134). b) Bij GRAM.: Andreas Emen (blz. 134).

c) Bij GRAM. (blz. 134): Ioannes van Unkel; bij VANOUDENHOVEN(blz. 70): Jan van Urkel, terwijl de naam volgens Jhr. Mr. A.VAN DERDOES DEWILLEBOIS(Studiebeurzen, blz. 251): Jan van Oeckel was.

d) GRAM. schrijft foutief: Mathaeus Wais, welke naam in de latere uitgave (1708) om onverklaarbare reden is veranderd in Walschaert. VANOUDENHOVENcopieerde Wais (blz. 70), terwijl de juiste naan Matheus Wals (Walsch) is (Studiebeurzen, blz. 39).

1) In de op blz. 113 genoemde uitgave van 1708 vind ik op blz. 22 van de aan Leuven gewijde afdeeling ‘Lovianum’, bij de beschrijving van de inrichtingen van onderwijs, de volgende passage (uit het Latijn vertaald):

‘Een ander gymnasium, het eerst bestuurd door den in wetenschap en heilige zaken beroemden man Henricus de Loe, ontleent zijn naam daaraan, dat Johannes Widoe zijn huis, dat aan de straat van den stadsbestuurder aan de overzijde van [de herberg?] het Bosch Zwijn [Porcus silvestris] gelegen was, aan het gebruik van de scholen overliet. Dit gymnasium, vulgo:

Porcus genoemd, dateerde van 1430’.

Item in dezen vreijheijt is een schoon cassije oft steenweg ende staat aan de West eijnde van de cassije de voors. prochgiekerk1)

met de pastoirie en de clooster en aan de Oist eijnde een raathuijs oft stadthuijs met een capel van Onze Lieve Vrouw van mirakel, genaemd Onze Lieve Vrouw aan de Lind eyndt.

Agter de voors. capel staat een schoonen lindenboome - uijtgebreijdt weesende in de ronten van 14 roeden en is dezen boom met drie rondeelen van stellagien

ondervaeren en ondersteund en beneeden met zitbankiens - daer men de merkt onder houdt van botter, vlees, eijeren ende dier geleijken.

Dezen vreijheijt is een schoon en welgeleegen plaats ende een soeten leugts2)

, daer de gemeijne pasagie door loopt van Antwerpen op den Bosch en aldaer ook transeerd de baane van Mastrigt op Holland3)

.

Aan de Noorde zeijde van de vreijheijt legt allen het teulland oft akkerland en aan de Zuijd seijden de waaijen of beemden met een schoone en claeren rivier genaamt de Kleine Aa4)

, ende strekt doen(?) beneffens de hoven en de heuijzen.

1) Tegenwoordig staat de groote en fraaie R.K. kerk van Oisterwijk (gebouwd 1895-1896 door Dr. P. Cuypers) ook aan het westeinde van het dorp, terwijl het gemeentehuis (gebouwd 1899-1900) zich, evenals eertijds, aan het oosteinde bevindt. Ook staat daar een groote lindeboom, wiens takken door latwerk gestut worden. Meer bijzonderheden vindt men in de aanteekeningen van Mr. Smit.

2) Soeten leugt, beteekent waarschijnlijk wat wij zouden noemen: gezonde omgeving.

3) Tegenwoordig ligt Oisterwijk niet meer aan de hoofdwegen van Noord-Brabant. (Zie ook noot 4 op blz. 134.)

4) Nog altijd is de toestand zoo. De strook van ‘weiden en beemden’ wordt zuidwaarts begrensd door de streek met de bekende Oisterwijksche vennen. Het teelland (= bouwland) begint

126

Op de rivier leggen twee casteelen daer dezelve rivier om loopt. De eene genaempt Deurendaala)

toebehoorende de heere erfgen: van Brendenroode en wordt nu bewoond bij heer Hendreijk de la Riviere, heere tot Isseren1)

als getroud hebbende vrouwe Adriana van Bredenrode - (dochte)re heere Rijnolds van Bredenrode - en andere genaamt Weijnanbergeb)

, eertijds j(on)c(ker) Robberts van Veen en nu jonc(ker) Johan de Bever toebehoorende.

Wat neder ligt een schoon goet genaamt Ter Borgte, weesende een groote hoeven met een watermolen en veelen beemden en broeken daer in, leggende rontom in het moeras een grooten berg genaamt de Hoogen Borgt daer eerteijds, soo het scheijnt, een casteel op gestaan heeft, geleijk ook bleijkt bij een ander hoogten daer het scheijnd het neerhoff is geweest; en zijn deze goederen als nu toebehoorende heere Corstian Lourens Ravensteijnsc)

.

In de regten straat staan 12 steenen putten tot gemeen gerief om water uijt te haalen. Den gemeenen segel dezer vreijheijt is een borgte met zeven pouwvederen boven daer op.2)

a) Bij GRAM. staat: Durae vallis, en in margine: Duerendael. 1) Isseren is een landgoed bij Valkenburg in Zuid-Limburg.

b) GRAM. noemt het: Latis-mons (in margine staat: Wyenberch) en schrijft: Ioannes Robrechts van Veen en Ioannes de Bevere.

c) GRAM. schrijft: Christianus Laurentius Ravesteynius.

2) Op een in het archief te Oisterwijk aanwezige landkaart uit de 18de eeuw komt het wapen der vrijheid nog als een burcht met 7 pauwveeren voor. Het tegenwoordige wapen der gemeente, vastgesteld door den Hoogen Raad van Adel op 16 Juli 1812, mist echter de pauwveeren en bestaat alleen uit een burcht. (Zie ook de aanteekeningen van Mr. SMIT.)

Dezen vreijheijt heeft veelen en verscheijde prevelegien als volgt. In den eersten heeft hertog Hend.1)

van Latreijk, van Braband &(cet.) in den jaeren 1230 die van Oosterwijk verleent al zulken vreiheeden als hij die van den Bosch hadden verleent, behalven dat zij niet vreije soude (zijn) in het af en opvaeren van de waateren genaemt den Reijn; en welken prevelegien vrouwe Johanna2)

in den jaeren 1402 en de anderen naer volgende hertogen en hertoginnen tot heden toe geconfirmeert en geratifiseerd hebben. Hertog Jan3)

heeft in den jaeren 1354a)

verleent twee jaermerkten de een genaemt Meijmerkt en de ander genaemt de Couwmerkt4)

en een weekmerkt. De Meijmerkt werd gehouden den tweeden dag Meij en de Couwmerkt postideb)

Simon & Judas5)

ende elken maer(k)t heeft vreijheijt van agt dagen en de weekmerkt werd gehouden op den Woensdag. Binnen deeze vreijheijt is nog een jaermerkt, die gehouden werdt postide Bartolomeusc)6)

maer en heeft men het prevelegie ten dezer tijd daer af niet connen becoomen. Hertog Philips7)

heeft in den jaeren 1434 die voorz. twee eerste markten en de weekmerkt geconfirmeerd ende daer toe geoctrooijeerd om de rivier van Oosterwijk op 's Bosse te mogen doen weijen, diepen en rigten op dat de coopmannen met hennen scheepen gevoeglijk ter merkt soude connen comen.

1) Hendrik I (1190-1235).

2) Johanna en Wenceslaus (1356-1406). 3) Jan III (1312-1356).

a) Dit jaartal is door GRAM. verkeerdelijk als 1454 afgedrukt en deze fout is door VAN

OUDENHOVEN(blz. 69) overgenomen en ook in de latere uitgave van GRAMAYE's werken (1708) blijven staan.

4) Couwmerkt = koeienmarkt.

b) Postide moet zijn: profesto.

128

Hertog Jan1)

heeft in het jaer 1292 die van Oisterwijk verleent, henne acsijnsen op weijnen en bieren te mogen opstellen, hoogen en leegen ten behoeven van de vreijheijt, ende welken bij anderen hertogen en hertoginnen ook is geconfirmeerd en ook gecontinueerd en nu onlangs bij vonnisse ende appt in den Raden van Braband geconfirmeerd ende geratifiseerd en is den principaalen afcoop daervan gedaan aan onsen genadigen heer den coning Philipus2)

op den 1edag Junij anno 1505.

Johanna, hertoginne van Lutzenborg, van Lotring, van Braband &(cet.) heeft 1387 onder andere geoctrooijeert, dat niemand, wie hij zij, binnen de voorz. vreijheijt soude coomen woonen of hij zal eerst porter worden en daar voer betaalen twee oude schilden: de eene helft tot behoef van de hertoginne en de ander helft tot behoef van den vreijheijt; ook niet ten oorlog te mogen trekken, dan als de stad van den Bosch met haere ambagten ten oorlog trekken sal en egeen beeden of schattinge te geven, dan als de stad van den Bosch beede oft schattinge geeve sal en dan altoos te geven naer haer gelande en vermogen.

Keijser Carel den V heeft den 9 Julij 1541 geconsenteerd de galgen en geregten te mogen stellen op de Creijten Heijden ontrent het radt.

In den jaeren 1540 is alhier justiti gedaen, als zij eenen, genaempt Jan den Bogt, onthalst en aldaer op de Kreijten Heije op een radt gesteld - die bij schepenen van Oisterwijk is gecondemneert en verweezen geweest.

Hertog Jan3)

heeft 1300 op St. Barberen dag die van Oisterwijk geconfereerd ende vergonnen seekeren gemeijnten4)

; ende hertog Philips heeft 1430 de brieven van hertog Jan geconfirmeerd ende of noot waer hen de selven gemeijnte van nieuws geconfirmeerd.

1) Jan I (1268-1294).

2) Philips III (1493-1506), dien wij ‘den schoone’ noemen. 3) Jan II (1294-1312).

4) Gemeynte = gemeenschappelijk grondbezit van een plaats.

In den jaeren 1390 is een paaling1)

gedaen tussen de gemeente van Oisterwijk en Oirschodt.

In den jaeren 1563 is nog een paaling gedaen tussen die van Oisterwijk en die van Boxtel.

In den jaeren 1550 hebben die van Oosterwijk drie vonnissen geobtineerd tegen dien van Gestel: de eene in materie van redentie, de anderen in materie van appelatien en 't derde in materie van mentenu; en zijn die van Gestel in allen dezelven processen gecomdemneerd met de costen.

Hertog Antonius2)

heeft 1414 het wullen ambagt gepreveligeert.

De vreijheijt heeft meer anderen octrooijen en prevelegiën soo aprobatien, confirmatien, octrooijen van de gemeenten te mogen vercoopen ende andersins - te lang om allen alhier te verhaalen.

Uijt deezen vreijheijt zijn gesprooten veelen en geleerde mannen, soo geestelijken als weerreldlijken - ook te lang om de namen van dien te verhaalen. Nogtans heeft men niet connen gelaaten eenigen te noemen, die bij memorie van menschen ende ook seer cords alnog geleeft hebben3)

.

1) Paaling = het vaststellen der grenzen en het daarna plaatsen van grenspalen. 2) Anthonis (1406-1415).

3) Het gedeelte bij GRAM., dat hierop betrekking heeft, luidt als volgt:

‘Ne miremur tam celebres doctrina Viros hinc prodiisse, hos imprimis paucos e multis. I.S. Groters laudatissimum Tongerleti Archimandritam, Wilhelmum Lombaerts ab Enkevoirt Archidiaconum Leodicensem, Hubertum Decstraten Priorem Corsenduncanum, ab Iconoclastis Antwerpiae demersum, Ioannem Monen Medicum Cameraci Canonicum, Nicolaum de Betz Theol. in Austria, Wilhelmum van Veen Consiliarium Brabantiae & alios’.

Vergelijken we de twee teksten, dan zien we dat bij GRAM. ontbreekt: de kardinaal Hinkevoort, terwijt hij nog noemt Nicolaus de Betz, die in ons handschrift niet voorkomt.

130

De eerw. heer prelaat Sgroters tot Tongerlo, die de abdeij seer verbeeterd en veelen memorabelen edeficatiën en structeuren gemaakt heeft.

Heer en Mr. Willem Lombards van Hinkevoort in zijn leven ards diaken tot Luijk te Lamberts.

Den eerw. heer den cardinaal Hinkevoort te Roomen.

Heer Hubert Deckstraaten, prioor tot Corstendonk bij Turenhoud ende is in den jaeren 1566 tot Antwerpen bij de geenen die de kerken aldaer geschonden hadden en de beelden on stukken geslaegen hadden in het water de Ruy gestooten en verdronken.

De Heer en Mr. Johan Moonen medicijn doctor en naderhand canonnik te Camrijk. De Heer Mr. Willem van Veen, raat en ordinaris in den Raden van Braband te Brussel.

Dezen vreijheijt werd geregeerd bij een schout, seven schepen(en) (en) twee borgemeesters. De schout werd gesteld bij toon(?) de rol1)

van hunne hoogheiden en de schepenen dienen over ander jaer; en worden altemet eenigen gecontinueert en eenigen verandert.

Binnen deezen vreijheijt is een treffelijke borgereij en sijn aldaer vier schuttereijen: de drie met den kreuijsboog en de vierde met den handboog.

Het meestendeel der ingeseetenen zijn hen geneerende met drappereijen van wullen lakenen, die aldaer zoo gefloreerd heeft, dat de cooplieden van Oosterwijk voor dato van oorlogen met 700 lakens teffens en te zamen naer Holland ter markt zijn gevaeren2)

.

Maer alzoo zeederdt de oorloogen zijn opgestaen, soo is de vreijheijt geheel verbrandt, verblaakt en bedorven,

1) Fr: à tour de rôle = om beurten.

2) Vergelijk hiermede wat VANHEURN(I, 23) schrijft:

‘Het bestaan der Inwoners in de Meijerije is voornaamlijk de landbouw. Vele generen zich met schapen te fokken, en te weiden, waartoe de heiden en broekvelden gelegenheid geven. Dit is de oorzaak van het aanleggen der lakenweverijen, die als nog te Tilburg, Oisterwijk, en elders zijn’.

de ingeseetenen verloopen, de neering vergaan: niet alleen door dien de selven vreijheijt onder egeene vasalen oft smalle Heeren is staande1)

dan alleen onder weijlen zijn Mt. ende nu henne hoogheeden2)

- en alsoo in loco egeen defenseurs als anderen dorpen gehad hebben - maer ook, door dien de weder parteije van weijlen zijne Mt. de voorz. vreijheijt alsoo te meer heeft belast, bezwaerd, geexamineerd (?) ende overvallen; ende hoewel de coninklijke offisieren en capiteijnen het selven wel hadden beloven te respecteeren er is nogtans sulkx niet geschiedt. Maer hebben alleen pas gehouden als de voors. wederparteije, uijtgenoomen moorden en branden. Maer alsoo allen het selven soo meenigvuldigh en soo dicwils gebeurd is, soo heeft men de particullierieteijten van dien meestendeel gepreteneerd en alleenlijk gesteld eenigen grooten togten en leegeren binnen de voors. vreijheijt gelogeerd hebbende en anderen memorabelen acten en calamitatien aldaer geschied, behalven meer anderen daer af geen notiti is gehouden.

In den eersten, dat in den jaren 1566 eenigen moetwiligen rontom in de steeden kerken, cloosteren, outaaren, bilderen en andersints gescheijnd en on stukken geslaagen hadden en het land geheel in beroerten was, zoo heeft den graven van Meegen ten diensten van zijne Mt. geligt en aangenoomen tien vendelen knegten3)

om allen verdere disordere voor te coomen en te wederstaen (en) is op den eersten dag in de vasten 1567 met zijn geheel regiment en eenigen ruijteren tot Oosterwijk gecoomen en aldaer 3 dagen gelogeerd hebben(de) is opgetrokken

1) De vrijheid stond direct onder den hertog van Brabant, in tegenstelling met de vele plaatsen, die een bijzonderen landheer hadden.

2) Wijlen Philips II en nu H.H. Albertus en Isabella.

132

naer 's Bosch, meijnende - soo men verstonde - daer binnen te comen.

Cortt daer naer hebben eenigen moetwilligen en kerkscheijnders, uijt de voors. stad gecoomen, in de voors. vreijheijt gehaald seekere lange leeren1)

, harnas en stormhoeden, zijn voor genade in de vreijheijt gelaaten ende waren de voorz. moetwilligen ook in de kerk gecoomen, hen gelaatende ook te willen slaan en scheijnden, maar is hen bij de wethouderen ende ingesetenen zulken remonstrantie en gelaat getoond, dat zij de kerk ongeschonden hebben gelaaten.

Op den 1 Meij 1567 is den graven van Schouwenberg2)

binnen de voorz. vreijheijt gecoomen met vier vendelen Hoogduijtzen knegten.

In het selven jaer is den graaf van Lodron aldaar ook gecoomen met 4 vendelen.3)

Op den 24 October 1567 zijn binnen de voorz. vreijheijt bij ongeluk ende in viere aan de Noordzeijde van de Kerkstraat afgebrand 64 huijzen4)

.

1) Lange leeren = lange ladders.

2) v.H. (II 40): ‘Op den eersten May deezes jaars, zond de Landvoogdes, vier vendelen Duitsche voetknegten, ieder drie honderd en vijftig man sterk, onder den oversten Bernard van