• No results found

niet bewust zo gemaakt was. Maar het gedrag van de veertienjarige jongen die het fotootje had gemaakt van de jongen van acht, was meteen geproblematiseerd. De buurt had direct gereageerd met “porno!”. De computer was in beslag genomen en het hele circus van politieop-treden, buurtgesprekken en zo werd geregeld. Terwijl het helemaal niets voorstelde.’

Keizer: ‘Een ander voorbeeld is dat sinds een jaar of vijf bij een seksuele relatie tussen een oudere jongen en een jonger meisje bijna per definitie vraagtekens worden gezet, en men zich afvraagt in hoeverre het gaat om een gelijkwaardige relatie of de jongen een loverboy is. Waarbij de vraag zich ook voordoet: wat is een loverboy? Vroeger zou een relatie van een jongen met bijvoorbeeld een meisje met een laag IQ vast ook vragen oproepen, maar nu is zo’n jongen meteen een loverboy en is het meisje een slachtoffer van de seksindustrie.

Daar moet je toch vraagtekens bij plaatsen.’

Nikken: ‘Ik denk dat het op zich goed is dat we grens-overschrijdend seksueel gedrag beter en eerder signa-leren, en dat het goed is dat daar nu meer aandacht voor is. Tegelijkertijd moet je ook steeds heel goed in de gaten houden wat er nu echt aan de hand is en of dat echt problematisch is.

Ghettogaggers

Keizer: ‘Een andere ontwikkeling is dat er, dankzij nieuwe media, digitalisering en de toegenomen ma-nieren van ervaringen en opvattingen uitwisselen met elkaar, een grotere openheid over seksuele voorkeuren is. Neem Ghettogaggers. Dit is een site voor mannen die het lekker vinden dat meiden hen oraal bevredigen en daarbij overgeven. Dat is typisch iets van deze tijd.’

Nikken: ‘Dit soort mannen was er vroeger misschien ook al, maar toen moesten ze in een achteraf winkeltje onderhandelen met een pornoboer over wat ze wilden.’

Keizer: ‘Alle soorten van seks zijn nu vrij gemakkelijk te vinden, ook als je in een afgelegen dorp woont. Je zoekt op internet en dan vind je zeker een community van men-sen die dezelfde interesse hebben. Die brengen elkaar verder tot een hoger niveau – of lager niveau zo je wilt.

Ongeveer een kwart van het zoekgedrag op internet is seksueel van aard. Het is zelfs zo dat ook als je niet zoekt naar seks, je veel sekssites krijgt. Maar of die grotere beschikbaarheid van zeer extreme vormen van seks ook betekent dat er nu meer onvrijwillige seks plaatsvindt dan vroeger? Dat weten we niet. Zeker is dat er in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw ook al flink veel extreme seks geproduceerd werd. Al zat daar wel meer verhaal in dan in de tegenwoordige harde porno.’

Imiteren

Nikken: ‘Het feit dat jongeren zo veel kunnen vinden op internet, ook dingen waar ze qua seksuele ontwikkeling nog niet aan toe zijn, zal invloed hebben op hun eigen

gedrag. Eén gevolg kan zijn dat ze hetgeen ze op inter-net zien, als normaal gaan opvatten en dat gedrag gaan imiteren. Als ze niet bijtijds op een goede manier door hun sociale omgeving gecorrigeerd en seksueel opge-voed worden, kan dat leiden tot seksueel geweld.’

Keizer: ‘Ik wil daar graag iets aan toevoegen. Neem die casus van die loverboy die jullie eerder voorlegden. Die jongen gaf aan dat het optreden van de politie voor hem als een donderslag bij heldere hemel kwam. En dat kan echt goed waar zijn. Als porno op internet jou vormt wat betreft seksualiteit, dan weet je niet dat het geen normaal gedrag is. Als je jongeren vraagt waarom ze naar porno kijken, dan is een veel gegeven antwoord:

“Daar kun je van leren.”’

Nikken: ‘Aan de andere kant is het ook zo dat de grote meerderheid van kinderen en jongeren niet heel anders doet dan hun ouders vroeger. Gewoon verliefd zijn, misschien een beetje tongzoenen. Dat blijkt uit recent onderzoek dat het Nederlands Jeugdinstituut samen met de Rutgers Nisso Groep en MOVISIE heeft gedaan naar seksualisering, jongeren en media (Graaf, Nik-ken, Felten, Janssens & Berlo, 2008). Het gaat om 10 tot hooguit 15 procent waar je je echt zorgen over moet maken. Jongeren die geen goede seksuele opvoeding krijgen thuis of op school.’

Keizer: ‘Die jongeren moet je empoweren. En leren om te gaan met wat er allemaal op internet staat.’

Nikken: ‘Ja, je moet ze weerbaar maken.’

Weerbaarheidstrainingen

Keizer: ‘Dat seksuele grenzen niet overschreden wor-den is een verantwoordelijkheid van beide partners.

Een loverboy en een meisje dat ingaat op wat de

jongen wil, jutten elkaar in zekere zin op. Die begrij-pen elkaar. In lang niet alle gevallen is de loverboy intelligenter dan het meisje. Het is zelden zo dat een loverboy compleet heeft uitgestippeld hoe hij de ko-mende vijf jaar met haar wil gaan werken. Meestal zijn het allebei jongeren met problemen. En ze moeten allebei leren begrijpen waar ze mee bezig zijn. En dat is anders, en meer, dan leren nee of ja te zeggen. Het gaat er meer om dat beide leren om niet mee te gaan in wat normaal lijkt omdat je het zo veel op internet tegenkomt. Zegt de jongen bijvoorbeeld: “Wil je dit en dat doen?” Zegt het meisje: “Is dat niet een beetje raar?” Zegt hij: “Nee hoor, kijk maar, iedereen doet

‘t.” Het meisje moet leren op haar eigen gevoel te ver-trouwen en de jongen moet leren om met meisjes om te gaan zoals hij met zijn zusje omgaat. Dat is respect kweken. Het is wel zo dat Nederlandse meisjes niet zo beschermd willen worden als Turks-Nederlandse en Marokkaans-Nederlandse jongens ten opzichte van hun zusjes doen. Maar misschien moet het in stapjes. Eerst de jongens proberen te laten uitgaan van hun toekomstige vrouw. De seksuele opvoeding door ouders, scholen en andere professionals moet daarvoor wel behoorlijk anders worden. Technische voorlichting vinden jongeren wel op internet, het gaat om het emotionele verhaal, over respect, over omgangsvormen.’

Nikken: ‘Meisjes moeten ook, denk ik, veel meer in de toekomst leren kijken. Leren nadenken over de con-sequenties van waar ze eventueel in stappen. En dan denk ik niet alleen aan consequenties als zwangerschap en SOA, maar ook aan de sociale gevolgen, de emotio-nele impact.’

Keizer: ‘Het is niet het een of het ander. Het is aan ouders, scholen en aan ons om de alternatieven te laten zien, om jongeren te leren een route voor zichzelf uit te stippen, ook op relationeel en seksueel gebied. Maar omdat het voor veel ouders eng is om gewoon te vertel-len wat zij doen en vinden, ligt hier vooral een rol voor scholen en voor peer-informatie.’

Top 5 van trends

Keizer: ‘Ik geef graag een top 5 van trends, vanuit mijn perspectief. De eerste is “sexting”. Die term wordt gebruikt in de sociale media voor alle vormen van seksgerelateerd uitdagen. Daaronder vallen sms-jes over seks, foto’s posten, seksvideootjes. Dit sexting zal enorm toenemen, denk ik. Mijn tweede trend: video. Er gaan steeds meer videofilmpjes opgenomen en verspreid worden via het web. Dat verspreiden gaat opzettelijk en gewild, of ongewild, of zogenaamd ongewild. Het laat-ste doen celebraties veel, zoals Pamela Anderson, Paris Hilton en Britney Spears. Een derde trend die ik zie, is een toename van extreme vormen van seks. Het zal toe-nemen en normaler worden, voorspel ik. Bijvoorbeeld seks met dieren. Als je ziet hoeveel dierenseks er nu al online staat! Vierde trend is “fuckbuddy’s” zoals ik het noem. Mooie naam voor een trend toch? Fuckbuddy’s zijn online of offline seksmaatjes. Zulke verbindingen zijn nu al steeds normaler aan het worden en zullen in de toekomst toenemen, denk ik. En wat betreft online of offline, voor ons zijn dat twee verschillende werel-den, maar de komende generaties denken niet meer in online-offline, het is gewoon één wereld.’

Nikken: ‘Ik wil nog wel een trend noemen die zeker van belang is, namelijk dat jongeren op steeds jongere

leef-tijd actief worden op internet. Het zijn onderhand de kinderen die het meest doen op internet en met sociale media. Nu al zitten veel achtjarigen elke dag op het in-ternet, en dat wordt steeds jonger, steeds zelfstandiger, steeds meer privé. Dus niet meer samen met ouders of een leerkracht achter de pc maar gewoon zelf, alleen of met een vriendje of vriendinnetje. Dat zal in een aantal gevallen leiden tot problemen.’

Keizer: ‘Maar is het niet zo dat als er geen internet was gekomen, diezelfde 5 tot 10 procent van de jongeren in de problemen komt?’

Nikken: ‘Ja, het zijn de kinderen en jongeren die ook met alcohol, drugs en daarmee verbonden vervelende situaties in aanraking komen, degenen die qua IQ en op-leiding, huissituatie, gender en/of biologische factoren een groter risico lopen.’

5.2 Remco Pijpers

over kinderen, computers