• No results found

locaTies voor regionale p+r-voorzieningen

In document Haagse nota mobiliteit (pagina 68-72)

windrichting uit te breiden regionale p+r locaties nieuw te ontwikkelen regionale p+r locaties

Amsterdam/Leiden A44 Leiden – ’t Schouw (van 250 naar 550 pp)

A4 randstadrail forepark (300 pp) ANwB-terrein (strandverkeer 400 pp) utrecht/Gouda A4/A13 Hoornwijck

(van 420 naar 700 pp)

A4 randstadrail forepark (300 pp) A12 Bleizo (660 pp)

ANwB-terrein (strandverkeer 400 pp)

A12/A4 Ypenburg/Clausplein (periode na 2020) rotterdam/delft A4/A13 Hoornwijck

(van 420 naar 700 pp)

A13/A4 delft zuid (670 pp)

ANwB-terrein (strandverkeer 400 pp) westland vrederust (80 pp) uithof (80 pp) tabel 9.2

neTwerk p+r voorzieningen

kaart 9.1 regionale P+R lokale P+R IC-/Stedenbaanstation

uitbreiding capaciteit bestaande locatie nieuwe locatie

136 HAAGSE NOTA MOBILITEIT | bewust kiezen slim organiseren HOOfdSTuk 9 | aantrekkelijke ketenmobiliteit 137

9.4 voldoende fietsparkeervoorzieningen

Den Haag wil beter inspelen op de sterk groeiende vraag naar fietsparkeer- voorzieningen bij stations, OV-haltes en P+R-terreinen. De laatste jaren heeft er een sterke groei van het fietsgebruik plaatsgevonden in het voor- en natransport bij het openbaar vervoer. In het Stadsgewest Haaglanden komt 28% van de OV-reizigers met de fiets naar het station. Ook van de RandstadRail reizigers gaat ongeveer 24% met de fiets naar de halte. De sterke groei van het fietsgebruik naar de trein heeft geleid tot oplopende tekorten aan stallingplaatsen bij de stations Den Haag Centraal, Den Haag Hollands Spoor, Ypenburg en Laan van NOI. Met de beoogde toename van het gebruik van het openbaar vervoer met 40% in de periode tot 2020, zal ook het gebruik van de fiets in het voor- en natransport toenemen. De tekorten aan stallingplaatsen dreigen dus op te lopen.

Henk en ria

uit leiden

‘Met de tram staan we niet in de file en komen we er op ons gemak. Bovendien besparen we vele euro’s, want parkeren in Scheveningen is hartstikke duur. Echt ideaal!’

ria hoopt wel dat het aantal ritten wordt uitgebreid, want soms is het wel erg vol in de tram. ‘vooral met kleine kinderen en een kinderwagen is dit lastig. En met uitstappen moet je goed uitkijken, want voor je het weet word je omvergereden door een voorbijrazende auto. Hopelijk worden de haltes verbeterd zodat ze altijd uitkomen op de stoep en niet op de rijbaan. dat is wel zo veilig’.

Met meer P+R-voorzieningen in alle richtingen, hebben automobilisten de keuze uit een behoorlijk netwerk. De omvang van de P+R voorzieningen moet afgestemd zijn op de vraag uit een bepaalde richting. Hoe groter de vervoers- stroom, hoe meer P+R gebruikers er verwacht mogen worden. Daarnaast geldt vanuit de inrichtingseisen dat er voor een goede P+R voorziening zowel investeringen nodig zijn voor een goede inrichting van de P+R-locaties als voor de kwaliteit van de openbaar vervoerverbindingen naar de P+R-locaties.

strandverkeer en evenementen

Bij mooi weer ontstaan er geregeld lange files richting Scheveningen. Op deze topdagen kunnen P+R-voorzieningen een alternatief bieden, maar deze zijn slechts een beperkt aantal dagen per jaar in gebruik. Daarom zoekt de gemeente voor het strandverkeer naar medegebruik van bestaande parkeerterreinen en andere P+R-terreinen. In het bijzonder komt Hoornwijck dan in beeld evenals de parkeerruimte bij het hoofdkantoor van de ANWB. Bij de P+R Hoornwijck loopt momenteel een proef, waarbij de tram/Strandexpress een directe verbinding onderhoudt met Scheveningen Bad.

De proef zal duidelijk maken of bezoekers van Scheveningen bereid zijn om gebruik te maken van P+R-voorzieningen en welke verbeteringen er daarbij mogelijk zijn. Bij P+R-voorzieningen die op fietsafstand van het strand liggen, zoals bij het terrein bij het ANWB hoofdkantoor, kan ook Park+Bike tot het aanbod behoren. Ook bij grootschalige evenementen zoals Parkpop is P+R een goede optie om de festivallocatie beter bereikbaar te maken voor bezoekers.

9.3.2 lokale p+r-voorzieningen

Bij de Stedenbaanstations in de regio moeten voldoende lokale P+R-

voorzieningen beschikbaar zijn. Lokale P+R-voorzieningen zijn bedoeld voor inwoners uit de woongebieden rond de stations, die ervoor kiezen om met de auto naar het station te reizen. Deze P+R-voorzieningen zijn voornamelijk bedoeld voor verplaatsingen vanuit Den Haag naar andere steden in de Randstad. Het grootste gedeelte van de reis gaat per trein. Lokale P+R-voorzieningen zijn kleinschalig en hebben een capaciteit van 50 tot 200 parkeerplaatsen. Lokale P+R- voorzieningen zijn te verbeteren of te realiseren bij de stations Ypenburg, Laan van NOI, Mariahoeve, Rijswijk, Voorburg, Zoetermeer en Zoetermeer-Oost.

138 HAAGSE NOTA MOBILITEIT | bewust kiezen slim organiseren HOOfdSTuk 9 | aantrekkelijke ketenmobiliteit 139

samengevat

Een goede ketenmobiliteit als speerpunt van het mobiliteitsbeleid. –

verdubbeling van het aantal p+r plaatsen in het stadsgewest tot –

circa 5.000 in 2020 en 10.000 in 2030.

Bewaakte en onbewaakte fietsenstallingen bij stations, Ov-haltes –

en p+r plaatsen. uitbreiding Ov-fiets. –

Nieuwe initiatieven: park+walk en park+Bike. –

Henk en ria

uit leiden

Naast goedkoper is het ook nog eens beter voor het milieu om over te stappen op het Ov. Henk: ‘door in de stad gebruik te maken van het openbaar vervoer dragen wij bij aan een gezonder leefklimaat in die stad. dit is uiteraard belangrijk voor onze generatie, maar ook voor die van onze kinderen en kleinkinderen. zo proberen wij rekening te houden met het milieu.’

Uitgangspunt is het optimaal faciliteren van de groeiende vraag naar fiets- parkeerplaatsen bij stations en OV-haltes. De komende jaren wordt de stallingcapaciteit bij alle NS-stations al uitgebreid dankzij realisatie van extra fietsparkeervoorzieningen. Rekening moet worden gehouden met verdere groei op langere termijn. De uitbreiding van de fietsparkeervoorzieningen is essentieel om de voorziene groei van het OV-gebruik tot 2020 mogelijk te maken. De beperkte ruimte op maaiveld vereist daarbij steeds vaker inpandige voorzieningen in de stationsomgeving.

Fietsers moeten de keuze hebben tussen bewaakte en onbewaakte stallingplaatsen. De vorm ervan kan variëren. Bij grote stations zoals CS en HS is de vraag voldoende voor het realiseren van bewaakte stallingen met een beheerder, terwijl bij de kleinere stations zoals Moerwijk ook fietskluizen kunnen volstaan. In de gratis stallingen bij stations en andere OV-haltes blijven veel fietswrakken en ‘weesfietsen’ achter. De beschikbare stallingcapaciteit wordt dan niet optimaal benut. Den Haag zet in op verbetering van de handhaving, hetgeen in dit geval neerkomt op tijdige verwijdering van wrakken en weesfietsen. Het Rijk en het Stadsgewest Haaglanden investeren mee in betere fietsenstallingen bij de stations en de uitbreiding van de OV-Fiets.

Ook bij RandstadRail haltes en bij sommige bushaltes is er vraag naar fiets- parkeervoorzieningen. Dat geldt vooral voor haltes in gebieden met grote loopafstanden en voor haltes die zeer frequent worden bediend. Met de start van RandstadRail in 2006 zijn de tekorten aan fietsparkeerplaatsen bij de haltes langs lijn 3 en 4 opgelost. Bij de realisatie van nieuwe RandstadRail lijnen moeten ook hier nieuwe fietsparkeervoorzieningen komen. Daarnaast is het wenselijk om het gebruik van de beschikbare capaciteit regelmatig te monitoren, zodat er tijdig aanvullingen kunnen komen.

Tot slot kan de fiets een sterkere rol spelen in het natransport vanaf het openbaar vervoer en vanaf parkeervoorzieningen voor de auto. Met de introductie van de OV-Fiets heeft de fiets een steeds sterkere positie in het natransport gekregen. In Den Haag zijn momenteel vier verhuurlocaties. De locatie bij het Centaal Station is de grootste verhuurlocatie van OV-fietsen in heel Nederland. Er is binnen de stad en regio potentie voor verdere uitbreiding van het aantal OV-Fietslocaties, bijvoorbeeld bij RandstadRail haltes, in de binnenstad en Scheveningen, eventueel in combinatie met de stallingen van Biesieklette. Ook bij stations Ypenburg en Moerwijk is potentie voor uitbreiding.

Een aanbod van OV-fietsen bij de grote regionale P+R-voorzieningen kan een extra stimulans vormen voor het gebruik van die P+R-voorzieningen.

140 HAAGSE NOTA MOBILITEIT | bewust kiezen slim organiseren HOOfdSTuk 10 | rust en ruimte in woongebieden 141

10.1 een aantrekkelijke en veilige buitenruimte

In de woon- en leefgebieden komen verschillende

verkeersaspecten – zoals fietsen, lopen, autoverkeer

en parkeren – samen. Gezamenlijk bepalen die

aspecten de kwaliteit en aantrekkelijkheid van de

openbare ruimte in die gebieden. In dit hoofdstuk is

beschreven hoe die afzonderlijke aspecten bij elkaar

komen in het streefbeeld. Sommige zaken die elders

in deze nota al zijn benoemd, komen daarom hier nog

een keer terug.

Den Haag wil de stedelijke kwaliteit vergroten om inwoners, instellingen en bedrijven aan de stad te binden en om nieuwe arbeidsplaatsen en bedrijven aan te trekken. Een goed aanbod van hoogwaardige voorzieningen en een aantrekkelijke en veilige buitenruimte in woon- en verblijfsgebieden moeten daaraan bijdragen. De kwaliteit van de buitenruimte hangt af van veel zaken, de positie van het verkeer in de wijk is er één van.

Den Haag wil in de in de woongebieden een minder dominante positie voor het autoverkeer. Voetgangers en fietsers krijgen prioriteit boven rijdende en geparkeerde auto’s. Een goede en veilige bereikbaarheid van de dagelijkse voorzieningen als scholen, winkels en sportvoorzieningen is een belangrijke kwaliteit, die lopen en fietsen aantrekkelijk maakt. De dagelijkse voorzieningen zijn idealiter bereikbaar zonder daarbij grote (verkeers)barrières te moeten oversteken. Waar die barrières er wel zijn moet de infrastructuur goed worden ingepast en veilig oversteekbaar zijn.

hoofdstuk 10

rust en

ruimte in

142 HAAGSE NOTA MOBILITEIT | bewust kiezen slim organiseren HOOfdSTuk 10 | rust en ruimte in woongebieden 143

10.4 ruimte voor fietsers

In woongebieden is de fiets een populair vervoersmiddel. Dagelijkse voor- zieningen in de wijk, zoals scholen, winkels en voorzieningen, moeten veilig op de fiets bereikbaar zijn. Omvorming van wijkontsluitingswegen tot stadslanen verbetert de mogelijkheid voor fietsers om over te steken, waardoor ze minder hoeven om te rijden. Het weren van doorgaand verkeer uit de woongebieden schept ruimte voor betere fietsvoorzieningen. Op de stadslanen is ruimte beschikbaar voor inpassing van de sterroutes voor de fiets, die centraal door de woonwijken gaan. Fietsers ondervinden op sterroutes weinig oponthoud bij kruispunten met het autoverkeer. Sterroutes zijn snelle en comfortabele verbindingen tussen de woonwijken en het stadscentrum en tussen de woonwijken en de groen- en recreatiegebieden aan de rand van de stad. Daarover staat meer in hoofdstuk 6.

eva uit

In document Haagse nota mobiliteit (pagina 68-72)