• No results found

Landschap en windmolens

In document Maak kennis met een vitaal platteland (pagina 104-108)

103

• essay over wat er bekend is over de beleving van windmolens en de lessen daaruit voor de locatie en opstelling, rekening houdend met het verschil tussen de huidige, kleinere windmolens (circa 40 m) en de nieuwe, veel grotere windturbines (circa 100 m);

• inventarisatie van elementen uit de vier opdrachten die het atelier Rijksbouwmeester heeft uitgezet; deze inventarisatie kan dienen als basis voor beleidsmatige LNV-inbreng in overleg. De belevingsaspecten zijn vooral bezien vanuit de huidige kennis van de onderzoekers;

• rapportage van de bevindingen.

Resultaat

Een essay (voorjaar 2007) beschrijft en becommentarieert de bevindingen.

Beleidsaanbevelingen

Aanbevelingen om nivellering van het landschap door plaatsing van windturbines te voorkomen.

• Het plaatsen van (veel) windturbines leidt onvermijdelijk tot een nivellering van het bestaande landschap. Wellicht is het mogelijk nieuwe landschapstypen te realiseren waarin windturbines een prominente plaats hebben. Dat gaat dan wel ten koste van de oorspronkelijke landschappen. Dit vraagt om stellingname en keuzes.

• In de volgende reeks landschapstypen is sprake van een oplopende tolerantie voor storende elementen: natuurgebieden -> landelijke landschappen -> dorpslandschappen -> landschappen met een intensief grondgebruik, recreatie- en stedelijke landschappen. Deze reeks kan als leidraad fungeren bij de situering van nieuwe windmolenparken.

• De afstand tussen windmolenparken moet voldoende groot zijn om interferentie en cumulatie te voorkomen. Naarmate het landschap opener is moet de afstand groter zijn.

• Het voorgaande maakt duidelijk dat de plaatsing van nieuwe windmolenparken om een zorgvuldige planning vraagt. Het is daarom noodzakelijk dat het rijk of de provincie de regie voert; niet iedere willekeurige groep van ondernemers moet bij een gemeente kunnen aankloppen voor een wijziging van het bestemmingsplan. Nadenken over het waar en hoe plaatsen van windmolens moet plaatsvinden op een hoger schaalniveau. Doorgaan met solitaire plaatsing bij individuele bedrijven zal de landschappelijke differentiatie ernstig aantasten, zeker met de nieuwe generatie windmolens.

• Werkelijkheidsgetrouwe visualisaties van landschappen met windturbines zijn van belang bij het bepalen van de locaties en het ontwerpen van windmolenparken. Betrokkenen kunnen de effecten daardoor beter inschatten en keuzes kunnen beter worden beoordeeld. • Aangezien de nieuwe generatie windturbines nog praktisch nergens staat, is er geen ervaring met de beleving hiervan. De kennis over

de mogelijkheden om speciale visuele effecten te bewerkstelligen verkeert nog in de experimenteerfase. Er is onderzoek nodig om fouten die in het begin ongetwijfeld zullen worden gemaakt zo snel mogelijk te onderkennen om herhaling te voorkomen.

Het essay levert input in het beleidstraject rond de herziening van het tweede Structuurschema Elektriciteitsvoorziening. Het verschijnt als een aantrekkelijk klein boekje, toegankelijk voor een breder publiek.

Janneke Roos-Klein Lankhorst, Alterra janneke.roos@wur.nl

Producten

104

Kennisvraag

Het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) wil inzicht krijgen in de voorkeur van mensen voor bepaalde landschappen. Om de landschapsvoorkeuren te inventariseren ging begin 2006 de website www.daarmoetikzijn.nl de testfase in. Een groot aantal gebruikers vond sindsdien de weg naar de site. De waardering bleek groot. Uit de test volgden wel wensen voor verbeteringen in de techniek, de vormgeving en de inhoud.

De website rekent met honderden ruimtelijke bestanden en verschillende modellen. De wens was om de techniek te verbeteren door de modellen te integreren. Elk jaar komen er nieuwe bestanden beschikbaar. Vandaar dat er steeds, als er nieuwe gegevens beschikbaar komen, behoefte is aan up date van de website.

Ook bleek er behoefte te bestaan aan een eerste verkennende analyse van de landschapsvoorkeuren die gebruikers kenbaar maakten via de site.

Doel

Naast de inventarisatie van favoriete landschappen ziet LNV de website ook als instrument voor het stimuleren van het plattelandstoerisme. Alle respons op de website komt in een database terecht, die gebruikt wordt voor het:

• analyseren van de wensen van de gebruiker; • analyseren van tevredenheid van gebruikers;

• samenstellen van kaartbeelden van gewenste landschappen in Nederland; • opstellen van gebruikersprofielen;

• monitoren van de beleving van landschap.

10

Aanpak

Bouwen van een applicatie die alle modellen integreert tot één model en analyseren van ingevulde preferenties voor het ideale landschap van websitebezoekers met SPSS.

Resultaat

• Ontwikkeling van één integraal GIS-model voor de website. • Analyse van de voorkeuren van de websitebezoekers.

Ruim 10.650 mensen maakten hun landschapspreferenties kenbaar via de website. Hieruit valt de voorkeur af te leiden van Nederlanders voor bepaalde typen landschappen. Dit biedt ook zicht op de vraag hoe Nederland op deze voorkeuren scoort, en daarmee op de kwaliteit van het landschap. Ook biedt de analyse aanknopingspunten hoe de kwaliteit valt te verbeteren; bijvoorbeeld door bosaanplant, of door het aanleggen van waterpartijen, of door het tegengaan van geluidsbelasting en horizonvervuiling in het landschap. De analyse laat zien dat de regio rond Appelscha relatief goed scoort, evenals de regio rond Dwingeloo en de Weerribben. De regio rond Amsterdam scoort relatief laag, evenals het zuidelijke deel van het Groene Hart en de omgeving van Leeuwarden. De bezoekers geven gemiddeld een 6,75 voor de aantrekkelijkheid van het landschap direct rond hun woonplaats. Circa 1 op de 5 bezoekers geeft een onvoldoende aan het landschap rond de eigen woonomgeving. De onvoldoendes vallen vooral in het westen van Nederland.

Beleidsaanbevelingen

De website genereert nuttige gegevens over landschapsvoorkeuren. Wij adviseren dan ook om door te gaan met de website en de site uit te breiden met meer informatie. Als de website nog meer bezoekers trekt, ontstaan er mogelijkheden om regionale uitsplitsingen te maken. Hoe langer de website in de lucht blijft, des te groter is de rol die de website kan spelen bij het monitoren van landschapswensen en het effect van het landschapsbeleid.

Verschillende media hebben het persbericht over de website opgepikt. Kranten hebben erover geschreven. Ook hebben de onderzoekers radio-interviews gegeven (Radio 1, Radio Gelderland, Radio Friesland). De onderzoekers hebben in binnen- en buitenland lezingen gehouden over de website. Van veel kanten, vooral uit de sector recreatie en toerisme, is belangstelling geuit voor samenwerking rond de website.

Drs. Martin Goossen, Alterra martin.goossen@wur.nl

Producten

Website: www.daarmoetikzijn.nl

Alterra-werkdocument: H. Meeuwsen; Modellen Daarmoetikzijn, 2006

Alterra-rapport 1402: C.M. Goossen, H. Meeuwsen, J. Franke en M. Kuypers; Landschap Idols; Het

ideale landschap volgens de Nederlanders op basis van de halfjaarlijkse analyse van de website www. daarmoetikzijn, 2006.

Publicaties en interviews in diverse landelijke en regionale media.

106

Kennisvraag

Nederland heeft een groot aantal beschermde natuurgebieden, waaronder de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), waar geen (significant) schadelijke ingrepen mogen plaatsvinden. Als het om een ingreep van groot openbaar belang gaat, bijvoorbeeld in het kader van veiligheid of milieu, en er zijn geen alternatieven, zijn uitzonderingen mogelijk. Overblijvende schade moet dan worden gecompenseerd.

Er is in Nederland ongeveer tien jaar ervaring met natuurcompensatie, maar de toepassing ervan verloopt niet altijd even vlekkeloos. Om de toepassing van het compensatiebeginsel te verbeteren, ontwikkelt LNV samen met andere partijen een beleidskader voor het EHS-regime.

Doel

LNV wil graag inzicht krijgen in hoe andere landen natuurcompensatie organiseren voor hun beschermde natuurgebieden (exclusief Natura 2000-gebieden) en heeft het LEI gevraagd dit te onderzoeken. Ook is onderzocht hoe de bijbehorende mechanismen van natuurcompensatie (doorwerking, uitvoering, planologische verankering, toezicht en handhaving, registratie en administratie) in andere landen werken.

Aanpak

Via literatuuronderzoek is voor een aantal West-Europese landen en de Verenigde Staten bekeken of er een nationale compensatieregeling aanwezig is en of deze in de praktijk wordt toegepast. Engeland en Duitsland zijn geselecteerd voor verdere analyse. Hiervoor hebben we gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de betrokken overheden.

In document Maak kennis met een vitaal platteland (pagina 104-108)