• No results found

Kansen voor innovatieve functiecombinaties

In document Maak kennis met een vitaal platteland (pagina 72-76)

1

Resultaat

• Rol overheid en kennisnetwerken. Onderzoekswereld en overheid leveren niet het idee tot nieuwe functiecombinaties. Zij verzinnen niets nieuws. Kennisnetwerken kunnen bepaalde zaken en ontwikkelingen uit de praktijk signaleren, conceptualiseren en deze breder trekken naar het niveau waar het het bedrijfsniveau overstijgt. De overheid speelt een rol wanneer toestemming moet worden verleend voor een innovatieve functiecombinatie (gemeente, met op de achtergrond de provincie) en in de fase dat innovatieve functiecombinaties een grotere verspreiding (moeten) krijgen.

• Samenwerking van groene ondernemers met niet-groene partners. Ondernemers die aan verbreding doen halen veelal kennis uit andere sectoren. Netwerken als de Lions Club en Rotary zijn hierin sterk bepalend. Daar ontmoeten agrarische ondernemers mensen uit andere sectoren van het midden- en kleinbedrijf.

• Natuurwetgeving soms obstakel voor gebiedsontwikkeling. Innovatieve functiecombinaties die bijdragen aan de kwaliteit van het gebied, bijvoorbeeld door het recreatief aantrekkelijker te maken, stuiten vaak op sectoraal vastgelegd wet- en regelgeving. Daarbij wordt het wettelijk vastgelegde natuurbeleid in een aantal gevallen als grootste hindernis genoemd.

• Wet- en regelgeving soms juist bevorderlijk voor innovatie. Restrictieve wet- en regelgeving kan in sommige gevallen echter ook een impuls geven aan innovatieve functiecombinaties.

• ... maar pioniers worden vaak niet beloond. Omdat de overheid welhaast per definitie achter de praktijk aanloopt, worden regelingen en subsidies pas vaak van kracht nadat de pioniers hun werk hebben gedaan. Omdat zij dan de doelstelling al hebben gerealiseerd, komen zij voor de regeling of subsidie niet meer in aanmerking. Voorbeelden die werden genoemd zijn akkerrandenbeheer en wandelpaden over boerenland.

Beleidsaanbevelingen

• Innovatieve functiecombinaties hebben baat bij één omgevingsvergunning; geen beleid per sector, één loket voor de innoverende ondernemer en procedures gelijktijdig in plaats van volgtijdelijk.

• De Rijksoverheid zou meer fiscale regelingen in kunnen zetten voor het stimuleren van innovatieve functiecombinaties.

• Voor innovatieve functiecombinaties met (collectieve) groen-blauwe diensten is betaling uit publieke middelen op zijn plaats. De Rijksoverheid kan het huidige Programma Beheer omvormen tot een Programma Groen-Blauwe Diensten.

• De gemeente is veelal het scharnierpunt tussen overheid en innovatieve functiecombinatie. Gemeenteambtenaren zouden bepaalde gewenste ontwikkelingen kunnen bevorderen in plaats van uitsluitend de regels toepassen. De juridische mogelijkheden hiervoor bestaan en zijn verruimd door de nieuwe Wet Ruimtelijk Ordening.

• Sommige zaken rondom innovatieve functiecombinaties kunnen niet, of alleen inefficiënt, worden geregeld op gemeentelijk niveau; denk aan belangrijke nieuwe functiecombinaties als (a) landbouw en landgoederen met zorgvoorzieningen, (b) land- en tuinbouw en natuurbeheer met energieopwekking, en (c) landbouw en natuurbeheer met waterbeheer. Op nationaal niveau moet hiervoor vooral de betalingsstructuur geregeld worden. Men kan dan denken aan kaderstellingen, regeling van zorgtoeslagen, energieprijsafspraken en regelingen met betrekking tot fiscale aftrekposten. In veel gevallen vereist dit interdepartementale coördinatie, waarbij LNV het voortouw zou moeten nemen.

Dr. Frank Veeneklaas, Alterra frank.veeneklaas@wur.nl

Producten

Alterra/LEI-publicatie: F.R. Veeneklaas, T.A. Vogelzang, W.J.H. Meulenkamp en P. van der Wielen; Leren

innoveren; Over de rol van de overheid bij het stimuleren van innovatieve functiecombinaties in het landelijk gebied, 2007.

72

Kennisvraag

DLG wil met verschillende partijen zorglandgoederen ontwikkelen die werk- en/of woonplek bieden aan verschillende doelgroepen met een zorgvraag. De kennis over inrichtingseisen die de verschillende doelgroepen stellen aan een zorglandgoed ontbreekt.

Doel

Een beschrijving van de inrichtingseisen die verschillende doelgroepen stellen aan een zorglandgoed. De verkregen inzichten zijn beschikbaar voor projectleiders van de pilots Zorglandgoederen, deskundigen uit het veld landbouw en zorg en zorgpartners.

Aanpak

• inventarisatie van relevante informatie uit verwante projecten en initiatieven, vooral op gebied van zorglandbouw;

• interviews met zorginstellingen en zorgboeren voor aanvullende informatie over de voorwaarden die verschillende doelgroepen stellen aan een landgoed;

• beschrijven van voor verschillende doelgroepen noodzakelijke en gewenste eigenschappen (sociaal en fysiek); • inzicht in succesvolle combinaties van doelgroepen en beschrijving van succesvolle casussen;

• overdragen van de resultaten voor belanghebbenden via een workshop en artikelen.

Resultaat

Voor jongeren, cliënten met een psychiatrische problematiek en een verslavingsachtergrond en ouderen is in kaart gebracht welke eisen zij stellen aan een zorglandgoed en welke kwaliteiten verschillende activiteiten voor hen hebben:

• Jongeren: deze doelgroep is erg heterogeen. Er zijn positieve ervaringen met de opvang van diverse groepen jongeren op zorgboerderijen in de leeftijd van 5 tot 23 jaar. Voorbeelden zijn dagopvang voor jongeren die van school zijn gestuurd; naschoolse opvang voor kinderen met psychiatrische problematiek ter ontlasting van de thuissituatie en 24-uurs-opvang van jongeren die uit huis zijn geplaatst. Overeenkomst tussen alle jongeren is dat er vaak problemen zijn in de thuissituatie, in combinatie met psychiatrische problematiek

Inrichtingseisen Zorglandgoederen

3

zoals ADHD, PDDNOS of andere aan autisme verwante stoornissen. Doelen: omgaan met autoriteit, ontwikkelen van zelfvertrouwen, zichzelf beter leren verzorgen, leren van regels, waarden en normen, ontwikkelen van een eigen identiteit, keuzes leren maken en beter communiceren. Eisen: voldoende structuur, duidelijkheid (duidelijke regels), ruimte, diversiteit aan activiteiten en werkzaamheden met verschillende niveaus en mogelijkheden om alleen en in een groep te werken en te spelen.

• Mensen met een psychiatrische of verslavingsachtergrond. Het gaat vaak om mensen met een chronisch psychiatrische problematiek die uitbehandeld zijn. Deze groep is op zoek naar een prettige en zinvolle dagbesteding. Dit is meestal onderdeel van een rehabilitatieproces. Doelen: nieuwe contacten opbouwen, zelfvertrouwen herwinnen, nieuwe vaardigheden opdoen, beter leren omgaan met kwetsbare kanten en ziekte en op een andere manier in het leven komen te staan. Voor mensen met een verslavingsachtergrond is een specifiek doel het realiseren van een nuttige dagbesteding, waardoor ze niet terugvallen in de verslaving, het zetten van een eerste stap richting de samenleving, het opbouwen van arbeidsritme en verantwoordelijkheid nemen. Eisen: mensen met een psychiatrische achtergrond hechten vaak veel waarde aan een sociale gemeenschap met voldoende gezelligheid, voor mensen met een verslavingsachtergrond is het belangrijk dat ze zich welkom en gewaardeerd voelen en dat er afleiding en afstand is tot hun oude leefwereld.

• Ouderen: te onderscheiden in ouderen die in een isolement terechtkomen en ouderen die te maken krijgen met dementie. Doelen: beide groepen hebben behoefte aan een zinvolle dagbesteding of een zinvolle woonplek. Eisen: voor ouderen zijn sociale contacten van groot belang, het kunnen kiezen uit activiteiten en een fraai uitzicht.

Voor alle groepen zijn van belang: een verscheidenheid aan werkzaamheden, een echte boer, zinvolheid, ervaren van levensprocessen, buiten zijn en fysieke werkzaamheden.

Uit de interviews kwam naar voren dat een setting als een zorgboerderij specifieke meerwaarde heeft in vergelijking met de reguliere zorg. De uitdaging is dit ook op een landgoed te realiseren. Dit hangt samen met de omgeving en de boer, boerin of het gezin dat op de plek woont. In potentie kan de landgoedboer of ondernemer een persoonlijke sfeer creëren van samen aan de slag zijn en continuïteit in begeleiding, waarden en normen, identiteit en een lokaal netwerk bieden. De omgeving biedt een vanzelfsprekende structuur en diversiteit van aansprekende werkzaamheden en echt werk, rust en ruimte en levensprocessen die inzicht geven in je eigen leven. De kwaliteiten van verschillende werkgebieden zoals veehouderij, tuinbouw, siertuin, huishouden, zuivelverwerking, een winkel, landschapsbeheer, catering en ambachtelijk werk zijn op een rij gezet. Er zijn onder andere verschillen in werkdruk, contacten met de buitenwereld en mogelijkheden voor creativiteit tussen de werkgebieden. Voor bijna alle doelgroepen is het van belang dat er een werkcultuur is en dat de begeleiders vakkennis hebben en hun enthousiasme kunnen overdragen op de deelnemers.

Beleidsaanbevelingen

We concluderen verder dat een zorglandgoed plek biedt voor verschillende doelgroepen en dat interactie van verschillende doelgroepen een additionele kwaliteit heeft. Wij adviseren DLG en de participerende zorginstellingen deze aspecten mee te nemen bij de inrichting van zorglandgoederen.

Dr. Jan Hassink, Plant Research International

jan.hassink@wur.nl

Producten

Publicatie Plant Research International 136: J. Hassink, M. Elings, F.A. Steenstra; Kwaliteiten van zorg-

landgoederen, 2007.

74

Kennisvraag

Gebiedsgericht werken is een waardevolle insteek voor stedelijke en landelijke ontwikkelingsopgaven met een ruimtelijke component. Er zijn in de afgelopen jaren diverse ervaringen met het vormgeven van gebiedsprocessen opgedaan. Veel van deze ervaringen zijn in boeken, rapporten en websites beschreven. Voor LNV werd in 2006 onderzocht hoe ervaringen, kennis en instrumenten uit gebiedsprocessen beter toegankelijk kunnen worden. Betrokkenen blijken bij gebiedsprocesen hun kennis en inzichten grotendeels te halen uit het delen van praktijkervaringen met anderen. Men leert dus voornamelijk op basis van de opgaven waar men op dat moment zelf voor staat. Gestolde kennis, zoals vastgelegd in boeken, rapporten en websites, is goede achtergrondinformatie, maar is minder ondersteunend voor de beroepspraktijk dan het uitwisselen van praktijkervaringen op basis van de eigen kennisvragen.

Doel

Het doel van het onderzoek is het zoeken naar wegen om de kennis en ervaringen die in landelijke en stedelijke gebieden opgedaan worden met gebiedsprocessen, te laten circuleren.

Aanpak

Het project is gefaseerd uitgevoerd. Verkenning door interviews met sleutelinformanten van LNV, provincies, waterschappen, nationale parken, gemeenten, ondernemers en maatschappelijke partners. Verkenning van de digitale kennisontsluiting. De resultaten hebben we getoetst in een brede groep in een workshop. We ontwikkelden een prototype van een digitale kaart om de bestaande gebiedsbenaderingsinformatie te ontsluiten. In twee pilots wordt kennis en ervaring vormgegeven.

Resultaat

Kennis speelt bij het op gang brengen en het behouden van dynamiek een belangrijke rol in gebiedsprocessen. Het gaat hierbij om vier soorten kennis:

• proceskennis: wie doet wat, wanneer, hoe en met welk doel;

In document Maak kennis met een vitaal platteland (pagina 72-76)