• No results found

LANDBOUW, HOUTBOSSCHEN, VEETEELT

In document •NHMM BIBLIOTHEEK KITLV (pagina 141-144)

Ten aanzien van de ambtenaren der tweede Hasse is daarbij het volgende bepaald:

I. LANDBOUW, HOUTBOSSCHEN, VEETEELT

§ 1. Java en Madura.

«• L a n d b o u w .

1°. Op de gronden gebleven ter beschikking van de inlandsche bevolking.

De volgende opgaven, waarbij de cultuur der rijst als de voornaamste tot grondslag is genomen, geven een overzigt van de landbouwende bevolking van geheel J a v a , met uitzondering van Batavia, Buitenzorg, Soerakarta en Djokjokarta, en van de uitkomsten van den landbouw gedurende 1853, op de gronden ter beschikking der bevolking

gebleven: ° Getal dessa's en kampongs met velden voor den landbouw 32,725

Zonder velden 2 r u i Getal landbouwende huisgezinnen 1,231 273 Getal zielen van die huisgezinnen niet opgegeven, maar bij vergelijking

met het opgegeven'totaal huisgezinnen en zielen, omstreeks 5,800,000 Hoeveelheid ontgonnen bouwlanden, zonder eenige uitzondering in

b 0 U W S " . . . - • 1,872,615

Uitgestrektheid welke hiervan door de bevolking voor het Gouvernement

beplant is, in bouws. . . • g.j 1383/

Uitgestrektheid velden geheel onbeplant gebleven, in bouws . . . . 137 340 Uitgestrektheid velden door de bevolking voor eigen cultuur beplant

i n b o u w s '• l,674,235l/2

. Opbrengst der velden door de bevolking voor eigen cultuur beplant, in

pikols padie, werkelijk geoogst of bij schatting 28,916,8391/

Dooreen per bouw 1727/

Gemiddelde marktprijs van den pikol padie:

a. hoogste marktprijs f 1- Sq

b. laagste idem »V,«

Uitgestrektheid nieuw ontgonnen sawavelden, in bouws' 14187 Het bedrag der landrenten en andere zoogenaamde landelijke inkomsten, vàn de

bevolking in 1853 gevorderd, is vermeld onder het hoofd » Geldelijk beheer" afdeeling X . Ten aanzien der uitkomsten in de verschillende residentien afzonderlijk wordt het volgende aangeteekend.

^ De velden in de residentien Preanger regentschappen en Passoeroean en in de afdee-lingen Banjoewangie en Patjitan hebben het meest of gemiddeld 3061/100, 2861/100, 2776/1()0

en 2618/100 pikols padie per bouw opleverd ; de oogst is het geringst geweest in de resi-dentien J a p a r a , Rembang en Samarang, waar gemiddeld niet meer dan 759/100, 818/100

en 983/100 pikols zijn verkregen.

De prijzen der padie zijn het hoogst geweest in Patjitan, Kedirie en T a g a l , namelijk f 4:92 , f 4:29 en f 4:03 per pikol, en het laagst in de Preanger regentschappen , Passoe-roean en Banjoemaas, waar men niet meer dan f 1:87, f 1:115 en f 1:80 per pikol betaalde.

De belangrijkste vermeerdering van rijstvelden heeft plaats gehad in de residentien Samarang, Cheribon en Soerabaija, namelijk tot eene uitgestrektheid van 3382, 1614 en 17163/4 bouws.

De uitgestrektheid geheel onbeplant gebleven velden is het grootste geweest in de resi-dentien Samarang, J a p a r a , Cheribon, Banjoemaas en Madioen, ten bedrage van 26 011 H , 9 0 4 , 13,186, 12,135 en 12,079 bouws.

{ 136 )

De directeur der cultures, uit wiens verslag ai deze cijfers zijn genomen, doet echter tevens opmerken, dat men met het trekken van resultaten uit de cijfers, die voor het geoogste padie-product worden opgegeven, over het algemeen nog omzigtig dient te zijn, en ze niet behoort te beschouwen als een juisten maatstaf tot berekening van de voedings-middelen in verband tot het getal der bevolking. Het is , zegt h i j , eene zoo ingewortelde gewoonte bij vele inlandsche hoofden en ook bij de bevolking om, welligt uit vrees voor verhooging van den aanslag der landrente, de rijstproductie meerder op te geven dan zij werkelijk i s , dat men alleen door jaarlijks herhaald wordende proeven er toe komen zal, met de werkelijke opbrengst der velden van nabij bekend te worden.*

Uit eene vergelijking der uitkomsten van 1853 met die van 1852 blijkt dat, volgens de ontvangene opgaven, in de onderscheidene residentien (met uitzondering altijd der v roeger genoemde) vermeerderd is :

het getal landbouwende huisgezinnen met 31,291 de uitgestrektheid sawa- en tagalvelden, jaarlijks beplant kunnende worden,

i n b o u w t 1 2'5 8±

de uitgestrektheid wisselvallige, van den regen afhankelijke velden, in bouws. 5,142 de uitgestrektheid velden door de bevolking voor eigen cultuur gebruikt., in

b o u w s . 50,085 en dat verminderd is :

de uitgestrektheid velden door de bevolking voor het Gouvernement beplant, in bouws

•de uitgestrektheid velden geheel onbeplant gebleven, in bouws 32,132 Voorts blijkt, dat over geheelJava in 1853 3,773,661 pikols padie meer zouden zijn

geoogst; dat de gemiddelde opbrengst per bouw een voordeelig verschil gaf van 179/10o>

en dat in 1853 de hoogste marktprijs van de padie gemiddeld 15 duiten meer, en de laagste 2 duiten minder dan in 1852 was.

U i t e e n en ander i s , volgens den directeur, de gevolgtrekking af te leiden, dat de rijstcultuur wèl behartigd wordt en in verhouding tot vroegere jaren weder eene aan-merkelijke schrede vooruitgegaan is.

Het heeft ook dit jaar niet aan zorg ontbroken, om de geschiktste soorten voor bibiet tzaad-padie) aan te houden, en om, waar behoefte bestond aan goede bibiet, door ont-biedingen van elders daarin te voorzien.

I n sommige streken had de bevolking door mislukking van den oogst gebrek daaraan, en is van gouvernementswege tot den aankoop het noodige geld verstrekt.

Ook het planten van tweede gewassen, waarmede de welvaart der bevolking in zoo naauw verband staat, wordt alom door het Bestuur aangemoedigd en nagegaan. De

duizende bouws, die met aardvruchten en andere levensartikelen beplant worden, dragen veel bij om de voedingsmiddelen in ruimen voorraad en gemakkelijk verkrijgbaar te doen zijn terwijl de verbouwing van kapas (katoen) en andere grondstoffen niet alleen het handelsvertier bevordert, maar ook den inlander i n d e gelegenheid stelt om zich op eene goedkoope wijze kleeding en andere benoodigdheden te verschaffen. Op vele plaatsen, zegt de directeur, is de bevolking door de opbrengst der tweede gewassen ruim in staat hare landrente te voldoen, zonder daartoe noodig te hebben een gedeelte van het padie-product te gelde te maken.

Het ontbolsteren der padie geschiedt nog overal, waar de bevolking haar product zelve verwerkt, uit de hand met een stamper.

Behalve eenige in het jaar 1852 in de Preanger regentschappen met vergunning van den resident aldaar, door Europesche ondernemers opgerigte pelmolens, was in al de overige hier bedoelde gedeelten van Java slechts één etablissement van dien aard in werking. ^

Met uitzondering van enkele plaatsen, waar men door schraalheid van de gronden in dit jaar is begonnen meststoffen te verzamelen, heeft er inde hier bedoelde gedeelten van J a v a eeen geregelde kunstmatige bemesting van het bouwland plaats, en wordt daaraan ook

door de bevolking de behoefte niet gevoeld. De vruchtbare slib, die jaarlijks door rivieren en leidingen naar de velden gevoerd wordt en daarop blijft, brengt zeer veel toe tot behoud der producerende kracht van den grond. Daarbij is het overal gebruikelijk, het vee dagelijks in de velden te doen weiden, waardoor van zelf veel dierlijke meststof

( 137 )

aangebragt wordt. Ook de gewoonte om de zeer lange padie-stoppels op het veld te verbranden of met den grond om te ploegen, draagt tot instandhouding der vruchtbaar-heid bij.

Op sawa's, die nabij de indigofabrieken gelegen zijn, worden dikwijls de afgetrokken indigobladeren tot bemesting van den grond gebruikt.

Klapper-aanplantingen.

Blijkens de ondervolgende aantooning is het aantal klapperboomen gedurende het j a a r 1853 met ruim een millioen vermeerderd.

De hoofden van gewestelijk beheer beijveren zich bij voortduring, de teelt daarvan zooveel mogelijk aan te moedigen.

Alleen in de residentie Soerabaija zijn in 1853 door de bevolking ruim 400,000 boomen aangeplant.

Bij de gouvernements-aanplantingen te J a p a r a , waarvan in het vorig Verslag melding werd gemaakt, heeft men er zich toe bepaald om de niet goed opkomende of gestorvene boomen met een gelijk getal nieuwe te verwisselen. Plet plaatselijk bestuur acht het voor alsnog niet wenschelijk de aanplanting daar te vergrooten, vermits de beschikbaar gestelde gronden voor de teelt van den klapper niet bijzonder geschikt zijn en de be-volking met deze gouvernements-aanplantingx weinig ingenomen is.

Op Java bestaan, zoo als ook reeds in het vorig Verslag is vermeld, nog geene op groote schaal ingerigte olieslagerijen , ofschoon enkele residentien daarvoor eene zeer ge-schikte gelegenheid bezitten.

De juiste productie van olie is niet op te geven, maar wordt geacht toenemend te zyn.

Sedert dat de aanvoer van olie van Balie minder en de hoedanigheid slechter wordt, is de navraag naar goede olie grooter en staat de op Java gefabriceerde in den handel van f 2 tot f 3 per ton hooger genoteerd dan gene.

De klapperboom heeft op Java veel te lijden van de badjings (eekhorens), bidjoe klapa (groote torren) en van de kalongs (vliegende vossen), en hoewel men zich beijvert om het meest schadelijk dier, het eekhorentje, uit te roeijen, zoo slaagt men daarin niet overal"

in eenige residentien is de opbrengst voornamelijk door de schade, die dit diertje ver-oorzaakt heeft, aanmerkelijk minder geweest dan in 1852.

De gemiddelde prijs van de 100 stuks noten was f 3.77. Die van de olie is moeijelijk gemiddeld op te geven: op de hoofdplaatsen Soerabaija en,Samarang werd voor de olie per pikol besteed f 25 tot f 30.

Te Soerabaija en Samarang worden van de eilanden Balie, Saleijer en Sumbawa jaarlijks nog altijd een vrij aanzienlijk getal noten aangevoerd; klapperolie werd in 1853 minder van die plaatsen aangebragt dan in 1852.

In de Preanger regentschappen maakt men tegenwoordig veel werk van het fabricaat van olie, welke voor het meerendeel naar Buitenzorg en Batavia wordt uitgevoerd.

In de residentien Rembang en Bezoekie is de uitvoer van noten in 1853 aanzienlijk geweest, voornamelijk naar Samarang, Soerabaija en Sumanap.

De residentie Bagelen voorzag in dit jaar weder in de behoefte aan olie in de omlig-gende residentien en voornamelijk in Samarang. De handel in dit artikel is in deze resi-dentie zeer aanzienlijk en de toeneming daarvan is te voorzien, dewijl de bevolking, meer tijd ter harer beschikking hebbende, zich; nog meer op het maken van klapperolie zal toeleggen.

Ook in de residentie Bantam legt de bevolking van het zuidelijk gedeelte zich meer dan vroeger op het maken van olie toe. Zij vindt voor hare waar eene gereede markt, wor-dende er van Serang veel olie naar de Lampongs uitgevoerd.

De handel in olie was evenwel in 1853 het levendigste in de residentien Soerabaija en Bagelen.

De stand der klapperteelt over 1853 bhjkt uit de volgende

35

138

AANTOONJNG' van de teelt van klapperboomen in de onderscheidene residentie® Retint

In document •NHMM BIBLIOTHEEK KITLV (pagina 141-144)