• No results found

Van Achterberg

M.P. van Achterberg, De juridische definitie van het economische verschijnsel concern (diss. Amsterdam VU),Deventer: Kluwer 1989.

Bartman e.a. 2016

S.M. Bartman, A.F.M. Dorresteijn en M. Olearts, Van het concern, Deventer: Kluwer 2016.

De Blécourt e.a. 2009

M.A. de Blécourt, J.J.M. Lamers (red.) e.a., ‘Is medezeggenschap bestand tegen internationale aansturing?’ in; L.C.J. Sprengers, G.W. van der Voet, De toekomst van medezeggenschap. Aanbevelingen aan de wetgever, Deventer: Kluwer 2009.

Van Ees 2007

H. van Ees e.a, Verliest de medezeggenschap aansluiting? Onderzoek naar de

medezeggenschaps-structuren in hedendaagse ondernemingen, Den Haag: ministerie van Sociale Zaken 2007.

Holtzer 2014

M. Holtzer, De invloed van werknemers op de strategie van de vennootschap (diss. Rijksuniversiteit Groningen), Deventer: Kluwer 2014.

Laagland 2013

F.G. Laagland 2013, De rol van Nederlandse werknemers(vertegenwoordigers) bij een grensoverschrijdende juridische fusie (diss. Radboud Universiteit Nijmegen), Deventer: Kluwer 2013.

Lamers 1995

J.J.M. Lamers, Medezeggenschap in concerns, de effectiviteit van de nationale wetgeving en de Europese Richtlijn, Alphen aan den Rijn/Zaventem Samsom BedrijfsInformatie 1995.

Lamers 1998

J.J.M. Lamers, The added value of European Works Councils, AWVN: Haarlem 1998.

Looise en Drucker 2003

J.K. Looise en M. Drucker, Dutch Works Councils in times of transition: the effects of changes in society, organizations and work on the position of works councils, Sage 2003.

Van Mierlo 2013

J. van Mierlo, Medezeggenschap en de spanning tussen WOR en ondernemingsrecht (diss. Radboud Universiteit Nijmegen), Deventer: Kluwer 2013.

Timmerman 1988

L. Timmerman, Over multinationale ondernemingen en medezeggenschap van werknemers, Deventer: Kluwer 1988.

Verburg 2007

L.G. Verburg, Het territoir van de (Nederlandse) ondernemingsraad in het internationale bedrijfsleven (diss. Amsterdam UvA), Deventer: Kluwer, 2007.

Verburg 2012

L.G. Verburg, ‘Onderneming en aandeelhouders: de positie van de ondernemingsraad’, in Van der Korst e.a. (red.), Handboek onderneming en aandeelhouder, Serie Onderneming en Recht, deel 69, Deventer, Kluwer 2012.

Verburg 2013

L.G. Verburg, Rood’s Wet op de Ondernemingsraden, Deventer: Kluwer 2013.

Witteveen e.a. 2009

P.A.M. Witteveen, P.T. Sick en L.C.J. Sprengers, ‘De positie van werknemers versus andere stakeholders’ in; L.C.J. Sprengers, G.W. van der Voet, De toekomst van medezeggenschap. Aanbevelingen aan de wetgever, Deventer: Kluwer 2009.

Zaal 2014

I. Zaal, De reikwijdte van medezeggenschap (diss. Amsterdam UvA), Deventer, Kluwer, 2014.

Tijdschriftartikelen:

Asser/Maeijer & Kroeze, 2-I* 2015/609

Asser/Maeijer & Kroeze 2-I* 2015/609, ‘609 Medezeggenschap in internationale verhoudingen’.

Bartman, Ondernemingsrecht 2007/28

S.M. Bartman, ‘De verweesde onderneming’, Ondernemingsrecht 2007/28.

De Bijll Nachenius, de NV 1994

H.J. De Bijll Nachenius, ‘De Ondernemingsraad en de Europese Ondernemingsraad’, de NV 1994.

Bosse, TVVS 1984, nr. 74/8

W. Bosse, ‘Functioneert de sub-holding als schild tegen de invloed van Nederlandse werknemers?’, TVVS 1984, nr. 74/8.

Duk, Ondernemingsrecht 2001/10

R.A.A. Duk, ‘WOR en internationale (on-)toerekeningsvatbaarheid’, Ondernemingsrecht 2001/10.

Duk, TRA 2010/11

R.A.A. Duk ‘Welke toekomst heeft de medezeggenschap?’, TRA 2010/11.

Duk, TAO 2014/4

De Groot, Ondernemingsrecht 2003/6

A.L.H. de Groot, ‘Boekbespreking van G.N.H. Kemperink: ‘Fusies, overnames en medezeggenschapsrechten’, de toepassing van de Wet op ondernemingsraden en de SER- fusiegedragsregels bij fusie- en overnametransacties’, Ondernemingsrecht 2003/6.

Van der Heijden, NJB 2007/2163

P.F. van der Heijden, ‘Medezeggenschap en het gat van globalisering’, NJB 2007/2163.

Ingelse, TAO 2012/1

P. Ingelse, ‘Mede-ondernemen en concernenquête’, TAO 2012/1.

Van het Kaar 2009

R.H. van het Kaar, ‘Medezeggenschap en internationale holdings’, Ondernemingsrecht 2009, nr. 33.

Koning, De NV 1995/5

F. Koning, ‘De Europese ondernemingsraad, de COR en de structuurregeling’, De NV 1995/5.

Laagland, ArbeidsRecht 2015/1

F.G. Laagland, ‘Vennootschappelijke medezeggenschap bij grensoverschrijdende herstructureringen’, ArbeidsRecht 2015/1.

Lamers, SR 2008/40

J.J.M. Lamers, ‘Europese ondernemingsraad: meer macht? Herziening EOR-richtlijn in aantocht, SR 2008/40.

Meyer, TRA 2016/45

M. Meyer, ‘De positie van Nederlandse ondernemingsraden in internationale concerns: een pleidooi voor procesgerichte medezeggenschap’, TRA 2016/45.

Van Mierlo, ArA 2016 (10) 3

J. van Mierlo, ‘Perikelen rondom de invoering van het (verzwakte) structuurregime’, Arbeidsrechtelijke Annotaties 2016 (10) 3.

Nekeman e.a., ArbeidsRecht 2016/52

C. Nekeman en E.H. Damen, ‘De vormgeving van structurele medezeggenschap’, Arbeidsrecht 2016/52.

Rensen, WPNR 2016/7116

G.J.C. Rensen, K.J. Bakker, ‘Grensoverschrijdende omzetting in de praktijk’, WPNR 2016/7116.

Slagter, TVVS 1994

W.J. Slagter, ‘De Europese Ondernemingsraad’, TVVS 1994.

Sprengers, TRA 2012/96

L.C.J. Sprengers, ‘Het wetsontwerp aanpassing Wet op de Ondernemingsraden’, TRA 2012/96.

Verburg, ArA 2007/2

L.G. Verburg, ‘De Europese ondernemingsraad: driemaal in de rechtszaal gesignaleerd!’,ArA 2007/2.

Verburg, ArbeidsRecht 2014/9

L.G. Verburg, ‘Toerekening van besluitvorming en medeondernemerschap’, ArbeidsRecht 2014/9.

Witteveen, Ondernemingsrecht 2008/64

P.A.M. Witteveen, ‘De SER, de medezeggenschap en evenwichtig ondernemingsbestuur’, Ondernemingsrecht 2008/64.

Witteveen, Ondernemingsrecht 2009/23

P.A.M. Witteveen, ‘Medezeggenschap en Europese rechtsvormen’, Ondernemingsrecht 2009/23.

Elektronische bronnen

 https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2015/30/multinationals-prominent-in-nederlandse-

J

URISPRUDENTIE

Gerechtshof ‘s-Gravenhage12 januari 2016, JAR 2016, 37

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 16 juli 2015, zaaknr. HR 200.160.644-01 OK 19 februari 1981, NJ 1982, 244

OK 23 juni 1983, NJ 1984, 571 (Hyster) OK 2 april 1987, NJ 1988, 382

OK 7 juli 1988, NJ 1989, 612 (Fluke)

OK 02 februari 1989, ROR 1989, 16 (Kodak).

OK 16 februari 1989, NJ 1990, 693 (Douwe Egberts) OK 10 mei 1990, NJ 1992, 126

OK 10 maart 1995, NJ 1995, 374 (Nering Bögel) OK 23 oktober 1997, NJ 1998, 612 (Nedlin) OK 13 maart 2003, JOR 2003, 85 (Corus)

OK 21 december 2012, JAR 2013, 4 (VLM/Cityjet) OK 10 september 2013, JAR 2013, 223 (WINL) OK juni 2015, JAR 2015, 204 (Tjaopack)

OK 01 juli 2016, JAR 2016, 210 (Thomas Cook)

OK 19 oktober 2016, JAR 2016, 278 (Seaway Heavy Lifting) Rechtbank ’s-Hertogenbosch 17 februari 1993, JAR1993, 74 Rechtbank Oost-Brabant 1 september 2014, JAR 2014, 252 Rechtbank Noord-Nederland 15 mei 2016, JAR 2016, 30

Kantonrechter Rechtbank Maastricht Limburg 18 augustus 2014, JAR 2014, 203 Kantonrechter Rechtbank ’s-Gravenhage 1 september 2015, JAR 2015, 215 Buitenlandse jurisprudentie:

A

BSTRACT

Door aantrekkende internationale bedrijvigheid zijn Nederlandse werknemers in toenemende mate onderdeel van internationale concerns. Dit is een ontwikkeling waar het Nederlandse en Europese medezeggenschapsrecht nog niet volledig op ingericht is. Deze scriptie betreft een onderzoek naar de knelpunten in de toepassing van Nederlandse en Europese medezeggenschap en naar de kansen om het medezeggenschapsrecht beter aan te laten sluiten in internationale concerns.

In deze scriptie is onderscheid gemaakt tussen medezeggenschap op nationaal niveau in de vennootschappelijke medezeggenschap van Boek 2 BW en de ondernemingsrechtelijke medezeggenschap in de WOR. Op Europees niveau is gekeken naar de medezeggenschapspositie van de EOR in de WEOR. De toepassing van de verschillende medezeggenschapsrechten zijn steeds toegelicht aan de hand van twee casusposities; het Nederlandse- en buitenlandse internationale concern. Geprobeerd is een helder beeld te schetsen op welk niveau in het concern knelpunten ontstaan in de toepassing van medezeggenschap in internationale concerns en daaropvolgend is gekeken hoe op deze knelpunten zou kunnen worden geanticipeerd om de medezeggenschapspositie van de (Europese) ondernemingsraad te versterken.

Op nationaal medezeggenschapsniveau is geconstateerd dat door de beperkte werking van de Nederlandse wet (territorialiteitsbeginsel) en door gebruik van de Nederlandconstructie, leemtes bestaan in de toepassing van de medezeggenschapsrechten in internationale concerns. In het nationale medezeggenschapsrecht in de onderneming en de vennootschap zou de positie van de ondernemingsraad kunnen worden versterkt door (i) het codificeren van de leerstukken toerekening en medeondernemerschap; (ii) het schrappen van de buitenlandclausule; (iii) de topholdings een informatieplicht op te leggen; (iv) richtlijnen te creëren voor de samenstelling van de COR; (v) de toepassing van het structuurregime uit te breiden op verschillende concernniveaus; (vi) het uitbreiden van het spreekrecht en tenslotte (vii) richtlijnen te creëren voor concernfunctionarissen in de RvC.

De Europese medezeggenschap in de WEOR biedt tot op zekere hoogte handvatten om de medezeggenschapspositie van de (Europese) ondernemingsraad in de top van de internationale concerns te versterken. Het contractmodel van de WEOR biedt daar echter geen

garantie voor. De medezeggenschapspositie op Europees niveau zou kunnen worden versterkt door (i) de EOR een beroepsrecht toe te kennen; (ii) in de WEOR een grondslag voor Europese vennootschappelijke medezeggenschapsrechten te creëren; (iii) een verplichting aan de internationale topholding (hoofdbestuur) op te leggen om gelijktijdige informatie- en raadplegingsprocessen van de COR en de EOR te waarborgen.