• No results found

Hoofdstuk 3: De bitcoin in de inkomstenbelasting en omzetbelasting in Nederland

3.3 Omzetbelasting

3.3.1 Kwalificatie in de omzetbelasting

De omzetbelasting is een algemene indirecte verbruiksbelasting.178 Een verbruiksbelasting

beoogt het verbruik van goederen en diensten door de consumenten te belasten. Het is een indirecte verbruiksbelasting, omdat de heffing op indirecte wijze plaats vindt.179 De heffing

van de verbruiksbelasting vindt namelijk plaats bij wie de consument zijn bestedingen doet en niet bij de consument die de besteding doet, ook wel de toeleverancier genoemd. De

toeleverancier wordt in de wet aangeduid als ondernemer en in de Btw-richtlijn als ‘belastingplichtige’.180 Eenieder die bestedingen doet met de intentie om te produceren of

distribueren, moet onder het begrip ondernemer vallen, omdat hij de uiteindelijke afnemer in staat stelt om ‘belast’ te consumeren, maar ook zelf het recht op aftrek voorbelasting kan doen gelden.181 De aftrek van voorbelasting zorgt ervoor dat elke ondernemer alleen belasting

betaalt over de door hem bij de productie en distributie van goederen en diensten toegevoegde waarde.182 Dit betekent dat een toeleverancier die een onderneming drijft van het van bitcoin

tegen valuta ook belast moet worden voor de omzetbelasting. Er zal dan alleen belasting moeten worden betaald over het verschil tussen de verkoop- en inkoopprijs.

173 Brief van de staatssecretaris van Financiën 30 oktober 2017, nr. 2017-0000165171

174 Memo ‘De opkomst van de Bitcoin (en alternatieven) als digitale betaaleenheid’, Bijlagen bij 2017-

0000165171

175 Memo ‘De opkomst van de Bitcoin (en alternatieven) als digitale betaaleenheid’, Bijlagen bij 2017-

0000165171

176 Art. 2.13 Wet IB, opgehaald van

https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/prive/vermogen_en_aanmerkelijk _belang/vermogen/belasting_betalen_over_uw_vermogen/grondslag_sparen_en_beleggen/berekening-

2018/berekening-belasting-over-inkomen-uit-vermogen-over-2018

177 F.C.P. Putman, ‘Bitcoins en minen in de inkomstenbelasting’, VFP2017/114 178 M.E. van Hilten& H.W.M. van Kesteren 2017, Omzetbelasting p. 5. 179 M.E. van Hilten& H.W.M. van Kesteren 2017, Omzetbelasting, p. 6. 180 M.E. van Hilten& H.W.M. van Kesteren 2017, Omzetbelasting, p. 61. 181 M.E. van Hilten& H.W.M. van Kesteren 2017, Omzetbelasting, p. 61. 182 M.E. van Hilten& H.W.M. van Kesteren 2017, Omzetbelasting, p. 333.

3.3.1.1 Ondernemerschap

De OB heeft als doel alle consumptieve uitgaven te belasten door een heffing bij de toeleverancier van de consument. In de wet wordt deze toeleverancier aangeduid als ondernemer en in de Btw-richtlijn als ‘belastingplichtige’.183,184 De drie elementen die een

belangrijk rol spelen bij de beoordeling of iemand als ondernemer voor de omzetbelasting aan te merken is zijn: het begrip ‘ieder’, het begrip ‘bedrijf’ en het begrip ‘zelfstandig’.185 De

Btw-richtlijn spreekt van een ‘belastingplichtige’, dat is ‘eenieder die, op ongeacht welke plaats, zelfstandig een economische activiteit verricht, ongeacht het oogmerk of het resultaat van die activiteit’.186 Het is belangrijk om het begrip ondernemerschap voor de OB te

beschrijven, omdat het ondernemerschap in de IB en de OB van elkaar verschillen. Als het ondernemerschap in de IB ontbreekt, is het nog steeds mogelijk om als ondernemer voor de BTW te kwalificeren.187 Het belangrijkste gevolg van het ondernemerschap lijkt gelegen in de

aftrek van voorbelasting. Leveranciers brengen meestal btw in rekening wanneer inkopen of investeringen worden gedaan. Een ondernemer voor de btw mag onder bepaalde voorwaarde de btw aftrekken die verschuldigd is over de omzet.188 Dit zou kunnen betekenen dat een

kwalificatie als ondernemer voor handelaren of miners mogelijk recht hebben op aftrek van voorbelasting.

3.3.1.2 Levering van goederen en diensten

Op grond van art. 1 onderdeel a van de Wet OB worden leveringen van goederen en diensten, welke in Nederland door een als zodanig handelende ondernemer onder bezwarende titel worden verricht, belast. Art. 1 van de Wet OB kent nog meer belastbare feiten: de intracommunautaire verwervingen van goederen en de invoer van goederen. Op deze belastbare feiten wordt niet ingegaan in deze scriptie. Slechts de levering van goederen en diensten komt aan de orde.

Om een prestatie als goed aan te merken, dient als eerst te worden vastgesteld of het ‘voorwerp’ van de handeling een goed is in de zin van de OB. Uit de Btw-richtlijn is op te merken dat er wordt gedoeld op lichamelijke zaken, maar ook zaken zoals elektriciteit en gas.189 Uit art. 3 lid 7 van de Wet OB worden goederen gedefinieerd als ‘goederen zijn alle

voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten, alsmede elektriciteit, gas, warmte of koude en dergelijke’.190 Dit betekent dat een levering van de bitcoin niet als levering van een

goed wordt gezien voor de OB. Immers, in het tweede hoofdstuk is aan de orde gekomen dat de bitcoin geen fysieke verschijningsvorm kent.

Diensten zijn alle prestaties, die geen leveringen van een goed zijn.191 Dit volgt uit art.

4 lid 1 van de Wet OB en ook art. 24 lid 1 van de Btw-richtlijn. Volgens van Hilten en van

183 Art. 7 Wet OB

184 Art. 9 lid 1, Btw-richtlijn 185 Art. 7 lid 1 Wet OB 186 Art. 9 lid 1, Btw-richtlijn

187 Belastingdienst 2018, ‘Wanneer bent u ondernemer voor de btw?’, opgehaald van www.belastingdienst.nl 188 Belastingdienst 2018, ‘Btw aftrekken als voorbelasting’, opgehaald van

https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/zakelijk/ondernemen/bedrijfskost en_en_investeren/kosten_en_aftrekposten/btw_aftrekken_als_voorbelasting/

189 Art. 14 lid 1 Btw-Richtlijn & Art. 15 Btw-Richtlijn 190 Art. 3 lid 7 Wet OB

Kesteren is het ruime begrip van een dienst begrijpelijk, omdat de omzetbelasting alle consumptie in de heffing beoogt te betrekken.192 Ondernemers die leveringen verrichten van

de bitcoin wordt dus gezien als het verrichten van een dienst.

Ondernemers voor de OB hebben alleen recht op aftrek van voorbelasting als hij een levering van goederen of diensten verricht. Dit betekent dat een handelaar of miner die kwalificeert als ondernemer voor de OB ook een levering van goederen of diensten moet verrichten, voordat hij recht heeft op aftrek van voorbelasting. Echter, als er sprake is van een vrijgestelde economische activiteit, is de ondernemer geen OB verschuldigd.