• No results found

Hoe kun je nou als fotograaf opvallen in de beeldcultuur?

De huidige beeldcultuur heeft een enorme invloed op ons denken en ons creatief vermogen. Er is zoveel beeld. Toch worden beelden onbewust in ons hoofd opgeslagen, hoe slecht we ze misschien ook vinden. De beelden die je dagelijks tegenkomt, scan je met een ‘mediafilter’ in je hoofd en uiteindelijk blijven er maar een paar daadwerkelijk hangen. Welke beelden je onthoudt, ligt aan een persoonlijke interesse en aan de manier waarop je het beeld op dat moment ervaart. De angst bestaat dat het woord het zal verliezen van het beeld, maar dit zal niet gaan gebeuren. Deze twee culturen hebben altijd naast elkaar bestaan en zullen dit altijd blijven doen, omdat er aan beide culturen behoefte is.

Ook in de kunstwereld hebben beeldend kunstenaars moeite om nog iets te maken wat boven de beeldenblur uitsteekt. Zij gaan experimenteren met presentaties waarbij zoveel mogelijk nieuwe media tegelijk worden gebruikt, zodat de toeschouwer erin wordt ondergedompeld en er niet meer omheen kan. Aan de andere kant zetten ze zich af tegen de beeldcultuur en gaan zich uitten in woorden en slogans. In de fotografie zie je dat men probeert een beeld te creëren wat een rustpunt is tussen de overvloed aan beeld.

Veel fotografen maken gebruik van het internet en nieuwe media om hun werk aan de wereld te laten zien. Professionele fotografen maken hun foto’s digitaal, of scannen de negatieven in. Zo kan het werk beter en sneller verspreid worden. Nieuwe media zijn dus belangrijk geworden voor de hedendaagse fotograaf. Wil je de moderne cultuur nog een beetje kunnen bijbenen is het moeilijk om er nog onderuit te komen.

Doordat steeds meer mensen een digitale camera hebben, of een ingebouwde camera op hun telefoon, worden er steeds meer foto’s gemaakt, omdat men niet meer de kosten heeft van analoge fotografie. Deze foto’s worden vervolgens op een persoonlijke internetsite gezet en op die manier krijg je een minisamenvatting van iemands leven. Een ander gevolg van de toename aan digitale camera’s is dat mensen in staat zijn hun getuigenis van bijvoorbeeld een ongeluk of een misdrijf vast te leggen. Vooral in de journalistiek is de opkomst van amateurfotografie een probleem geworden. Om een conclusie te kunnen maken over hoe fotografen kunnen opvallen in de beeldcultuur heb ik een aantal fotografen als voorbeeld genomen die, al dan niet de laatste tijd, erg zijn opgevallen met hun foto’s en hun manier van presenteren.

Een voorbeeld van iemand die de laatste tijd op een aparte manier is opgevallen in de beeldcultuur is Tarek Al-Ghoussein. Zijn foto’s heb ik gezien op Noorderlicht. Het zijn zelfportretten van de fotograaf. Hij draagt op deze portretten een sjaal om zijn hoofd en voor zijn gezicht. Deze sjaal

is stereotyperend voor de palestijnen, oftewel terroristen. Het is een serie foto’s waarbij je telkens het stereotype terrorist ziet in bepaalde situaties. Al snel krijg je associaties bij deze foto’s

Tarek Al-Ghoussein self-portrait 2003

In deze serie zelfportretten bekritiseert Tarek Al-Ghoussein het cliché van de Palestijnen dat, zeker na 11 september, is ontstaan in de media. Hij creëert in de stijl van Levi’s en Marlboro een denkbeeldige reclamecampagne. Tijdens het maken van deze foto’s heeft hij zelfs een tijdje in de Arabische

gevangenis gezeten, wat laat zien dat het stereotype van de terrorist, zelfs in de Arabische wereld geldt.

Ik moet zeggen dat toen ik de foto’s op Noorderlicht zag hangen ik niet echt doorhad waar het nou over ging. In het museum zie je de foto’s als een serie en zie je ze dus in een hele andere context dan dat je ze bijvoorbeeld apart van elkaar ziet in bijvoorbeeld een krant. Zodra het namelijk in de krant komt te staan heeft de foto een veel meer documentaire insteek. Het beeld van een

terrorist wekt angst op.Hij staat dan ook nog eens in het zwart-wit, waardoor het meer intimiderend overkomt dan in kleur.

Kunst in de krant bij een artikel krijgt zo een hele andere context. Tarek Al-Ghoussein heeft deze zwart-wit foto in de krant geplaatst en onderzocht wat dit beeld bij mensen oproept. De meeste kregen bij de zwart-wit foto in de krant het beeld van een terrorist. Maar bij de foto in kleur, kreeg lang niet iedereen dit gevoel. Om dat het op die manier een vele ‘zachtere’ uitstraling heeft. Plus het feit dat een foto in de krant altijd een soort van nieuwswaarde heeft en dus eerder wordt gelooft.

Dit is een hele aparte manier om op te vallen met je foto’s. Het lijkt een documentairefoto. Hij wekt de suggestie op van een terrorist door stereotypering. Maar in het echt zou een terrorist zich natuurlijk nooit zo laten fotograferen. Door beelden in een andere context te laten zien kun je dus opvallen in de beeldcultuur. Dit is een manier van een verrassende presentatie. Met je manier van presenteren kun je een statement maken door de kijker even in de war te brengen over de interpretatie van de foto.

Een andere strategie om op te vallen in de beeldcultuur is het aan de kaak stellen van een taboe. Je brengt iets in beeld waar mensen eigenlijk niet bij stilstaan, of niet bij willen stilstaan. Iets waar mensen het liever niet over willen hebben of over willen nadenken. Dit vind ik een hele effectieve manier om op te vallen in de beeldcultuur. Een taboe doorbreken is heel vernieuwend. Je laat mensen even schrikken. Het is een taboe, maar je laat het zien als iets heel natuurlijks, waardoor mensen inzien dat het eigenlijk helemaal geen taboe is.

Iemand die dit vrij recent heeft gedaan is Marrie Bot. Zij maakte een fotoserie genaamd Geliefden

– Timeless Love, waarin zij bejaarden heel intiem met

elkaar heeft gefotografeerd. Ze legde vast hoe paren tussen de 50 en 85 elkaar thuis beminnen. Bot laat zien dat de manier waarop zij genieten van liefde en erotiek niet raar of vies is, maar heel natuurlijk. Ze verbreekt hierdoor een maatschappelijk taboe op erotiek

bij ouderen. De meeste mensen moesten ook even slikken bij het zien van deze foto’s. Marrie Bot is iemand die altijd grenzen opzoekt. Haar fotografie is een middel om ons bezig te laten zijn met dingen van het leven zelf. Zo maakt zij met haar foto’s de thematiek van het leven voelbaar15.

15 Dit werd gesteld door Josephine van Bennekom in het artikel ‘Taboe op tederheid ouderen doorbroken.’ uit ‘Foto’

Marrie Bot Geliefden – Timeless Love

Andres Serrano is ook iemand die een taboe heeft doorbroken met zijn foto’s. Alleen op een iets minder subtiele manier. Hij heeft een taboe doorbroken door het publiek keihard te confronteren met shockerende beelden. Serrano laat in zijn werk “A History of sex” een stuk van zichzelf zien in katholieke symbolen en confronteert daardoor de toeschouwer met de grenzen van zijn eigen tolerantie. De onderwerpen die Serrano bij de kop pakt leveren vaak erg rauwe beelden. Serrano wil met zijn werk aangeven dat er ruimte is om schoonheid en tederheid te zien in de minder aantrekkelijke onderwerpen van het leven.

In 1997 is er een fikse rel ontstaan toen het Groninger Museum een expositie

hield van de Amerikaanse fotograaf Andres Serrano. Het Groninger Museum toonde van 23 februari tot en met 19 mei 1997 de tentoonstelling A History of Sex. De expositie geeft een overzicht van Serrano’s oeuvre én toont een reeks erotische werken. Deze reeks begon hij in Rome en voltooide hij destijds op uitnodiging van het Groninger Museum in Nederland.

De series van Serrano kenmerken zich door grote foto’s die willen verleiden. Ondanks de heftige thema’s weet Serrano de toeschouwer te boeien. Een deel van de foto’s toont extreme seksuele handelingen, maar ook hier weet Serrano het onderwerp boven iedere platheid uit te tillen en ligt de nadruk op de esthetische sereniteit.

Andres Serrano Andres Serrano

A History of Sex (Leo’s Fantasy) A History of Sex (The Fisting) 1996 1996

Aanvankelijk zou de tentoonstelling overal op stations en in bushokjes worden aangekondigd met affiches. De voorstelling die men daarvoor had uitgekozen - een foto van plasseks - zorgde echter al bij voorbaat grote onrust. In de media barstten heftige discussies los over goede zeden, artistieke vrijheid en censuur. Bijna kwam het zo ver dat de rechter zelfs een oordeel over de publiciteitscampagne moest vellen. Om de zaak niet nog verder op de spits te drijven besloot de directeur van het museum zelf op het laatste moment zelf van de omstreden affiches af te zien. Als je het plaatje ziet kun je je onmiddellijk indenken dat het op straat voor nogal wat opwinding zou hebben gezorgd. Dat is ook precies waar Serrano naar streeft. Hij houdt zich bezig met de vraag welke choquerende beelden het menselijk oog kan verdragen. Met zijn fotoseries probeert hij uit te vinden wat mensen nog als taboe ervaren. Hij hoopte dat iedereen in ons land van hem zou hebben gehoord tegen de tijd dat zijn tentoonstelling weer uit Groningen vertrok. Dat laatste lijkt hem in ieder geval te zijn gelukt.

Eigenlijk is Serrano op twee manieren opgevallen. Door taboe doorbrekende beelden te maken én door een heftige discussie te laten losbarsten omtrent de affiches die het werk moesten aankondigen. Doordat er veel over zijn werk gediscussieerd werd, heeft hij zichzelf in de picture gezet. Waardoor zijn werk dus extra is opgevallen. Zelfs nu kunnen veel mensen zich de discussie herinneren. Ik zelf weet nog dat ik in het Groninger museum reproducties van zijn werk heb gezien en

ook wel even onder de indruk was.

Uit mijn onderzoek onder hedendaagse fotografen waarbij ik me afvroeg hoe zij omgaan met beeldcultuur is vast te stellen dat als je wilt opvallen in de huidige beeldcultuur, je volgens hen vooral je eigen ding moet blijven doen en niet geforceerd moet willen opvallen. Doordat je je eigen bijzondere stijl hebt val je uiteindelijk vanzelf op. Iedere fotograaf maakt beelden op zijn eigen manier, beelden met een eigen visie en stijl die nog nooit iemand heeft gezien. Wel moet je als fotograaf bijblijven met moderne technieken en nieuwe media om je hoofd boven water te houden.

De fotografen uit mijn onderzoek werken zowel analoog als digitaal. De meeste fotografen werken nog wel gedeeltelijk analoog, maar verwerken en bewerken hun foto’s grotendeels digitaal. Hedendaagse fotografen merken van de beeldenvloed dat er veel meer fotografen zijn. Zij worden eveneens ondergedompeld in een overschot aan beeld waarvan zij de kwaliteit vaak slecht vinden. Ze merken dat ze steeds meer hun best moeten doen om goede foto’s te leveren en voelen de drang zich daarin te onderscheiden.

Op het gebied van de journalistiek gaat de komende jaren veel veranderen. Als omstanders meteen een foto kunnen maken van een gebeurtenis, is de persfotograaf vaak al te laat. Hij zal dus meer aandacht moeten besteden aan een esthetisch interessante foto, zodat hij zich op dit gebied nog kan onderscheiden. Ook zal hij zich niet moeten laten afleiden door amateurs met hun digitale camera’s of hun mobiele telefoons met camera’s. Of een persfotograaf zal toestemming moeten krijgen om ‘schokkende foto’s’ te maken en te publiceren, waar nu nog een ethische beroepscode voor geldt. Dan zal een krant geen ‘schokkende foto’ van een amateur plaatsen zoals bij Theo van Gogh, maar van een professionele fotograaf.

In de reclame- en modewereld zal niet veel veranderen op het gebied van fotografie. Deze zullen moeten blijven opvallen om iets te verkopen. Zij zullen telkens nieuwe manieren moeten bedenken om de aandacht van mensen te trekken, zoals ze nu doen. Ook in de kunst zal er niet veel

veranderen. De kunst moet blijven inspelen op dingen die zich in de maatschappij afspelen. En daar reflecties op bieden zoals Tarek Al-Ghoussein heeft gedaan door in te spelen op de angst jegens het terrorisme. Amateurs zullen geen bedreiging gaan vormen voor de kunst. Het zal niet zo ver komen dat men foto’s die gemaakt zijn door amateurs met een mobiele telefoon aan een museumwand gaat hangen.

Voor documentaire- en reportagefotografie zal gelden dat zij op zoek moeten gaan naar bijzondere en vernieuwende onderwerpen, die een goed beeld geven van de tijd waarin wij leven. Ook zij zullen dus goed moeten kijken naar wat er zich in de maatschappij afspeelt en dat proberen vast te leggen.

Als eindconclusie zou ik willen stellen dat er meerdere manieren zijn om als fotograaf op te vallen in de beeldcultuur. Het kan liggen aan het onderwerp van je foto’s. Je moet ervoor zorgen dat mensen jou foto zien als een rustpunt tussen de drukte van het overschot aan beelden. Je zou dan een foto moeten maken waar mensen even bij stilstaan, er even van kunnen genieten. Wat niet meegaat in alle beelden die je dagelijks al over je heen krijgt, maar die iets bijzonders uitstralen, een esthetische rust.

Een tweede manier is om juist iets te fotograferen wat mensen niet graag willen of kunnen zien, iets wat mensen shockeert, zoals de twee bovengenoemde fotografen hebben gedaan, door een taboe aan de kaak te stellen. Toeschouwers schrikken even, maar worden op deze manier gedwongen na te denken over een taboe.

De manier van presenteren is ook een belangrijke factor om op te vallen. Je zou

ervoor kunnen zorgen dat jou foto met behulp van meerdere media opvalt. De toeschouwer moet in jou beelden worden ondergedompeld, zodat ze er niet meer omheen kunnen en op die manier het beeld wel móeten ervaren.

Een andere manier van een opvallende presentatie van je foto’s kan zijn door ze in een andere context te plaatsen zoals Tarek Al-Ghoussein heeft gedaan. Als ze namelijk uit hun context worden getrokken, kunnen de foto’s een hele andere betekenis krijgen. Hierdoor ontstaat verwarring bij de toeschouwer en deze gaat nadenken over de betekenis van je foto. Dit is een manier om de kijker te dwingen om wat langer naar je foto te laten kijken. Het vak fotografie is een specialisatie en zolang je goed werk levert zul je gevraagd worden door opdrachtgevers en deze zullen bij je terugkomen. Iedere fotograaf heeft een persoonlijke stijl en een eigen visie. Zolang je aan die stijl en visie blijft vasthouden dan zullen je beelden vanzelf opvallen in de beeldcultuur en daarmee onderscheidend van de rest.

Boeken

Frits Gierstberg en Warna Oosterbaan, De plaatjesmaatschappij, essays over beeldcultuur, Rotterdam 2002

Frits Gierstberg en Bas Vroege, Experience, the media rat race Foto Biënnale Rotterdam, Rotterdam

2003

Arjen Mulder, Het fotografisch genoegen, beeldcultuur in een digitale wereld, Amsterdam 2000 Pieter Brattinga, Affiches van Anthon Beeke, verteld aan Pieter Brattinga, Amsterdam 1993 Susan Sontag, On Photography, London 1977

Teksten

Kevin Robins, ‘The death of photography’ uit ‘The photographic image in digital culture’ edited door Martin Lister, London 1995

Don Slater, ‘Domestic photography and digital culture’ uit The photographic image in digital culture

edited door Martin Lister, London 1995

Nicholas Mirzoeff ‘What is visual culture’ uit An introduction to visual cultur’ , London 1999

Artikelen

Frits Gierstberg en Ruud Visschedijk, Noem het alsjeblieft geen kunst René van Erven, Paradox van de kunst, Maart 2004

Francisco van Jole, De opkomst (en ondergang) van de digitale beelcultuur, Rotterdam, November 2001

Edie Peters, Overal ogen, maar waar zit het verstand? uit ‘De Journalist’, Amsterdam, September 2004

Josephine van Bennekom, Taboe op tederheid ouderen doorbroken. Uit ‘Foto’, Utrecht, November 2004

Joop Bromet, Anthon Beeke, uit ‘BLAD’, Amsterdam, December 1988

Websites

www.beeldcultuur.nl www.ediepeters.nl www.photoq.nl www.bruisvat.nl www.edvanderelksen.nl www.fotografenfederatie.nl www.idfa.nl www.volkskrant.nl www.kunstbus.nl www.nrc.nl