• No results found

Hoe gaan hedendaagse fotografen om met de huidige beeldcultuur?

3.3 ‘Permanent Food’ Tijdschriften en beeldcultuur

4. Eigen ervaring met de Beeldcultuur

4.3 Hoe gaan hedendaagse fotografen om met de huidige beeldcultuur?

Nu ik bij mezelf heb geanalyseerd hoe ik als beginnend fotograaf met de beeldcultuur omga, werd ik nieuwsgierig hoe hedendaagse fotografen, die eveneens midden in de beeldcultuur zitten ermee omgaan en wat ze er van vinden. Om op deze vraag een antwoord te kunnen geven heb ik enkele fotografen een vragenlijst gestuurd, om te kunnen inventariseren hoe zij er over denken. Uit de antwoorden die ik van hen heb gekregen heb ik een selectie gemaakt van de meest opvallende uitspraken die zij deden omtrent de vraagstelling.

Wat merkt u van de enorme hedendaagse beeldenvloed?

Bas de Meijer: “Overal verschijnt beeld. En heel veel mensen zijn met beeld bezig. Kijk om je heen

en je ziet mensen met hun GSM in de lucht om ergens een foto van te maken. En overal waar je kijkt zie je wel een poster of iets met een beeld erop. En op internet word je doodgegooid met fotologs. Meestal van belabberde kwaliteit overigens, want het gaat de maker lang niet altijd om kwaliteit, maar om het puur vastleggen van een herinnering.”

John Lambrichts: “Ik word er moe van. Sla steeds minder een krant of tijdschrift open. Ik geloof het

allemaal wel. De media zijn bijna allemaal de weg kwijt.”

Melanie Rijkers: “Overdonderend! Dat men mij nog kan vinden en kiest (als opdrachtgever) ..!” Robbert Maas: “De grote hoeveelheid beeldmateriaal is de oorzaak van een zeer snel

breder wordende markt. De prijzen voor digitale fotografie dalen met de dag. Zowel camera’s, computerprogramma’s als afdrukken worden steeds goedkoper. Iedereen kan tegenwoordig goedkoop zijn eigen beeldmateriaal vergaren. Gelukkig voor ons heeft niet iedereen kijk op een goede foto en daar onderscheiden we ons dan nog in.”

Jeanette Bos: “Als ik je wil vertellen wat ik merk van de enorme beeldenvloed, moet ik al een keuze

maken waar ik het over wil hebben en kan ik je dus maar een klein stukje vertellen van wat ik er van merk. Ik zal beginnen met wat me het meest treft aan de toegenomen beeldenvloed, en dat is de commercie. Beelden zijn meestal niet (meer) bedoeld om te informeren of te vermaken maar om te verleiden, wat een mooi woord is voor manipuleren, geld uit de zak kloppen. Zelfs politieke beelden

hebben die functie gekregen, want politiek is ook business geworden. Het principiële verschil tussen de regering Bush en de maffia is niet zo groot meer. Beelden zijn “embedded” geraakt, en niet alleen in Irak.

Kijk om je heen, kijk tv, tel eens gedurende vijf minuten de beelden die je ziet, als dat al mogelijk is, en tel dan hoeveel daarvan een directe of indirecte commerciële intentie hebben. Ik schat 98%. Minstens. Niet alleen de journalistiek is embedded geraakt, maar de hele cultuur.

Een recente ontwikkeling is het oprukkende beeldscherm in semi-openbare ruimten. In wachtkamers van artsen, ziekenhuizen, sociale diensten, in trams en op andere plekken vind je beeldschermen die vaak nog wel wat ogenschijnlijk nuttige of relevante informatie geven (in de ARBO-wachtkamer: hoe voorkom je RSI) maar die met hun duidelijke huisstijlen en logo’s al vooruitlopen op verdere commercialisering, wat ook logisch is, want ook die semi-openbare ruimten behoren bij instellingen die geprivatiseerd zijn of worden, en die dus ook commerciële belangen hebben. Veel beeldschermen vertonen ook al expliciete reclame. Die beeldschermen zijn bijzonder indringend als de beelden flitsend bewegen en zeker als er ook geluid bij komt. De muzak heeft een beeldpendant gekregen en het zal niet lang meer duren voor die twee definitief fuseren tot een krachtig reclamekanaal dat onontkoombaar bombardement op onze zintuigen uitvoert en ons permanent probeert op te geilen: “Koop! Koop! Koop! Dit is lekker glad!” Dat het beeld zo sterk ingebed is geraakt in de commercie, heeft duidelijke consequenties voor de aard van beelden. En voor de contemporaine kunstopvattingen en museale praktijken.”

Ziet u dit als een beperking of een verhindering voor uw werk?

Bas de Meijer: “Nee. Hoewel het lastiger is om je foto’s te slijten. Waar ik meer last van heb is dat

veel opdrachtgevers (met name bladen) denken dat iedereen met een digitale camera ineens kan fotograferen.”

Peter Verduin: “Eerder als inspiratie”

Eljee Bergwerff: “Het houdt je scherp. Je moet alles er in stoppen om goed of opvallend beeld te

maken.”

Richard Hulsshof: “De verlaging van normen in kwaliteit is een commerciële hindernis voor de

goede vakfotograaf die reële prijzen rekent. Daar liggen wel kansen, maar die zijn denk ik minder als de drempel / vervlakking die het oplevert.”

Wordt uw manier van kijken en denken erdoor beïnvloed?

Eljee Bergwerff: “Jazeker, het is je referentiekader. Wat maken anderen, waarom enz, zijn

belangrijke vragen voor me. Ook om na te gaan waarom je zelf beeld maakt zoals je het maakt.”

Frank Muller: “Ja, ik moet me onderscheiden. Dat doe ik door kwaliteit te leveren tegenover alle

digitale troep die door bladen tegenwoordig zelf wordt gefotografeerd. Ik maak foto’s BEWUST. Niet een plaatje, maar een FOTO. Een journalist die met een camera op pad wordt gestuurd kan wel schrijven maar hoeft niet ook te kunnen fotograferen. Ik moet steeds weer bewijzen dat ik meerwaarde kan leveren ten opzichte van een goedkopere foto.”

Marie Cécile Thijs: “Ik blijf altijd kijken. Er wordt veel opgeslagen in bewustzijn en onderbewustzijn.

Dat is prettig, komt ooit wel weer van pas.”

Richard Hulshof: “Ja, je gaat eerder commercieel denken en bent ook sneller bereid water bij de

wijn te doen wat weer een creatieve remming is.”

Catrien Ariëns: “Ja, dat denk ik wel, maar dat is wel o.k.. Ik kan me bijvoorbeeld niet meer

voorstellen in zwart-wit te fotograferen.”

Gaat u hierdoor op een andere manier fotograferen?

Bas de Meijer: “Ik maak wel gebruik van beelden om weer een foto te maken, een poster op de

achtergrond kan weer een apart effect opleveren. En ik laat me ook wel inspireren door beeld van anderen”

Jeanette Bos: “Mhwah, dat kun je eigenlijk nooit weten want je kunt je onbewuste invloeden niet zo

maar analyseren. Ik probeer heel sterk mijn eigen gang te gaan en mijn eigen keuzes te maken op inhoudelijke gronden”

Frank Muller: “Ja, in ieder geval bewuster. Ik probeer gewoon goede kwaliteit te leveren. Niet

extreem, vervreemdend of `vrij`. Ik sta in dienst van het blad waarvoor ik díe specifieke opdracht maak. Ik moet me dus conformeren aan de stijl van dat blad en daarbij mijn eigenheid en mijn stijl tonen.”

Hans-Peter van Velthoven: “Nee….hooguit een techniek jatten of je raakt geïnspireerd. (ook al is

het mega slecht wat je ziet).”

Marcel Minnée: “Dat denk ik niet, het is het beste je gevoel voor beeld en je werkwijze niet te

Denkt u dat alles al een keer gedaan is, dat we alles al een keer gezien hebben?

Rob Philip: “Ja en nee, Alles is al wel een keer gedaan maar met mooie is dat we er elke keer op

een andere manier naar kijken.”

Jeanette Bos: “Het probleem is eerder dat we ons het nieuwe en ongeziene nooit echt voor kunnen

stellen. Iedereen is voor zichzelf bezig een stapje verder te komen, plus de techniek staat bepaald niet stil. In de loop der tijd leidt dat dus gegarandeerd tot dingen die we nog niet gezien hebben. Daar zullen trouwens waardevolle (beelden die ons aan het denken zetten) en waardeloze (beelden die ons aan het kopen zetten) ontwikkelingen bij zitten. Dus nee, als het er op aan komt, denk ik niet dat we alles al een keer gezien hebben, maar ik denk wel dat vernieuwing en verandering kwesties zijn van een heel lange termijn en dat voor de korte termijn de veranderingen bijna per definitie klein zijn en het gevoel wekken dat we het al eens gezien hebben. Vernieuwingen kun je meestal het duidelijkst achteraf constateren. Maar dit is natuurlijk een dooddoener?”

John Lambrichts: “Nee! Persoonlijke en integere fotografie is en blijft uniek, zal zich altijd

onderscheiden.”

Melanie Rijkers: “Ja, maar het is de kunst om het nu te doen op de manier waardoor je wéér de

aandacht hebt c.q. krijgt. Ik heb een heel simpel voorbeeld: ik ben een paar jaar geleden naar Capri (eiland in Italië) geweest en heb er een foto gemaakt die iedereen als goed fotograaf, zou maken leek me. Hangend over de reling, de kunstlijn volgend met rotsen waaruit een trap naar beneden kronkelde, en doordat je er recht bovenop kijkt wordt het dan een surreëel schouwspel van lijnen en geen trap meer. Kijk ik later in een P/F zie ik een fotograaf dezelfde foto heeft gemaakt, maar dan al meer dan 80 jaar geleden!! (ook op Capri, ook van bovenaf enz.) Ik kende de goede man echter niet, dus ik denk dat de beeldende kijkwijze hetzelfde blijft, want we zijn allemaal beeldverslaafde fotofielen immers (denk ik, je bekijkt als fotograaf de wereld vaak vanuit je eigen verbeelding). De manier waarop we nu foto’s maken en eventueel presenteren kan echter wel vernieuwend zijn, denk dan aan de nieuwe digitale technieken etcetera.”

Hans-Peter van Velthoven: “Je blijft ontelbare stijlen met elkaar mengen en mengen en mengen.

Het is net zoiets als muziek…….er komt steeds weer iets nieuws.”

Catrien Ariëns: “We raken steeds meer gewend aan beelden. En ik heb ook vaak een déjà vu

Wat denkt u dat de beeldcultuur voor gevolgen heeft voor de kunst?

Rob Philip: “Veel, het hele begrip kunst is natuurlijk al zo’n tig keer bijgesteld. En zal dat ook wel

blijven doen.”

Jeanette Bos: “De techniek ontwikkelt zich nog steeds sterk en blijft zich ontwikkelen. Dat zal

gevolgen hebben voor de kunst, er zullen meer media komen, vormtalen veranderen, etc. En de commercie zal haar greep op de gehele samenleving en dus ook op de cultuur verder versterken. Maar hoe die twee convergerende tendensen uiteindelijk zullen uitpakken voor de kunst, kun je eigenlijk niet voorspellen. Dat hangt af van een andere factor: de mentaliteitsontwikkeling. In een sombere bui kun je voorzien dat de toenemende marktgerichtheid van kunstenaars en het overweldigende aanbod van verleidelijke media tot steeds meer verkoopbare of commercieel dienstbare gladjanusserij zal leiden. Maar je kunt je ook voorstellen dat kunstenaars een tegenbeweging op gang weten te houden en de nieuwe mogelijkheden weten te benutten op eigenzinnige en oprechte manieren, zonder direct te willen scoren of verkopen. Maar ja, verkopen zul je moeten, dus...???? Het dictaat van de markt zal alleen maar sterker worden. En toch zullen er onvoorstelbare en interessante beelden komen!”

John Lambrichts: “Kunst zal langzaam maar zeker weer ergens over gaan (engagement), maar zal

nu vooral een weerspiegeling zijn van de persoonlijke beleving van wat er gaande is in plaats van een registratie. Over de plaats die de fotograaf inneemt in dit gebeuren.”

Frank Muller: “Dat kunstfotografen denken dat ze alleen nog maar iets onderscheidens kunnen

maken door zo `lelijk mogelijk` te werken. Lelijke, flets geflitste beelden, die technisch slecht zijn. Of technieken hergebruiken die al jaren geleden uitgeprobeerd zijn. Vaak levert dat weer iets verassends op voor het korte moment, maar omdat het niet iets eigens of origineels is, is het snel weer vergeten.”

Peter Stigter: “Kunst bestaat volgens mij niet, dat is een classificatie systeem dat we toekennen aan

een heel scala van creatieve uitingen, die in wezen een ambacht zijn.”

Richard Hulshof: “Puur voor de kunstzinnige fotografie dat je van goeden huize moet komen om je

te onderscheiden. De vraag is alleen op welk vlak. Commercieel, kunstzinnig of beide.”

Catrien Ariëns: “Kunst, in dit geval fotografie, moet bij de tijd blijven maar vooral eigenzinnig blijven.

Wat kan een fotograaf toevoegen aan de beeldcultuur?

Bas de Meijer: “Beelden maken die de kijker prikkelen en aanzetten tot nadenken. Foto’s kunnen

rustpunten zijn in een hectische maatschappij waar alles snel moet en niemand meer tijd heeft.”

Jeanette Bos: “Daar denk ik niet over na, want ik geloof het wel met die beeldcultuur. Ik wil gewoon

mooie en interessante beelden maken en zien. En zelfs daar kun je niet altijd tevoren criteria voor opgeven. Vaak moet je gewoon afwachten of je getroffen wordt door een beeld en dan kun je gaan uitzoeken wát je nu eigenlijk precies treft.”

John Lambrichts: “In deze snelle en oppervlakkige tijd, vooral rust en diepgang.” Corinne Noordenbos: “Laten ZIEN in wat voor tijd wij leven.”

Richard Hulshof: “Alles, de maatschappij kan de beeldcultuur vormen, maar de beeldcultuur kan

ook de maatschappij vormen. De meest extreme vorm is hierbij de persfotografie, maar dit geldt voor alle vormen van fotografie.”

Wat moet een fotograaf doen om op te vallen in de huidige beeldcultuur?

Bas de Meijer: “Origineel zijn en niet bang zijn om nieuwe wegen te betreden. Niet voor de veilige

weg kiezen die iedereen ook loopt. En vooral ook niet te halsstarrig terug kijken naar het verleden, waar je als fotograaf meer kon dan nu en er minder concurrentie was.”

Jeanette Bos: “Dat is nou echt een vraag waarover ik niet na wil denken omdat je als fotograaf dan

al verwijderd raakt van je authenticiteit. Dan ben je bezig met je marktstrategie en je verkoopcijfers en niet met wat je nu eigenlijk te vertellen hebt of zou willen laten zien.”

Frank Muller: “Zelf een stijl ontwikkelen. Je vastbijten in een item en dat uitdiepen. Zorg dat je goed

wordt gevonden en daardoor gevraagd wordt om meer te doen.”

Robbert Maas: “Voor mij is iedere dag een andere en vaak verras ik de saaie menigte met weer iets

opzienbarends. Vaak wordt er gezegd: “Jeetje, wat heeft hij nou weer”. Of het positief of negatief is: er gebeurd weer iets en mijn naam is weer gevallen. Gelukkig is het meestal positief. Toen ik drie jaar geleden twintig dames op het circuit rond liet lopen met een rood shirtje met de tekst erop: ‘Ook ik

ben gefotografeerd door Robbert Maas’ was dat een geweldige stunt. Niemand had dat ooit gedaan. Omdat ik dat concept heel sterk heb uitgebreid zal iemand die dat na doet altijd te horen krijgen. Dit is het idee van Robbert Maas. Het is heerlijk om iedereen vaak net het juiste stapje voor te zijn. Lekker creatief denken dus en doorgaan waarmee je gestart bent!!!”

Marie Cécile Thijs: “Eigen werk blijven maken, en in deze tijden niet teveel het oor laten hangen

naar opdrachtgevers, hetgeen een moeilijk spanningsveld is. Veel opdrachtgevers staan door de economische recessie onder druk. De kunst is geïnspireerd en standvastig te blijven, en een eigen visie goed met hen te communiceren. Uiteindelijk word je daar ook voor gevraagd door diezelfde opdrachtgever.”

Richard Hulshof: “Beter, sneller en creatiever…. Meer zijn / haar eigen lijn vormen.

Zich minder laten vormen door de bestaande fotografie, dan ben je geen trendsetter. Voor alle duidelijkheid, zorg wel dat je de klassiekers kent, dat is altijd een goede bagage.”

Hoe kun je nou als fotograaf opvallen in de