• No results found

De Arbeidswet van 16 maart 1971 verbiedt de tewerkstelling van kinderen jonger dan 15 jaar (of jonger dan 16 jaar als ze nog onderworpen zijn aan de voltijdse schoolplicht) aan elke vorm van werk of activiteit die buiten het kader valt van hun opvoeding of opleiding.

Uitzonderlijk mogen echter bepaalde activiteiten worden uitgeoefend, als zij vooraf een schriftelijke toelating hebben gekregen van de directeur-generaal van de Algemene Dienst Toezicht op de Sociale Wetten. Deze afwijkingen kunnen slechts worden toegekend voor de activiteiten die worden opgesomd in de voornoemde wet. Ze worden toegekend na een schriftelijke aanvraag van de verantwoordelijke voor de activiteit, die door de diensten van het Toezicht op de Sociale Wetten wordt gecontroleerd op de naleving van de wettelijke voorwaarden.

In 2013 werden er 513 aanvragen tot afwijking ingediend. Deze aanvragen kunnen gaan over één of meer kinderen en over één of meerdere prestatiedagen.

De twee tabellen die hierna volgen geven de verdeling weer van het aantal aanvragen tot afwijking per toegelaten activiteitscategorie en van het aantal tewerkgestelde kinderen volgens de aard van de toegelaten activiteit en de leeftijdscategorie.

Aantal verleende toelatingen per activiteitstype

Aantal kinderen dat werd tewerkgesteld, volgens de aard van de activiteit en de leeftijdscategorie

Aard van de activiteit

Leeftijdscategorie Totaal 0 ⇒⇒⇒⇒ 6 jaar 7 ⇒⇒⇒⇒ 11 jaar 12 ⇒⇒⇒⇒ 15 jaar Educatieve activiteiten 2 0 4 6 Artistieke activiteiten 314 690 638 1642 Beeld- en klankopnames, cinema, radio, televisie zonder publicitair doel

297 1309 684 2290

Beeld- en klankopnames, cinema, radio, televisie met publicitair doel

97 107 32 236

Fotosessies met publicitair doel 16 5 1 22

Modeshows 365 307 131 803

TOTAAL 1091 2418 1490 4999

De volgende tabel geeft een overzicht van het totaal aantal toegelaten dagen, verdeeld volgens de aard van de toegelaten activiteit en de leeftijdscategorie.

Aard van de activiteit Aantal Percentage

Educatieve activiteiten 2 0,39%

Artistieke activiteiten 131 25,54%

Beeld- en klankopnames, cinema, radio, televisie zonder publicitair doel

286 55,75%

Beeld- en klankopnamen, cinema, radio, televisie met publicitair doel

72 14,03%

Fotosessies met publicitair doel 10 1,95%

Modeshows 12 2,34%

Aantal toegelaten activiteitsdagen, volgens de aard van de activiteit en de leeftijdscategorie

Aard van de activiteit Leeftijdscategorie Totaal

0 ⇒⇒⇒⇒ 6 jaar 7 ⇒⇒⇒⇒ 11 jaar 12 ⇒⇒⇒⇒ 15 jaar

Educatieve activiteiten 4 0 4 8

Artistieke activiteiten 405 2422 2531 5358

Beeld- en klankopnames, cinema, radio, televisie zonder publicitair doel

436 2286 2111 4833

Beeld- en klankopnames, cinema, radio, televisie met publicitair doel

133 140 36 309

Fotosessies met publicitair doel 24 7 1 32

Modeshows 518 367 160 1045

TOTAAL 1520 5222 4843 11585

Van de 11585 dagen hebben er 1346 geleid tot schoolverzuim. Deze afwezigheidsdagen zijn verdeeld, zoals aangegeven in de volgende tabel.

Aantal activiteitsdagen die aanleiding hebben gegeven tot schoolverzuim, volgens de aard van de activiteit en de leeftijdscategorie

Aard van de activiteit Leeftijdscategorie Totaal

0 ⇒⇒⇒⇒ 6 jaar 7 ⇒⇒⇒⇒ 11 jaar 12 ⇒⇒⇒⇒ 15 jaar

Educatieve activiteiten 2 0 4 6

Artistieke activiteiten 5 207 271 483

Beeld- en klankopnames, cinema, radio, televisie zonder publicitair doel

34 457 307 798

Beeld- en klankopnames, cinema, radio, televisie met publicitair doel

11 35 10 56

Modeshows 0 0 3 3

TOTAAL 52 699 595 1346

Het gemiddelde van het aantal toegelaten dagen voor kinderen van minder dan 7 jaar bedraagt ongeveer 21,8% van het totaal aantal dagen. Het overblijvende percentage wordt als volgt verdeeld: 48,4% voor de kinderen van 7 tot 11 jaar en 29,8% voor kinderen van 12 jaar en meer.

Het geringe aandeel van kinderen van minder dan 7 jaar kan gedeeltelijk verklaard worden doordat de wetgeving bijzonder streng is voor deze leeftijdscategorie: het aantal toegelaten activiteitsdagen is beperkt tot 6 dagen tot aan de leeftijd van 7 jaar (gemiddeld 1 dag per jaar). Deze bepaling zou kunnen aanzetten tot het organiseren van activiteiten zonder toelating te vragen.

Het percentage van het aantal toegelaten activiteitsdagen die schoolverzuim met zich brengen bedroeg 11,6%, (tegen 11% in 2011 en 19,8% in 2012). De meerderheid van de activiteitsdagen die geleid hebben tot schoolverzuim hebben, net als de vorige jaren, betrekking op artistieke activiteiten (ongeveer 35,8%) en audiovisuele opnames met een niet-publicitair doel (ongeveer 59,2%).

Bij alle aanvragen die een schoolverzuim met zich mee brengen, wordt de relevantie onderzocht van de redenen die worden aangehaald. Strikt economische motieven (vermindering van de kosten) worden niet als afdoende beschouwd om de afwezigheid van school toe te staan. Bovendien kan de directeur- generaal van de Algemene Directie Toezicht op de Sociale Wetten slechts toelating verlenen als hij een geschreven bewijs heeft dat het schoolhoofd door de ouders werd ingelicht over de gevraagde afwezigheid van hun kind en de omstandige redenen die hiervoor werden aangehaald. De toelating die in dit geval wordt gegeven, kan vergezeld gaan van voorwaarden die erop gericht zijn de schoolse opvolging van het kind te verzekeren, afhankelijk van de voorziene duur van de afwezigheid en de opmerkingen van het schoolhoofd.

De 1520 activiteitsdagen van kinderen van 0 tot 6 jaar, waarvoor toelating werd gegeven, hebben betrekking op 918 verschillende kinderen. Dit vertegenwoordigt een gemiddelde van 1,65 dagen prestaties per kind in deze leeftijdscategorie. Van deze 918 kinderen zijn er 497 meisjes (54,14%) en 421

Voor de leeftijdscategorie van 7 tot 11 jaar werden er 5222 activiteitsdagen gerealiseerd door 2216 verschillende kinderen. Elk kind van deze leeftijdscategorie heeft dus gemiddeld 2,35 dagen gepresteerd. De toelatingen hadden betrekking op 1184 meisjes (53,43%) en 1032 jongens (46,57%).

In de derde leeftijdscategorie van 12 tot 15 jarigen, hebben 1393 kinderen 4843 toegelaten activiteitsdagen gepresteerd. Dit is een gemiddelde van 3,47 dagen per kind. Van deze 1393 kinderen zijn er 882 meisjes (63,32) en 511 jongens (36,68%)

Buiten de activiteiten die worden omschreven door de wettelijke bepalingen* bestaan er ongetwijfeld situaties waarin de kinderen in onduidelijke omstandigheden worden tewerkgesteld aan activiteiten die in het geheel niet in aanmerking komen voor de hiervoor genoemde afwijking. Het gaat vaak over activiteiten die worden uitgeoefend in sectoren die bijzonder gevoelig zijn voor sociale fraude (kleinhandel, horeca, confectie).

Het Toezicht op de Sociale Wetten is van mening dat de beste methode om deze illegale tewerkstelling te ontmoedigen en te bestrijden, controles zijn op de sociale fraude en het zwartwerk. De verschillende werkwijzen van het Toezicht op de Sociale Wetten op dit gebied vormen het onderwerp van de andere hoofdstukken van dit verslag.

*

De wet definieert echter niet welke activiteiten behoren tot de opleiding of opvoeding van kinderen. Hieruit volgt een juridische vaagheid over de verplichting om een individuele afwijking aan te vragen voor bepaalde activiteiten