• No results found

Hoofdstuk 5 : Doelstellingen 2013

5.1. Algemene doelstellingen

De balanced scorecard is sinds 2011 toegankelijk voor alle directies. Het gaat hier om een dynamisch systeem, dat tot doel heeft te laten zien in hoeverre een dienst haar doelstellingen heeft bereikt. De vroegere doelstellingen worden hierbij als norm gebruikt.

Het systeem moet pyramidaal opgevat worden: bovenaan de nationale cijfers, in het midden de regionale cijfers en onderaan de cijfers van de directies.

De directies hebben toegang tot de cijfers die figureren in het jaarverslag en de Ad Hoc verslagen. Deze hebben een historiek van 5 jaar.

5.1.2. Termijnen voor de afhandeling van dossiers

De dienst Toezicht op de Sociale Wetten hecht veel belang aan de naleving van de termijnen waarbinnen de dossiers moeten worden afgehandeld en de kwaliteit van de controles.

Een beter beheer van de afhandelingstermijnen heeft tot doel het werk beter te organiseren en dus de resultaten van de dienst te verbeteren.

De termijnen waarbinnen dossiers moeten worden afgehandeld blijven hetzelfde als in 2012:

− eerste bezoek binnen de 30 kalenderdagen volgend op de inschrijving van een dossier − periode voor afhandeling van Ed-verslagen: afgesloten binnen de 62 dagen na inschrijving − bemiddeling voor een arbeidsreglement: in principe binnen een maand

− klachten en kantschriften: een eerst bezoek binnen een maand

− andere dossiers: een termijn van 3 maanden. De klager heeft recht om na 3 maanden informatie te krijgen en/of een tussentijds rapport wordt aan het directiehoofd gestuurd

5.1.3. Verdeling van de dossiers

Zestig procent van de dossiers hebben betrekking op de kerntaken van de dienst (de naleving van de individuele en collectieve loon- en arbeidsvoorwaarden, de rusttijden, met inbegrip van de zondagsrust en de feestdagen, de organisatie van de arbeidsrelaties) en veertig procent wordt besteed aan de strijd tegen de sociale fraude. Van de kerntaakdossiers bestaat 75 % uit een algemene controle. Van de tien Covrondossiers zijn er twee algemene controles.

5.1.4. De strijd tegen de sociale fraude

Het actieplan 2013, getiteld “Strijd tegen de sociale fraude”, werd opgesteld in toepassing van artikel 2 van het Sociaal Strafwetboek en houdt vooral rekening met de marges die beschikbaar zijn in elke inspectiedienst, omdat men die maximaal wil optimaliseren. Het werd door alle partners goedgekeurd. Dit plan is vooral belangrijk voor de dienst Toezicht op de Sociale Wetten, de Sociale Inspectie, de RVA en de RSZ. In dit plan worden verschillende maatregelen genomen om bijdrage- en/of uitkeringsfraude te bestrijden.

Dit actieplan bevat voor elke inspectie, in functie van haar “core business”, een aantal prioritaire acties die zullen georganiseerd worden in 2013 met het doel fraude met sociale bijdragen en/of uitkeringen te bestrijden.

Specifieke acties voor 2013

Terbeschikkingstelling, onderaanneming, hoofdelijke aansprakelijkheid

Om efficiënt te kunnen strijden tegen de misbruiken op het gebied van de terbeschikkingstelling of valse onderaanneming in de bouwsector, zal het Toezicht op de sociale wetten de controles in deze sector versterken, met het oog op het toepassen van het mechanisme van de hoofdelijke aansprakelijkheid ten opzichte van de hoofdaannemers die een beroep doen op onderaannemers, die de minimale Belgische arbeidsvoorwaarden niet naleven voor de werknemers die zij in België tewerkstellen.

verboden en illegale terbeschikkingstellingen, die vaak behoren tot de werkwijzen van twijfelachtige bedrijfsconstructies in internationale ketens. De controles en acties van TSW op dit gebied nemen uitbreiding.

Hoofdelijke aansprakelijkheid voor de lonen

Door de wet van 29 maart 2012 werd een principe van hoofdelijke aansprakelijkheid (algemeen systeem) ingevoerd voor de opdrachtgevers, de (hoofd)aannemers of intermediaire aannemers, die hun toevlucht nemen tot frauduleuze mechanismen. Het werd aangevuld met een apart systeem om het loon te garanderen van illegaal tewerkgestelde werknemers, die onderdaan zijn van een derde land, evenals de betaling van de fiscale en sociale bijdragen die ermee samenhangen en de geldboetes waartoe de overtreders veroordeeld zijn.

Deze twee stelsels van hoofdelijke aansprakelijkheid zijn in de eerste plaats een hulpmiddel om te antwoorden op de vraag van de EU dat de lidstaten de controle en toepassing verzekeren van de harde kern van arbeidsvoorwaarden voor de gedetacheerde werknemers. Dit belangrijk instrument kan ook gebruikt worden om de strijd aan te gaan tegen de onwettige detacheringen. De buitenlandse werkgevers (onderaannemers) die inbreuken hebben begaan, blijven vaak ongrijpbaar, omdat zij profiteren van de afwijkingen in de sociale wetgeving van de verschillende Europese landen en van de traagheid in de uitwisseling van informatie tussen de verschillende Europese inspectiediensten.

Gedetacheerde buitenlandse werknemers en de detacheringsrichtlijn (“COVRON”netwerk)

Het Toezicht op de sociale wetten intensifieert in 2013 zijn controles op het gebied van de arbeidsvoorwaarden van de arbeidsmigranten en/of gedetacheerde arbeiders, om te strijden tegen sociale dumping en deloyale concurrentie die gepaard gaat met grensoverschrijdende fraude. Deze controles worden voor het grootste deel toevertrouwd aan de gespecialiseerde cellen van het Toezicht op de sociale wetten, die een onderzoeksmethodologie en specifieke expertise in deze materie ontwikkeld hebben.

In uitvoering van de richtlijn 96/71 blijft de uitwisseling van gegevens tussen de arbeidsinspecties van de lidstaten een prioriteit.

Internationaal vervoer – delokalisering

Het Toezicht op de Sociale Wetten ziet zich meer en meer geconfronteerd met praktijken van delokalisatie door middel van fictieve ondernemingszetels in andere EU-landen. De vervoercellen werken voortaan samen met de inspecteurs van het COVRON-netwerk (buitenlandse ondernemingen), waarbij zij op zoek gaan naar synergieën en hun controlemethodologieën synchroniseren om frauduleuze praktijken en sociale dumping te bestrijden.

Het gaat over zeer complexe onderzoeken die belangrijke investeringen vergen op het gebied van tijd en personeel.

Het actieplan (samenwerkingsprotocol tussen verschillende diensten) wordt gevolgd, rekening houdend met een efficiëntere verdeling tussen wegcontroles en controles in de ondernemingen.

Overeenkomst MLC2006 van IAO (overeenkomst over de rechten van zeelieden)

De controles voor de verplichtingen (rechten van de zeelieden) zijn verplicht. In 2013 moeten alle vaartuigen onder Belgische vlag gecontroleerd en geprecertifieerd worden.

Bovendien bestaat er een verplichting om raad en bijstand te verlenen aan de collega’s van de maritieme inspectie van de FOD mobiliteit voor de controle van buitenlandse vaartuigen die de 5 Belgische havens aandoen (Antwerpen, Gent, Zeebrugge, Brussel en Luik). Voor deze controles zijn er permanenties nodig van 24/24 en 7/7 om de maritieme inspectie bij te staan bij klachten aan boord of in de havens.

Dienstencheques

Als antwoord op de opmerkingen van het Rekenhof, versterkt het Toezicht op de Sociale Wetten de controles op het onrechtmatig gebruik van dienstencheques (bv. Het gebruik van dienstencheques om verplaatsingskosten te betalen) en werkt het eveneens samen met de diensten van de RVA om na te kijken of de erkenningsvoorwaarden werden nageleefd.

(Schijn)zelfstandige werknemers en loonkost

De laatste wijzigingen van de wet van 2006 over de arbeidsverhouding (bv. De invoering van criteria van onderwerping per sector enz.) zullen de dienst helpen om efficiënter te strijden tegen het fenomeen van

Onwettige en niet-aangegeven overuren

In bepaalde regio’s ziet het Toezicht op de Sociale Wetten zich geconfronteerd met een vermenigvuldiging van niet-aangegeven overuren. Soms vertegenwoordigt dit fenomeen de belangrijkste vorm van sociale fraude. In deze regio’s worden de inspanningen voor de bestrijding van sociale fraude opgedreven en tezelfdertijd worden de loonrechten van de werknemers beschermd.