• No results found

Hoofdstuk 5 : Doelstellingen 2013

5.2. Bijzondere doelstellingen

5.2.1. Contacten met de buitenlandse inspectiediensten met de bedoeling de controles op de grensoverschrijdende arbeid te verbeteren

Verbindingsbureau

Het artikel 4 van de Europese richtlijn 96/71 van 16 december 1996 betreffende de detachering van werknemers in het kader van het leveren van diensten voorziet dat de uitwisseling van informatie tussen de bevoegde openbare diensten gebeurt via een verbindingsbureau dat door elke lidstaat moet worden opgericht.

Voor België is het verbindingsbureau opgericht bij de Algemene Directie voor de Individuele Arbeidsbetrekkingen. Het behandelt echter alleen juridische kwesties.

SPOC

Naast het verbindingsbureau bestaat er bij de dienst Toezicht op de Sociale Wetten ook een “single point of contact” (SPOC), waar informatie kan worden uitgewisseld tussen de inspectiediensten van de lidstaten. Het gaat hier om functionele informatie die betrekking heeft op dossiers of op praktische problemen in verband met arbeidsvoorwaarden en loon.

Sinds de oprichting van IMI in 2011 (besproken in deel 2, hoofdstuk 11) wordt het SPOC minder en minder gebruikt. De uitwisseling van informatie gebeurt sinds 2012 vooral via IMI.

5.2.2. Bilaterale samenwerkingsakkoorden Het Belgisch-Pools akkoord

De bereidwilligheid en efficiëntie aan Poolse zijde bestendigen de uitstekende samenwerking. De Poolse arbeidsinspectie is zich immers goed bewust van het feit dat de misbruiken die, helaas, vaak met detachering gepaard gaan zowel de Poolse werknemers (misbruiken in zake loon- en arbeidsvoorwaarden) als de Poolse overheid (fiscale en sociale fraude) benadelen. Er werden in 2013 een tiental dossiers uitgewisseld met de Poolse inspectiediensten.

Al in oktober 2007 heeft deze goede samenwerking geleid tot het afsluiten van een overeenkomst tot administratieve samenwerking.

Aan Belgische zijde zijn, naast TSW, ook de Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk en de Sociale Inspectie van de FOD Sociale Zaken bij deze partnerschapsovereenkomst met de Poolse Arbeidsinspectiedienst “Panstwowa Inspekcja Pracy” (PIP) betrokken. De bevoegdheden van de Poolse collega’s omvatten immers niet alleen de controle van de loon- en arbeidsvoorwaarden en de regelmatigheid van tewerkstelling, maar strekken zich ook uit tot de veiligheid en gezondheid van de werkplaatsen en het recht op betaalde vakantie.

In het kader van dit akkoord zijn er jaarlijks ontmoetingen, afwisselend in Warschau en in Brussel. Hierbij worden toelichtingen gegeven over wetgeving, documenten, werkmethodes en doelstellingen. Deze uitwisseling met de Poolse collega’s leverde voor de Belgische inspecteurs zeer waardevolle informatie op. Een beter begrip van de wederzijdse reglementering en bijhorende administratieve voorschriften leidt tot een vlottere en inhoudelijk efficiëntere controle van de Poolse ondernemingen, die personeel naar België detacheren.

Er werd in juni 2013 in Brussel een vergadering met de Poolse en Luxemburgse inspectie georganiseerd.

Het Belgisch-Luxemburgs akkoord

Door dit akkoord hopen we vooral de problematiek van de sociale en fiscale “uitvlagging” beter te kunnen aanpakken. De Luxemburgse collega’s zijn ook zeer geïnteresseerd in onze samenwerking met Polen. Daarom werd in 2009 een drielandenontmoeting te Brussel georganiseerd.

Het Belgisch-Portugees akkoord

Op 9 augustus 2009 werd de goede samenwerking met Portugal eveneens met een akkoord tussen TSW, TWW en de “ Inspecçao Geral do Trabalho” bezegeld.

Het Frans-Belgisch akkoord

De Europese Richtlijn 96/71/CE van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten voorziet, in zijn artikel 4, dat informatie wordt uitgewisseld tussen de bevoegde openbare diensten door middel van een verbindingskantoor dat wordt opgericht door elke lidstaat.

Om deze, door de richtlijn opgelegde, samenwerking te verbeteren werd op 9 mei 2003 een overeenkomst tot administratieve samenwerking gesloten tussen, voor België, de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg en, voor Frankrijk, de Ministeries voor Werkgelegenheid en Solidariteit, Landbouw, Visvangst en Landelijke Zaken en van Uitrusting, Vervoer, Huisvesting, Toerisme en de Zee.

Deze overeenkomst laat een verhoogde samenwerking toe tussen de Franse arbeidsinspectiediensten en Toezicht op de Sociale Wetten door middel van administratieve informatie-uitwisseling met betrekking tot zwartwerk in al zijn vormen, niet aangegeven arbeid door vreemdelingen zonder verblijfstitel, detachering van loontrekkenden bij transnationale tewerkstelling.

De samenwerkingsovereenkomst, en de omzendbrieven ter zake, voorzien in de aanstelling van «referentiepersonen» die als contactpunt fungeren met de eigen diensten en de collega’s in het buitenland.

Bij de ondertekening van het akkoord werden 8 referentiepersonen aangesteld: 4 Belgische en 4 Franse. Ondertussen is dit aantal in Frankrijk uitgebreid tot 13 personen.

In april 2010 werden er drie regio’s opgericht:

- Departement Nord Lille – Pas de Calais – West-Vlaanderen - Departement Nord Valenciennes – L’Aisne – Henegouwen

- Departement Meurthe-et-Moselle – Meuse – Ardennes – Namen en Luxemburg

Een secretariaat op het centraal bestuur van Toezicht op de Sociale Wetten te Brussel, centraliseert de informatie-uitwisseling om de opvolging te waarborgen en een correcte evaluatie van het akkoord toe te laten. Het staat ook in voor het regelen van eventuele problemen in de samenwerking en waarborgt aldus de goede werking.

De werkgroep heeft een hulpmiddel uitgewerkt voor uitwisseling van gegevens: de contactfiche.

Deze fiche dient om informatie te vragen of door te geven aan de collega van het buurland. De contactfiches worden geregistreerd door het permanent secretariaat, wat het mogelijk maakt jaarlijks een statistiek op te stellen.

Een fiche die niet behandeld werd binnen een periode van 2 maanden geeft aanleiding tot een herinnering aan het adres van de behandelende ambtenaar.

In augustus 2010 werd er beslist de organisatie van het Frans-Belgisch akkoord te herbekijken. Op dit ogenblik zijn er drie soorten vergaderingen:

- De Stuurgroep die op het strategisch niveau werkt: kwantitatieve en kwalitatieve evaluatie van het akkoord, richting die aan het akkoord moet worden gegeven, identificatie van de bestaande problemen en voorstellen tot oplossing. De groep vergadert afwisselend in België en Frankrijk. - De gewestelijke vergaderingen die zich op een operationeel niveau situeren: organiseren van

controleacties, bespreken van verbindingsfiches die worden uitgewisseld binnen de regio, de bestaande regelgeving voorstellen. Deze vergaderingen worden twee keer per jaar in elke regio georganiseerd, afwisselend in Frankrijk en België.

- Een ondersteuningsorgaan, dat tot doel heeft de uitwisseling van informatie te vergemakkelijken en manieren te ontwikkelen om het Frans-Belgisch akkoord, dat nog te weinig gekend is bij een groot aantal controleurs in België en Frankrijk, te promoten.

Sinds het sluiten van de overeenkomst wenst de werkgroep dat ook aan Franse kant een persoon wordt aangeduid om het permanent secretariaat waar te nemen en als aanspreekpunt te fungeren inzake de uitvoering van het akkoord.

Op de vergadering van 9 oktober 2009 werd overeengekomen dat de “refertepersoon” te Rijsel

als verbindingspersoon zal optreden voor het permanent secretariaat als er zich moeilijkheden voordoen. Dit geregelde contact maakt ook een betere samenwerking mogelijk.

De werkgroep heeft ook een hulpmiddel voor de uitwisseling van informatie ontwikkeld: de contactfiche. Deze fiche dient om hetzij informatie op te vragen, hetzij informatie te geven aan de collega’s van het buurland.

Deze contactfiches worden geregistreerd door het permanent secretariaat, waardoor er jaarlijks een statistische evaluatie mogelijk wordt.

Als een fiche niet behandeld is binnen een periode van 2 maanden wordt er door het secretariaat een herinnering gestuurd naar de betrokken referentiepersoon.

Sinds 2004 is het aantal fiches stelselmatig gestegen, maar in 2013 is het bijna verdubbeld, wat betekent dat er 173 verbindingsfiches werden uitgewisseld.

Sinds het systeem van contactfiches is ingevoerd, komen twee derde van de vragen uit België. De tijd waarbinnen geantwoord wordt, wordt alsmaar korter.

Wat betreft de motieven voor de aanvragen, hebben veel fiches betrekking op vragen over werkloosheidsuitkeringen, terwijl het voorheen vooral ging over vragen met betrekking tot detachering.

In oktober 2011 heeft de stuurgroep beslist om een systeem van opvolgingsfiches in te voeren om zicht te krijgen op de resultaten van het Frans-Belgisch akkoord.

Er kan worden vastgesteld dat er verschillende processen-verbaal werden opgesteld dank zij de verbindingsfiches en dat bepaalde dossiers werden overgemaakt aan de bevoegde diensten.

In 2013 werd er een inlevingsstage georganiseerd, waarbij 6 Franse stagiairs ontvangen werden in België en 6 Belgische stagiaires een stage hebben gedaan in Frankrijk.

De inlevingsstage duurt 3 dagen:

- Een eerste dag is gewijd aan de voorstelling van de bevoegde diensten in het ontvangstland (een beknopte voorstelling van de structuur, de opdracht, de bevoegdheden, de rechten en de verschillende controlediensten)

- Een tweede dag is gewijd aan een gecoördineerde controleactie met de andere controlediensten en de politie, gericht op de strijd tegen frauduleus werk en tijdelijke detachering

- Een derde dag is gewijd aan gewone controlebezoeken in ondernemingen onder begeleiding van een ervaren inspecteur uit het gastland.

Er werd een overeenkomst opgesteld voor elke stagiair, waarvan een voorbeeld werd aangehecht aan het verslag van de vergadering.

Er kan reeds een eerste balans worden opgemaakt: alle stagiairs vonden de stage verrijkend.

Zij prijzen in het algemeen de goede ontvangst die zij hebben gekregen, de beschikbaarheid van iedereen en het feit dat de controles goed gekozen waren.

Zij melden dat zij uitleg hebben gekregen over de toegepaste reglementering en de werkwijzen gebruikt door de inspecteurs van het andere land.

Zij stellen vast dat de problemen met betrekking tot frauduleus werk en detachering aan beide zijden van de grens gelijkaardig zijn, al zijn de procedures en de administratieve praktijken soms verschillend. Er werden in 2013 zes gemeenschappelijke controles georganiseerd in België en Frankrijk, waarvan er één werd gemediatiseerd omwille van de tiende verjaardag van het Frans-Belgisch akkoord.

Op 2 oktober 2013 werd er in Quiévrain een gemeenschappelijke actie georganiseerd in aanwezigheid van de pers.

Aanwezige diensten: Franse arbeidsinspectie van Rijsel en Valenciennes, Toezicht op de Sociale Wetten, RVA, Sociale Inspectie, AFSCA, RSZ en politie. Negen ondernemingen werden gecontroleerd. Veertien werknemers werden verhoord en gekwalificeerd als zijnde aan het werk. Dit betekent dat 78% van de controles die op die dag werden gehouden geleid hebben tot vaststelling van inbreuken. Zeven van de negen ondernemingen was in overtreding.

Specifieke

Activiteiten

TWEEDE DEEL :

Specifieken activiteiten