• No results found

Keuze van de oplossing

De laatste stap van de ontwerpfase gaat in op de keuze van de oplossing. Om te komen tot een oplossing is gekeken welke elementen uit de literatuur, behoefteanalyse en de informatie uit de ontwerpfase aansluiten bij de ontwerpprincipes. Uit de literatuur is gebruik gemaakt van de eisen aan een werkplekleeromgeving, samenwerkingsmodellen en de rollen, taken en bekwaamheden van mentoren. De experts hebben nader informatie gegeven over de begeleidingsstructuur, samenwerking en professionalisering. Uit al deze gegevens zijn een aantal keuzes gemaakt, waarmee een prototype is geschreven. Het prototype is teruggekoppeld naar een student, mentor, opleidingscoördinator en hogeschooldocent. Het doel van deze terugkoppeling is het bevorderen van de implementatie van het advies, door de aansluiting met de praktijk te verbeteren. Verder is met de terugkoppeling van het prototype de betrokkenheid van gebruikers vergroot.

In onderstaande paragraaf worden de hoofdpunten van het prototype kort weergegeven. Naar aanleiding van de input van betrokkenen wordt het ontwerp herzien en teruggekoppeld naar de betrokkenen.

4.2.1 Prototype

Aansluitend bij de conclusie uit de behoefteanalyse, is gekozen voor het coördinatormodel als samenwerkingsmodel. Het coördinatormodel vormt het uitgangspunt voor het ontwerp. Binnen dit samenwerkingsmodel zijn de verschillende voorwaarden van de werkplekleeromgeving beschreven. Door het ontwerp vanuit deze voorwaarden te beschrijven is geprobeerd de kwaliteit van de werkplekleeromgeving te borgen.

Begeleiding en leersituatie

In het ontwerpvoorstel is begeleidingsstructuur beschreven waarmee de begeleiding neergezet wordt. De centrale begeleider uit het coördinatormodel speelt een belangrijke rol in de begeleiding. Deze persoon houdt zicht op het totale ontwikkelingsproces van de student. De groepsleerkracht in de klas kan zich richten op de praktische begeleiding.

Docenten van de opleiding houden contact met de basisschool, coördinatoren en mentoren. Dit sluit aan bij de recente ontwikkelingen binnen Windesheim waarbij hogeschooldocenten als relatiebeheerders ingezet worden. De verantwoordelijkheid voor de directe begeleiding van de student komt meer bij de basisschool te liggen. De mogelijkheid om de coördinator meer verantwoordelijkheid te geven voor persoonlijke ontwikkeling van de student past goed binnen deze ontwikkeling.

Alle studenten krijgen de mogelijkheid het traject opleiden in de school te volgen. De vooropleiding is voor dit traject niet relevant. Wel moeten studenten aantonen dat bepaalde competenties behaald zijn.

Personeels- en opleidingsbeleid en vakinhoudelijke competenties

In het kader van IPB is het belangrijk dat leraren zich professionaliseren in het begeleiden van studenten. In de huidige situatie van opleiden in de school is hier al in geïnvesteerd. De bestaande mentortraining van WE, gericht op de directe begeleiding van een student kan gecontinueerd worden. De coördinatoren moeten gekwalificeerd zijn in het begeleiden van studenten, op dit moment zijn deze coördinatoren in ieder geval geschoolde Interne Stage Begeleiders.

Daarnaast is de samenwerking tussen hogescholen en basisscholen een kans om het professionaliseren van schoolteams meer integraal te laten plaats vinden. Leren en ontwikkelen vindt gezamenlijk plaats.

Samenwerking en transparantie

De samenwerking tussen opleiding en basisschool is beschreven in een samenwerkingsmodel. Het voorstel gaat er vanuit dat iedere school in ieder geval samenwerkt als in het coördinatormodel. De school heeft dat verantwoordelijkheid voor de directe begeleiding van de student. Door scholen de mogelijkheid te geven door te groeien naar een partnermodel, wordt tegemoet gekomen aan de diversiteit van scholen. Bij een partnermodel krijgen scholen meer verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van de student. Het is een volgende fase van samen opleiden.

Het opleiden in de school wordt opgestart met een kleine groep scholen, waar veel contact en overleg mogelijk is. De implementatie vindt geleidelijk aan plaats. Door het publiceren van positieve resultaten kunnen andere scholen aangezet worden tot participatie in het stagebeleid en het opleiden in de school.

De transparantie van de begeleiding en beoordeling wordt gewaarborgd door naast een begeleider van school, de relatiebeheerder te betrekken bij de eindbeoordeling.

Aanvullende instrumenten

Het advies is voorzien van takenoverzichten waar de verantwoordelijkheden, taken en rollen van de mentor, opleidingscoördinator en relatiebeheerder beschreven zijn. Bij de beschrijving van deze instrumenten is gebruikgemaakt van de literatuur uit §2.2.2, taken en verantwoordelijkheden en §2.2.3, rollen van mentoren. Daarnaast is een competentielijst voor mentoren opgenomen. Bij het ontwerpen van dit instrument is gebruik gemaakt van de literatuur uit §2.3, competenties.

4.2.2 Terugkoppeling

In individuele gesprekken is het advies met de student, mentor, opleidingscoördinator en hogeschooldocent besproken. Met de gesprekken is enerzijds afgestemd of de behoeften van gebruikers in voldoende mate terugkomen in het ontwerp. Anderzijds zijn er aanvullingen en/of veranderingen besproken die bijdragen aan de aansluiting met de praktijk. In de gesprekken is het advies besproken aan de hand de ontwerpspecificaties uit §3.3 waarin de domeinen helderheid, adaptiviteit, kwaliteit en professionalisering centraal staan.

Gesprek met student en mentor

Ten aanzien van de helderheid geven zowel student als mentor aan dat het onduidelijk is op welke manier het advies in de praktijk eruit ziet. De beschrijving geeft geen helder beeld van de wijze waarop het advies ingevoerd dient te worden. Het is te weinig concreet en daardoor lastig te lezen. Het taakoverzicht met rollen en verantwoordelijkheden is positief ervaren. Het overzicht schept duidelijkheid ten aanzien van taken en verantwoordelijkheden.

Bij het domein adaptiviteit is vooral gesproken over de mogelijkheden van het advies voor de student en de mentor binnen deze specifieke school. Beide zijn positief over de mate van adaptiviteit van het advies in de eigen school. Betrokkenen geven aan dat ze niet in kunnen schatten hoe adaptief het advies in voor andere scholen en besturen.

De student en mentor geven aan dat de voorwaarden voor werkplekleren die verwerkt zijn in het advies als positief ervaren zijn. De mentor herkent de eigen behoeften in de eisen ten aanzien van begeleiding en gevarieerde leersituatie. Beide betrokkenen geven aan dat ze te weinig kennis hebben van werkplekleren om de kwaliteit van het advies te beoordelen.

De professionalisering van begeleiders is voor beide betrokkenen een voorwaarde. Het is belangrijk dat begeleiders geschoold worden in het geven van feedback en het begeleiden van studenten. Het realiseren van de ontwikkeling van schoolteams is volgens de mentor wellicht minder haalbaar.

Gesprek met docent

Het advies is voldoende helder voor de hogeschooldocent. Het streven naar het coördinatormodel is een juiste keuze, al had de docent hier al meer vordering richting het partnermodel verwacht. De docent ervaart het als prettig dat de mogelijkheid tot een partnermodel wel opgenomen is in het model. De beschrijving van rollen en taken is helder.

De docent ervaart het advies als adaptief. Het ontwerp geeft scholen veel mogelijkheden en vrijheid, misschien wel teveel vrijheid. Vanuit de opleiding gezien mag de keuzevrijheid van scholen beperkt zijn en de eisen vanuit de opleiding strakker.

Doordat het advies beschreven is aan de hand van kwaliteitsvoorwaarden wordt de kwaliteit van het opleiden in de school beter in beeld gebracht. De beschrijving van rollen, taken en verantwoordelijkheden is een waardevolle toevoeging aan het advies.

De docent is het eens met de verbetering en continuering van de professionalisering van begeleiders. Begeleiders zijn belangrijk in de ontwikkeling van studenten. De professionalisering van schoolteams is zeker een pré, maar de docent vraagt zich af in hoeverre dit nu al haalbaar en dus realistisch is. Tot slot is de haalbaarheid van het advies besproken. Volgens de docent heeft de haalbaarheid van het advies te maken met de visie van scholen ten aanzien van opleiden in de school. Niet elke school heeft een duidelijke visie op samen opleiden. De randvoorwaarden als gelden en middelen zijn bij deze scholen bepalend voor het slagen. Pas als er tijd en geld beschikbaar gesteld wordt, zullen deze scholen zich inzetten voor het samen opleiden. De implementatie van het gehele advies is een belangrijk onderdeel van het ontwerp. Scholen moeten betrokken zijn bij het opleiden en zien welke winst dit oplevert voor de school zelf, dit vraag bij een groot aantal scholen om een cultuuromslag.

Gesprek met opleidingscoördinator

Het advies is voldoende helder voor de opleidingscoördinator, al zou er concreter toegelicht kunnen worden hoe het advies er in de praktijk uit gaat zien. De beschrijving van taken en rollen is een waardevolle toevoeging.

De adaptiviteit is aanwezig, scholen krijgen ruimte om een eigen invulling te geven aan het opleiden in de school. Wel is er spanning tussen de investering van basisschool en opleiding. Het advies schetst het beeld dat basisscholen een deel van de opleidingsfunctie overnemen, maar dat de opleiding daar weinig tegenoverstelt. Scholen krijgen dus ruimte om het opleiden in de school in te vullen, maar willen ze dat wel? Wat levert het scholen op om studenten op te leiden? Op dit moment is de winst voor basisscholen onvoldoende zichtbaar in het advies.

De opleidingscoördinator is positief over het gebruik van kwaliteitseisen in het advies. De beschrijving van rollen, taken, verantwoordelijkheden en bekwaamheidseisen is duidelijk. De vraag is wel of het realistisch is. Er wordt heel wat gevraagd van begeleiders en opleidingscoördinatoren en dit vraagt om een flinke tijdsinvestering.

De professionalisering van begeleiders is een belangrijk onderdeel van het opleiden in de school. De ontwikkeling van schoolteams kan winst opleveren, maar het zal even duren voor scholen ook daadwerkelijk deze stap kunnen zetten.

Een samenvatting van de hoofdpunten:

De helderheid van het advies kan vergroot worden door concretere beschrijvingen van de praktijk toe te voegen.

De mate van vrijheid (bij adaptiviteit) is door de coördinator en hogeschooldocent wisselend ervaren, de coördinator vindt de vrijheid prettig, de docent vindt dat er teveel ruimte gegeven wordt.

De investering van de opleiding en de basisschool blijft een spanningsveld. Basisscholen nemen een deel van de opleidingsfunctie over, maar vinden dat hier weinig tegenover staat. De inspanningen van de opleiding moeten duidelijker beschreven worden in het advies.

De voorwaarden van werkplekleren verbeteren de kwaliteit van het samenwerkingsmodel . De professionalisering van begeleiders is een belangrijk onderdeel van opleiden in de school. De

professionalisering van schoolteams is niet eenvoudig te realiseren in de nabije toekomst.

De implementatie van het advies is een belangrijk onderdeel in het succes van de invoering. Er moet gezocht worden naar mogelijkheden om toekomstige gebruikers te ondersteunen bij het in gebruik nemen van het advies.

Om het advies concreet te maken, zijn bij de verschillende onderdelen praktische voorbeelden toegevoegd. Met deze voorbeelden kan de lezer zich een voorstelling maken van de mogelijkheden van het advies en de specifieke onderdelen. Om de toekomstige gebruiker op weg te helpen bij het in

gebruik nemen van het advies, zijn tekstkaders toegevoegd. Deze tekstkaders beschrijven vragen en stappen die doorlopen kunnen worden door de gebruikers. Verder zijn de tekstkaders voorzien van tips en voorbeelden, zodat het maken van keuzes ondersteund wordt. De inspanningsverhouding tussen opleiding en basisscholen is opnieuw geanalyseerd. De inspanningen van basisscholen, maar vooral opleiding staan te onduidelijk beschreven. Door apart aandacht te besteden aan de inspanning van de opleiding komt de verhouding duidelijker naar voren.

Het advies is met deze aanpassingen teruggekoppeld aan dezelfde groep betrokkenen. Op deze manier is getracht het gewenste effect van de aanpassingen te laten bevestigen en de toekomstige gebruikers betrokken te houden.