• No results found

Kansspelproblemen onder bezoekers van

In document andere aarde (pagina 57-61)

kansspelproblemen onder allochtonen

4.5. Kansspelproblemen onder bezoekers van

speelgelegenheden

Figuur 5 chaid-boomdiagram, sogs (ljp) en land van herkomst

Bron: Bezoekers van Holland Casino 2000 (de Bruin et al., 2001)

De prevalentie van kansspelproblematiek onder Turkse en Marokkaanse casino-bezoekers (en bij de casinocasino-bezoekers uit andere niet-westerse herkomstlanden) is het hoogst: 32% van deze groep is als probleemspeler getypeerd. De preva-lentie van kansspelproblemen onder Surinamers, Antillianen en Chinezen ligt rond de 10%, terwijl dit voor autochtone casinobezoekers op 3% ligt. Kansspel-problematiek onder Turkse en Marokkaanse casinobezoekers komt dus een factor tien vaker voor dan onder autochtone spelers; in vergelijking met Surina-mers, Antillianen en Chinezen is dat een factor drie.

8. Pearson Chi-kwadraat = 114.1, df = 1, p < .0005

4.5.2. Bezoekers van amusementscentra (2000-2004)

Indien de variabelen sekse, leeftijd, regio, mate van verstedelijking en ses in het chaid-model worden opgenomen blijken deze net zulke goede predictoren op te leveren als het land van herkomst. Leeftijd, maandinkomen en sekse blijken hierbij de belangrijkste predictoren: onder respondenten jonger dan 50 jaar, met een maandinkomen van minder dan 3000 gulden (onderzoek stamt uit 2000) en van het mannelijk geslacht komt kansspelproblematiek het vaakst voor.

Net als bij de bezoekers van Holland Casino zien we ook bij de bezoekers van amusementscentra (n=2040) dat kansspelproblemen bij niet westerse alloch-tonen vaker voorkomen dan bij autochalloch-tonen en westerse allochalloch-tonen9.

Onder de respondenten van Marokkaanse en Turkse herkomst en de respondenten uit andere niet-westerse herkomstlanden zien we de meeste probleemspelers: meer dan de helft (54%) van deze groep geeft aan problemen met kansspelen te hebben. Bij Surinamers, Antillianen en Chinezen ligt dit percentage weliswaar lager (op 26%), maar nog steeds signi-ficant hoger dan bij autochtonen (16%).

Als we wederom de variabelen leeftijd, sekse, ses, regio en de mate van verstedelijking in het analysemodel opnemen wordt een relatief groot deel (60%) van het voorkomen van kansspelproblematiek correct voorspeld door chaid. Als ook het land van herkomst in het chaid-model wordt opgenomen neemt de voorspelde classificatie licht toe: van 60% naar 63%. Dit betekent dat ‘land van herkomst’ een goede predictor is voor kansspelproblematiek onder spelers in de amusementscentra maar ook dat andere factoren aan de gevonden samenhang tussen de prevalentie van kansspelproblematiek en land van herkomst ten grondslag kunnen liggen. Factoren die daarbij naar voren komen zijn: dagbesteding, sekse en opleiding. Onder werkzoekenden, mannen en lager opgeleiden komt kansspelverslaving het meest frequent voor. Deze factoren vertonen met andere woorden zowel een samenhang met land van herkomst als met kansspelverslaving.

Figuur 6 chaid-boomdiagram, sogs (ljp) en land van herkomst

Bron: Monitoronderzoek amusementscentra 2000-2004 (de Bruin & Benschop et al., 2006) 9. Pearson Chi-kwadraat =

272.8, df = 1, p < .0005

Een laatste onderzoek dat inzicht kan geven in de omvang van kansspelver-slaving onder allochtonen zijn de interviews die met regelmatige spelers zijn gehouden (een regelmatig speler betekent hier dat iemand tenminste 4 keer per maand aan short odds kansspelen deelneemt). De regelmatige spelers zijn voor een belangrijk deel in de amusementscentra en Holland Casino geworven maar ook op een aantal andere speellocaties en via het netwerk van interviewers en spelers geworven. Het betreft derhalve geen aselecte steek-proef maar een convenient steeksteek-proef.

De verzamelde gegevens van dit onderzoek onder 131 allochtone spelers zijn samengevoegd met de gegevens die in 2004-2005 zijn verzameld onder 413 regelmatige spelers. In dit laatste onderzoek is, zoals vermeld, eenzelfde wervingstrategie en vragenlijst gebruikt. In totaal zijn op deze wijze 544 respondenten geïnterviewd, waarvan 181 respondenten tot de vijf beoogde doelgroepen behoren.

Indien de mate van problematisch speelgedrag wordt gerelateerd aan de herkomstgroepen zien we dat kansspelproblemen onder Marokkanen, Turken en Antillianen en andere niet westerse allochtonen relatief gezien het vaakst voorkomen (34%), dan volgen Surinaamse respondenten en de westerse allochtonen (9%) en ten slotte de Chinese en autochtone respondenten (7%).

Figuur 7 chaid-boomdiagram, sogs (ljp) en land van herkomst

Als de plek waar de respondenten voor de interviews zijn geworven in het chaid-model wordt opgenomen blijkt dit een belangrijke predictor voor problematisch speelgedrag. Onder de respondenten die in de amuse-mentscentra zijn geworven, zien we meer probleemspelers dan onder de respondenten die in Holland Casino zijn geworven. Dit komt in belangrijke mate overeen met de bevindingen uit de eerder besproken onderzoeken onder bezoekers van Holland Casino (de Bruin et al., 2001) en amuse-mentscentra (de Bruin et al., 2006). De hieronder samengevatte gegevens zijn gebaseerd op de chaid-analyses waardoor niet voor elk van de afzon-derlijke herkomstgroepen een percentage probleemspelers is berekend maar voor de samengevoegde herkomstgroepen waartussen significante 4.5.3. Regelmatige spelers (2004-2005 & 2007)

Laatstejaarprevalentie SOGS5+ (in %) Bezoekers HC Regelmatige spelers in HCgeworven Bezoekers AC Regelmatige spelers in ACgeworven Regelmatige spelers elders geworven Marokko 32 9 54 43 8 Turkije 32 9 54 43 8

Ander niet westers 32 9 54 43 8 Suriname 10 9 26 18 8 Antillen 10 9 26 43 8 China 10 9 26 18 8 Ander westers 10 9 26 18 8 Nederland 3 9 16 18 8 Totaal 6 9 26 27 8

verschillen bestaan. Zo komt het bijvoorbeeld voor dat er geen significante verschillen tussen de herkomstgroepen bestaan waardoor het percentage probleemspelers voor alle groepen gelijk is.

Tabel 24 sogs5+ (ljp) naar wervingslocatie en land van herkomst

Zoals ook bij de zojuist genoemde studies onder bezoekers van Holland Casino en amusementscentra al opviel, is dat in de amusementscentra gemiddeld meer probleemspelers (26%) worden aangetroffen dan in Holland Casino (6%). Ook uit de resultaten uit het onderzoek onder regelmatige spelers die grotendeels op deze speellocaties zijn geworven, zien we dit verschil terug. Van de regelmatige spelers die in amusementscentra zijn geworven heeft 27% een sogs5+, terwijl van de regelmatige spelers die in Holland Casino zijn geworven 9% een sogs5+ heeft.

Onder de regelmatige spelers die in de amusementscentra zijn geworven treffen we verhoudingsgewijs de meeste probleemspelers aan onder Marok-kaanse, Turkse, Antilliaanse en de andere niet westerse allochtonen: 43% van deze groep heeft een sogs5+. Bij de andere regelmatige spelers die in de amusementscentra zijn geworven – te weten bij de Surinaamse, Chinese, andere westerse allochtonen en autochtonen – heeft 18% een sogs5+. Bij de regelmatige spelers die in Holland Casino zijn geworven treffen we geen verschillen aan tussen de herkomstgroepen voor wat betreft het voorkomen van kansspelproblematiek, gemiddeld ligt het percentage probleemspelers op 9%.

De vraag die we hier wederom aan de orde willen stellen is of het land van herkomst ook de oorzaak is van de hoge mate van kansspelproblematiek onder met name de Turkse, Marokkaanse, Antilliaanse en de andere niet-westerse respondenten. Daartoe zijn chaid-analyses uitgevoerd waarin meerdere variabelen zijn opgenomen die alternatieve verklaringen kunnen bieden voor de gevonden samenhang tussen land van herkomst en kansspel-verslaving. Uit de analyses blijkt dat de variabelen sekse, leeftijd, ses, verstedelijking en regio gezamenlijk 78% van de classificatie in recreatieve, risico- en probleemspelers voorspelt. Als ook het land van herkomst wordt opgenomen in chaid blijkt eveneens 78% van de classificatie in recreatieve, risico- en probleemspelers correct te worden voorspeld.

Dit duidt er op dat niet het land van herkomst de oorzaak van de hoge mate van kansspelproblematiek onder allochtonen is, maar dat er alternatieve verklaringen denkbaar zijn die met de leeftijd en sekse en ses van de respon-denten hebben te maken. Zo komt kansspelproblematiek vooral voor bij de respondentengroep mannen onder de vijftig jaar met een lage ses. Onder deze groep bevindt zich een relatief groot aantal allochtone respondenten. Een laatste bron die we hier willen gebruiken om een schatting te geven van de omvang van kansspelproblematiek onder allochtone spelers zijn de gegevens van het Landelijk Alcohol en Drugs Informatie Systeem (ladis) die door de Stichting Informatievoorziening Zorg (ivz) worden bijgehouden. In het ladis wordt een groot aantal gegevens van cliënten van de verslavings-zorg geregistreerd. Van het totaal aantal hulpzoekers in de verslavingsverslavings-zorg zoekt ongeveer 4 tot 5% hulp vanwege gokgerelateerde problematiek. Gokkers nemen 3% van het totaal aantal contacten voor hun rekening (Ouwehand et al., 2005, 2006). Ook hier moeten we terughoudend zijn, omdat we niet weten in hoeverre allochtonen uit de doelgroepen elders hulp zoeken en hoe zich dit verhoudt tot het aantal autochtonen dat elders hulp zoekt.

Onderstaande gegevens zijn ontleend aan de jaarlijkse kerncijfers van het ivz (ladis, 2005).

4.6. Hulpzoekers bij

In document andere aarde (pagina 57-61)