• No results found

Het huidige Europese LEADER-programma (EU POP2) wordt momenteel afgerond. Bij het ontwerp van een realistisch scenario voor de komende jaren is het noodzakelijk om rekening te houden met de randvoorwaarden van het nieuwe Europese programma EU- POP3. Langzaamaan tekent zich een beeld af van dit nieuwe programma. In deze paragraaf ga ik kort in op de belangrijkste ontwikkelingen en veranderingen. Deze informatie is gebaseerd op een notitie van Netwerk Platteland die er over het nieuwe programma is geschreven82en gesprekken met het provinciaal contactpersoon van het EU POP3- programma83.

5.1 CLLD en rol regio

Binnen het EU-POP3 wordt de term CLLD geïntroduceerd als vervanging van de oude LEADER-werkwijze. CLLD staat voor Community Led Local Development. Vergeleken met LEADER is er bij CLLD meer nadruk op een integrale aanpak als een op zichzelf staand doel, en is er daardoor ook meer afstemming nodig tussen partijen en organisaties. De LAG was in Nederland vooral een commissie die oordeelde over projecten, in het nieuwe

programma wordt het meer een uitvoerende en professionelere netwerkorganisatie. De rol van de regio wordt dus groter. Het gebiedsplan wat de CLLD-groep schrijft moet ook voldoen aan hogere eisen. Er moet ook worden aangetoond dat de belangrijkste partijen in een gebied deelnemen aan het netwerk. De regio krijgt meer vrijheid in thema’s waar zij aan wil werken, en kan voor de financiering niet alleen putten uit POP3 maar ook uit andere fondsen en programma’s zoals INTERREG, ESF en EFRO.

5.2 Aantal regio’s

De afgelopen periode waren er 31 LEADER-gebieden in Nederland. Voor de komende periode is aangekondigd dat de EU streeft naar zo’n 10 tot 15 gebieden in heel Nederland. Dit is dus een grote vermindering van het aantal regio’s. Netwerk Platteland verwacht dat er per regio zo’n 2 miljoen euro aan financiering beschikbaar is. In Groningen was de regio Centraal ook geen LEADER-gebied maar werkte wel op die manier. Ook in de nieuwe POP3- situatie kunnen gebieden op de CLLD-manier werken zonder de bijbehorende financiering vanuit het POP3-programma.

82 Netwerk Platteland (2013). De keuze van en de ruimte voor nieuwe CLLD-groepen. 83 Herman Bouman, gesprekken onder meer gehouden op 13 november 2013.

5.3 Keuze voor CLLD-regio’s

De manier waarop CLLD-regio’s worden geselecteerd en beoordeeld was lange tijd

onduidelijk. In eerste instantie was het de bedoeling dat regio’s zichzelf konden aanmelden, zonder tussenkomst van de provincie. Een landelijke commissie zou dan de keuze bepalen op basis van kwaliteit van de Lokale Ontwikkelstrategie (hierna: LOS) van de regio. Dit is een gebiedsplan welke de EU verplicht stelt om als CLLD-regio in aanmerking te komen.

Theoretisch zou het dan mogelijk zijn dat een aantal provincies geen enkel CLLD-regio heeft. In Nederland is daar echter geen draagvlak voor bij de provincies. In de afgelopen maanden is dit voornemen weer gewijzigd en dragen provincies elk één regio voor, en komen er landelijk waarschijnlijk nog enkele regio’s bij. De Groninger regio’s zijn in de tussentijd (op uitnodiging van de provincie) wel gestart met het ontwikkelen van hun LOS.

5.4 Budgetten

Binnen het EU-POP3 zijn de budgetten voor CLLD stuk lager dan deze de afgelopen programmaperiode waren. Voor de provincie Groningen lijkt het in deze

programmaperiode om € 3,5 miljoen aan Europese middelen te gaan (€ 0,5 miljoen per jaar), terwijl het in de periode 2007-2013 om € 16 miljoen ging. Met de provinciale en gemeentelijke cofinanciering (respectievelijk € 0,5 + € 1,0 miljoen per jaar) is er jaarlijks € 2,0 miljoen beschikbaar. Met de cofinanciering vanuit de projecten zelf zal er minimaal € 4,0 miljoen per jaar aan projecten gefinancierd kunnen worden.

5.5 Wat betekent dit voor het nieuwe scenario?

Omdat de budgetten een stuk lager zijn dan in de periode 2007-2013, en bovendien het aantal regio’s landelijk fors verminderd, moet de provincie een keus maken over de toekomst van EU POP3. Het ligt voor de hand om in plaats van de huidige vier regio’s te kiezen voor één regio en die voor te dragen. Op die manier is de kans dat deze regio ook daadwerkelijk wordt toegelaten groot en is de hoeveelheid geld bovendien zodanig dat de maatregelen effect hebben. Bovendien heb je bij de keuze voor één regio ook maar één LAG en één provinciaal team nodig in plaats van de huidige vier LAG’s en vier teams. De verhouding tussen personele capaciteit/beheerskosten en de hoeveelheid budget die overblijft voor projecten is daarbij in evenwicht. Oftewel: bij het werken met één regio in plaats van vier wordt er efficiënter omgegaan met het beschikbare budget. Deze

argumenten leiden tot de aanbeveling aan de provincie Groningen om voor de periode 2014-2020 in te zetten op één regio EU POP3.

Opgemerkt moet worden dat de Europese unie het nadrukkelijk mogelijk maakt dat regio’s die geen CLLD-regio worden toch op dezelfde manier kunnen werken (dus via een LOS), met provinciale cofinanciering en fondsen vanuit bijvoorbeeld EFRO en ESF. De niet-

voorgedragen regio’s zijn dus niet per definitie ‘afgeschreven’. De provincie zou deze regio’s ook nog steeds kunnen faciliteren, maar wellicht minder intensief dan nu gebeurt.

5.6 Nog geen definitieve keuze mogelijk

Er moet dus een keuze worden gemaakt welke regio door kan gaan met het EU POP3- programma. Maar: ik heb in mijn opdracht geen verzoek gekregen deze keus te maken. Bovendien ben ik niet bevoegd of gemandateerd om een dergelijke keuze te maken. Naast inhoudelijke argumenten spelen er bovendien procesafspraken mee, onder meer afspraken die voormalig gedeputeerde van der Ploeg in 2012 heeft gemaakt met de LAG-voorzitters. Binnen dit onderzoek kan, gezien vanuit het huidige LEADER-programma, de definitieve keuze voor één regio dus niet worden gemaakt. Het is echter wel onderdeel van mijn onderzoek om te kijken hoe de provincie doelmatig en doeltreffend zou kunnen werken aan het thema leefbaarheid. Vanuit die optiek, de doelmatigheid en doeltreffendheid, zou het mogelijk moeten zijn om een keuze te maken voor een bepaalde regio. Ik kom hier in hoofdstuk 7 op terug.

6. Goede voorbeelden van andere