• No results found

leefbaarheid in met name Oost-Groningen (krimp en CLLD) en Hoogeland (krimp) en gaat daarna haar taken op het gebied van leefbaarheid overdragen aan gemeenten. Deze veranderingen, die efficiëntere manier van werken en de overdracht van taken aan gemeenten, vergen veel tijd en moeite. Binnen elke organisatie is het doorvoeren van veranderingen een tijdrovend proces, en volgens Lemaire (2013) is het extra moeilijk om als overheid veranderingen door te voeren (in vergelijking tot het doorvoeren van

veranderingen binnen een bedrijf)95.

Als je er van uit gaat dat vanaf 2020 de gemeenten verantwoordelijk zijn, kun je

terugredeneren naar de situatie met ingang van 2014. Er zijn een aantal momenten waarop veranderingen dan op een logische manier kunnen worden doorgevoerd. In de volgende paragrafen behandel ik de belangrijkste veranderingen met daarbij het moment waarop ze kunnen ingaan.

8.1 Afbouw en voorbereiding ombouw (2014)

- De provincie moet, in voorbereiding op het EU POP3-programma vaststellen om met één CLLD-regio te gaan werken in plaats van de huidige vier. Zij communiceert hierover met de regio’s. De provincie moet daarnaast begin 2014 vaststellen op welke manier zij de keuze maakt. In § 6.3 heb ik op basis van de doelstellingen van dit onderzoek, de keuze laten vallen op Oost-Groningen als toekomstige EU POP3-regio. Zoals gezegd betekent dat niet dat de provincie deze keus moet of kan overnemen, want de keuze voor een regio moet zorgvuldig worden gemaakt, en hierbij spelen ongetwijfeld meer argumenten mee dan doelmatigheid en doeltreffendheid van het leefbaarheidsbeleid. Het maken van deze officiële keuze valt dus buiten dit onderzoek, maar in het volgende hoofdstuk doe ik wel aanbevelingen voor de manier waarop gekozen kan worden. De provincie faciliteert de ontwikkeling van de verplichte LOS (Lokale Ontwikkelstrategie) in de regio’s. Deze regio’s denken na over hoe er het beste samengewerkt kan worden en aan welke thema’s. In de loop van het jaar kan de provincie dan een keuze maken voor één regio en deze voordragen.

- De huidige leefbaarheidsregelingen Krimp en CLLD worden in Oost-Groningen zo veel mogelijk samengevoegd(aan de voorkant). In Oost-Groningen en Hoogeland is er per regio één aanspreekpunt (persoon/team).

- In alle regio’s wordt het huidige EU POP2/LEADER-programma afgebouwd met de huidige medewerkers.

- De ondersteuning aan subsidieaanvragers (SEV, Krimp) bij het ontwikkelen van nieuwe projectplannen is beperkt.

- Door natuurlijk verloop, vervroegd pensioen en de al eerder opgelegde boventalligheid wordt de capaciteit al grotendeels teruggebracht naar de benodigde capaciteit. Over de

95

inzet van de overgebleven capaciteit moet zo snel mogelijk duidelijkheid komen: wie gaat welke taken uitvoeren en in welke regio?

- De provincie gaat in overleg met de regio Oost-Groningen om te kijken hoe er op basis van de huidige LAG en adviescommissie krimp een goede adviesgroep kan worden samengesteld. Deze nieuwe adviescommissie kan in elk geval in 2014 werken aan het lopende LEADER-programma. Hoe het daarna gaat, hangt af van de ontwikkelingen: welke regio doet mee aan EU-POP3? Kunnen de regio’s die niet meedoen desondanks wel werken met regionale netwerken zoals voorgesteld in §6.5?

- Bij de stuurgroepen krimp in De Marne en DEAL-gemeenten wordt in het eerste kwartaal van 2014 gekeken of er verbeteringen mogelijk zijn om efficiënter te werken in die specifieke stuurgroepen.

- In 2014 moet de provincie beter onderzoeken of het haalbaar en wenselijk is een subsidiecluster/-afdeling op te zetten en deze met ingang van 2015 te laten starten. - Het is sterk aan te bevelen om bij de ontwikkelingen binnen het leefbaarheidsbeleid

aan te sluiten bij het proces rondom de gemeentelijke herindeling. Niet alleen wijst de commissie Jansen in het rapport Grenzeloos Gunnen in de richting van samenwerking en gebiedsagenda’s en is er dus inhoudelijk een flinke overlap in de werkwijze, maar ook uit oogpunt van integraliteit is het verstandig om samen op te trekken.

- De provincie kan in 2014 eenvoudig een aantal verbeteringen doorvoeren die zorgen voor klantgerichter werken. Bijvoorbeeld:

o Duidelijke website

o Digitale informatie en handleidingen om subsidie-indiener zelfstandig te maken o Formulieren van subsidies zijn zelfde opgezet/één formulier

8.2 Ombouw van provinciale organisatie en start netwerken (2015)

- In 2015 zijn de provinciale verkiezingen. Ik beveel aan om in het nieuwe college van GS te kiezen voor één gedeputeerde voor leefbaarheid en deze zicht te laten richten op het zelfstandig maken van de regio en gemeenten. Deze gedeputeerde zou ook verantwoordelijk kunnen zijn voor de herindeling van Groninger gemeenten.

- In 2015 gaat het nieuwe EU POP3-programma in uitvoering. Op dat moment is het ook duidelijk of de in 2014 voorgedragen regio benoemd wordt tot CLLD-regio en van het Europese programma gebruik kan maken.

- Een subsidiecluster/subsidieafdeling binnen de provincie handelt met ingang van 2015 alle subsidieaanvragen af, van zowel leefbaarheid als van andere regelingen. Wellicht is het mogelijk om mensen die bij de Dienst Landelijk Gebied en/of Dienst Regelingen werken, in dienst te nemen bij de provincie. Deze mensen hebben veel kennis van de Europese regels en subsidies in het kader van het PLG.

- De provincie gaat werken met de in §6.5 voorgestelde semi-frontoffice met mensen die aan de programma’s en regelingen werken. Op momenten dat dat nodig of nuttig is, schuiven deze mensen aan bij de regio’s. Deze semi-frontoffice bestaat uit

uitvoeringsgerichte medewerkers: de programmamanagers en projectverwervers van de verschillende afdelingen die de provincie heeft. Zoals in §6.5 al gesteld wordt, neemt de benodigde capaciteit de komende jaren af. Deze semi-frontoffice kan in de periode 2015-2020 gedeeltelijk afslanken door het natuurlijk verloop welke binnen de provincie plaatsvindt.

8.3 Overgangsperiode gemeentelijke herindeling (2018-2020)

- Gemeenten zijn inhoudelijk gezien verantwoordelijk voor leefbaarheid maar worden indien nodig ondersteund in het proces rondom de regelingen. Beperkte FTE-inzet door de Provincie Groningen. Eventueel komen de huidige medewerkers in dienst bij de nieuwe gemeenten om daar hun taken voort te zetten, of kan dit via een

detacheringsconstructie.

- De provincie is wel verantwoordelijk voor het Europese POP3-programma en moet dus in de periode 2018 tot en met 2020 capaciteit beschikbaar hebben om dit programma af te ronden en te verantwoorden.

- Subsidieafdeling provincie blijft bestaan voor andere subsidies.

- De regionale netwerken blijven samen werken aan de voor hun belangrijke thema’s. De spin in het web heeft meerwaarde voor (efficiënt en integraal werken binnen de) provincie en blijft dus behouden.

8.4 Na 2020: leefbaarheid geheel bij gemeenten

- Gemeenten zijn verantwoordelijk voor leefbaarheid. Provincies hebben dit onderwerp niet meer in hun portefeuille, tenzij er regio-overstijgende knelpunten zijn waar gemeenten zelf niet uitkomen en facilitering door de provincie noodzakelijk is. Te denken valt dan aan bijvoorbeeld belangenbehartiging en lobby’s richting de landelijke of Europese overheid.

- De provincie heeft een flexibele organisatie die kerntaken uitvoert en faciliteert bij gemeente-overstijgende problematiek.

- In 2020 wordt het EU-POP3 programma en het provinciale krimpprogramma afgerond. Wellicht komen er nieuwe programma’s, met nieuwe kansen, maar daarover is op dit moment nog niks zinnigs te zeggen.

9. Conclusies en aanbevelingen