• No results found

3. Bestuurlijk kader: governance en overheidsparticipatie

3.1 Van government naar governance-netwerken

De laatste decennia is de rol van de overheid bij complexe beleidsproblemen verschoven van government naar (netwerk-)governance 31. Vreke stelt dat dit inhoudt dat bij

government één partij het beleid bepaalt, en andere partijen niks in te brengen hebben. Bij governance zijn de partijen veel meer met elkaar verbonden en kunnen ze allen input leveren voor het beleid32. Nieuwenhuis noemt hierbij dat governance een verschuiving is van verantwoordelijkheden van overheid naar maatschappij33. Voor gebiedsgericht werken is het nodig dat andere partijen dan de overheid aanschuiven om de complexe

beleidsprobleem op te lossen, en gebiedsgericht werken komt dan ook voort uit de verschuiving van government naar governance. Er is daarbij geen duidelijk onderscheid tussen publieke en private partijen. Volgens Hajer is governance ook gericht op de verhouding tussen deze partijen. In plaats van een strak regerende overheid die alles zelf bepaald ziet Hajer netwerken ontstaan met nieuwe vormen van samenwerking en afstemming tussen verschillende partijen en verschillende schaalniveaus. De vroegere hiërarchische verhoudingen verdwijnen34.

Harmsen geeft in onderstaande tabel de verschillen tussen de aanpak in government en governance35.

Government Governance

Top-down sturing door overheid Overheid als regisseur van netwerk (bottom-up) Traditioneel hiërarchische verhoudingen

(overheid is de baas)

Coöperatie en gelijkwaardigheid van participerende actoren

Projectmanagement door overheid

Procesmanagement door overheid. Actoren komen door samenwerking tot beleidsvorming en beleidsuitvoering.

Door overheid vooraf vastgestelde doelen.

Er wordt een gemeenschappelijke basis gezocht, waarna doelen worden verweven in

onderhandeling tussen de actoren.

Doelen zijn statisch en SMART geformuleerd.

Gezamenlijke beleidsdoelen zijn dynamisch. Overheid is op achtergrond en geeft publieke en private actoren de ruimte.

Beleidsprobleem door overheid bepaald. Gemeenschappelijk beschouwd beleidsprobleem. Juridische, economische, communicatieve sturing Bestuur door regie

Figuur 5 Verschil in de rol van de overheid bij traditioneel hiërarchische beleidsbenadering en in netwerkgovernance. Bron: Harmsen (2012)

Vreke ziet in de praktijk vaak geen harde grens tussen government en governance, het is meer te beschouwen als een schaal waarbij de werkelijkheid ergens tussen deze twee

31 Harmsen (2012). Een koeler klimaat voor kennisonderbouwing van gemeentelijk klimaatmitigatiebeleid? Pagina 26 32 Vreke et al (2009) Maatlat Government-Governance. Pagina 7.

33 Nieuwenhuis (2012). Gebiedsgericht werken, de samenleving centraal! Pagina 32 34 Hajer et al (2004). Nieuwe vormen van governance. Pagina 11

uitersten ligt. Hierbij neemt de mate van invloed die de overheid uitoefent af naarmate de schaal richting governance gaat. De betrokkenheid van andere partijen bij het

beleidsproces en de mate waarin zij daar invloed op kunnen uitoefenen neemt daarbij juist toe 36.

Oorzaken van deze verschuiving

Voor de verschuiving van government naar governance zijn verschillende oorzaken te vinden. Volgens Hamelink is een belangrijke reden de burger, die in de loop van de tijd steeds mondiger is geworden. Beleid doordrukken en besturen door middel van regels, controle en sancties leverde daardoor niet meer het gewenste resultaat37. Floor & Salverda stellen dat de burger daarbij de ruimte neemt om het heft in eigen handen te nemen38. Harmsen vindt deze verschuiving bovendien nodig omdat je als overheid complexe problemen niet in je eentje kunt oplossen. Je hebt daarbij partners nodig waarmee je samenwerkt. Dit moet wel gebeuren op basis van gelijkwaardigheid, je bent als overheid immers afhankelijk van deze partners voor het oplossen van de problemen. Aan de andere kant zijn deze partners voor het oplossen van hun problemen ook weer afhankelijk van de overheid39. Ook de Bruijn & ten Heuvelhof noemen deze wederzijdse afhankelijkheid als een belangrijk kenmerk van governance-netwerken40. Het is daarbij volgens Harmsen raadzaam om aan de start van een proces te kijken welke belangen en wensen alle partijen hebben. Deze kunnen dan in elkaar worden geschoven om daarna gezamenlijk de doelen te behalen

Doordat in onze verzorgingsstaat de overheid de afgelopen decennia zo veel taken op zich heeft genomen is de consument lui geworden. Nu de overheid minder geld heeft is zij volgens Floor & Salverda genoodzaakt om dingen weer uit handen te geven en te gaan sturen op hoofdlijnen. Zij heeft burgers en maatschappelijke partijen nodig om het beleid uit te voeren. Het bewust neerleggen van verantwoordelijkheden bij burgers is een manier om meer betrokkenheid te creëren41. Dit sluit aan bij de theorie van Situationeel

Leiderschap die is ontwikkeld door Hersey en Blanchard. Hoe meer vrijheid je geeft aan je medewerker (of in dit geval, hoe meer vrijheid de overheid geeft aan andere partijen en burgers), hoe verantwoordelijker deze wordt. Deze partijen moeten daar natuurlijk wel toe in staat zijn42. Om participatie mogelijk te maken stelt Hamelink dat de overheid daarbij een ondersteunende rol moet hebben.

36 Vreke et al (2009). Maatlat Government-Governance. Pagina 13.

37 Hamelink(datum onbekend). Besturing van de moderne burger. www.hamelink.org 38 Floor & Salverda (2006). Zelforganisatie in het landelijk gebied. Pagina 8

39 Harmsen (2012). Een koeler klimaat voor kennisonderbouwing van gemeentelijk klimaatmitigatiebeleid? Pagina 26 40 de Bruijn & ten Heuvelhof (2011). Management in netwerken. Pagina 28

41 Floor & Salverda (2006). Zelforganisatie in het landelijk gebied. Pagina 8

Conclusie

De rol van de overheid en de mate van verantwoordelijkheid die zij heeft voor het oplossen van complexe problemen is de afgelopen decennia afgenomen. De rol van andere partijen is daarentegen juist gegroeid. Om de problemen op te lossen ontstaan allerlei verschillende samenwerkingsvormen, die per situatie ontstaan.

Samenvattend zijn er drie belangrijke oorzaken voor de verschuiving van government naar governance: de burger die mondiger wordt en meer betrokkenheid eist, de overheid die minder geld heeft en daardoor gedwongen wordt taken aan de maatschappij over te laten, en de complexiteit van de beleidsproblemen waardoor de overheid deze niet alleen kan oplossen. Om de complexe beleidsproblemen op te lossen heeft de overheid partners in het gebied nodig.