• No results found

Hoofdstuk 3. Alternatieve geschiloplossing in Nederland 3.1 Inleiding

3.2.1 Juridisch kader

Arbitrage is geschilbeslechting door (één of meer) arbiters. Het vervangt de procedure voor de overheidsrechter. Arbitrage wordt veelal toegepast bij contractuele geschillen tussen bedrijven, maar ook arbitrage tussen overheden of tussen overheid en bedrijven komt voor. Ook kan arbitrage tussen consumenten en bedrijven voorkomen.105 Arbitrage wordt ook wel aangeduid als ‘private rechtspraak’.106 Arbitrage wordt door de partijen zelf gefinancierd en om een geschil ter beslechting te kunnen voorleggen aan arbiters is een arbitrageovereenkomst nodig. Dat is een contractuele afspraak tussen partijen voorafgaand aan of na het ontstaan van het geschil. Een voorafgaande afspraak komt voor in de vorm van een arbitraal beding in een overeenkomst of als onderdeel van de algemene voorwaarden van een overeenkomst. Partijen spreken dan af toekomstige geschillen aan arbitrage te onderwerpen. Omdat een arbitraal college niet altijd als onafhankelijk of onpartijdig kan worden ervaren, is een dergelijk beding in relatie tot consumenten op de zwarte lijst van onredelijk bezwarende bedingen in algemene voorwaarden geplaatst (art 6:236 onderdeel n BW), zodat de consument de keuze kan maken tussen arbitrage of de overheidsrechter. Bestaat tussen partijen een geldige arbitrageovereenkomst, dan zal de rechter aan wie een geschil wordt voorgelegd zich onbevoegd moeten verklaren als een van de partijen toch naar de rechter gaat en de ander zich op het bestaan van de arbitrageovereenkomst beroep (art. 1022 lid 1 Rv). De bevoegdheid van de overheidsrechter volgt uit de wet, die van arbiters uit een overeenkomst van opdracht (art. 7:400 BW e.v.), oftewel de arbitrageovereenkomst.

103 L. Wing, ‘Ethical Principles for Online Dispute Resolution’, International Journal on

Online Dispute Resolution 2016,3,1, p. 18; R. Morek, ‘The Regulatory Framework for

Online Dispute Resolution: A Critical View’, Toledo Law Review 2006, 38, 1.

104 L. Wing, ‘Ethical Principles for Online Dispute Resolution’, International Journal on

Online Dispute Resolution 2016,3,1, p. 24-27.

105 Denk aan het hierna te noemen voorbeeld van e-Court. 106 Bauw e.a. 2016, p. 242.

Arbitrage is wettelijk geregeld in het vierde boek van het Wetboek Burgerlijke Rechtsvordering, artikel 1020-1077 Rv. In deze regeling zijn elementaire beginselen van procesrecht verankerd. De arbitrale procedure zal dus hebben te voldoen aan deze vereisten voor een behoorlijk proces. De bepalingen in Rechtsvordering beogen onder meer zeker te stellen dat de betrokken arbiter(s) onafhankelijk en onpartijdig zijn. Zo kan een door partijen overeengekomen benoemingswijze door de overheidsrechter terzijde worden gesteld indien door de overeengekomen benoemingswijze één der partijen wordt bevoordeeld (1028Rv) en kunnen arbiters via eenzelfde procedure als bij rechters – en met inschakeling van de overheidsrechter - worden gewraakt (1035 Rv).

De procedure wordt volgens artikel 1036 Rv gevoerd op een wijze als door partijen overeengekomen of zoals door het scheidsgerecht bepaald. Arbiters kunnen oordelen volgens wettelijke bepalingen, maar ook als goede personen naar

billijkheid (art. 1054 lid 3 Rv). In het laatste geval moeten arbiters weliswaar het

recht toepassen, maar ze mogen regels van regelend en dwingend recht buiten beschouwing laten als de billijkheid dat eist. Hun vonnis mag echter niet voor wat betreft totstandkoming of inhoud in strijd komen met de openbare orde en goede zeden; in dat geval is het vernietigbaar (art. 1065 lid 1 sub 2 Rv). Wij komen hier nog op terug.

Bij arbitrage behandelt een arbitraal college het juridische geschil derhalve op een wijze en volgens een procedure die sterk lijkt op die bij de (overheids)rechter. Een arbitraal college – de wet spreekt van ‘scheidsgerecht’- bestaat uit één of drie arbiters (scheidsrechters). De procedure vangt aan met een schriftelijke eis waarop de tegenpartij vervolgens reageert met een schriftelijk verweer. Eventueel volgt een tweede schriftelijke ronde. Daarna houdt het scheidsgerecht een zitting waar de partijen hun standpunt mondeling kunnen toelichten. Ook kan de commissie getuigen en deskundigen horen of zelf tot plaatsopneming overgaan, bijvoorbeeld door een bezoek te brengen aan een bouwwerk. Vervolgens wijst het scheidsgerecht schriftelijk vonnis. Indien partijen dat zijn overeengekomen wordt het vonnis gedeponeerd bij de griffie van de rechtbank.

Partijen zijn gebonden aan het arbitraal vonnis. De naleving van het vonnis kan worden afgedwongen door middel van een verzoek aan de voorzieningenrechter van de rechtbank om toestemming te verlenen om tot executie over te gaan (exequatur procedure). Met het verkregen exequatur kan een deurwaarder worden ingeschakeld om tot executie over te gaan (art. 1062 en 1063 Rv).

De voorzieningenrechter van de rechtbank kan de tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis slechts weigeren, indien hem na een summierlijk onderzoek is gebleken dat het aannemelijk is dat het vonnis door het gerechtshof zal worden vernietigd of herroepen op een van hierna te noemen gronden.

Indien partijen dit zijn overeengekomen kan tegen het arbitrale vonnis hoger beroep (bij een ander scheidsgerecht) worden ingesteld. Een arbitraal vonnis kan in alle gevallen op een beperkt aantal gronden op verzoek van een der partijen door een

gerechtshof worden vernietigd (art. 1065 Rv) of herroepen (art. 1068 Rv). Het gerechtshof kan vernietigen indien:

a. een geldige overeenkomst tot arbitrage ontbreekt;

b. het scheidsgerecht is in strijd met de daarvoor geldende regelen samengesteld; c. het scheidsgerecht heeft zich niet aan zijn opdracht gehouden;

d. het vonnis is conform de eisen ondertekend of niet met redenen omkleed; e. het vonnis, of de wijze waarop dit tot stand kwam, is in strijd met de openbare orde.

Het gerechtshof kan het arbitraal vonnis herroepen als:

a. het vonnis berust geheel of ten dele op na de uitspraak ontdekt bedrog, door of met medeweten van de wederpartij in de arbitrale procedure gepleegd;

b. het vonnis berust geheel of ten dele op bescheiden die na de uitspraak blijken vals te zijn;

c. een partij heeft na de uitspraak bescheiden die op de beslissing van het scheidsgerecht van invloed zouden zijn geweest en door toedoen van de wederpartij zijn achtergehouden, in handen gekregen.

Door middel van weigering van een exequatur, dan wel door vernietiging of herroeping, kan de civiele rechter (rechtbank dan wel gerechtshof), indien daarom door een der partijen verzocht, enig toezicht houden op de eerlijkheid van (het verloop van) de arbitrageprocedure. De gronden hebben enerzijds het karakter van (rechtsstatelijke) waarborgen, maar zijn anderzijds zo restrictief geformuleerd, dat het rechterlijk toezicht hier als marginaal moet worden aangemerkt. Dit is het gevolg van een bewuste keus van de wetgever, die overeenkomt met de internationale standaarden op dit gebied.107

107 Het gaat hier ook om recente keuzes, gegeven het feit dat de arbitragewetgeving met ingang van 2015 is herzien (Stb. 2014, 200).